Insecten kijken: insectenlab (2020-2024)

Vooraf: In dit verslag zijn de gegevens van 2020 tot en met 2024 opgenomen. De eerdere verslagen zijn vervallen. Dieren die op en in het insectenlab zijn gezien, staan in de tabellen op deze pagina.

Hoe werkt onze leefomgeving? Met simpele onderzoekjes zoeken we (deel)antwoorden op die vraag. Het ‘doen en laten’ van insecten speelt in de leefomgeving een grote rol die vaak onopgemerkt blijft. Met ons insectenlab bekijken we wilde metselbijen en -wespen.

Een paar huis-tuin-en-keukenmiddeltjes en wat tijd …

Voordat we met het insectenlab (een verzameling bijenhotels) begonnen wisten we niets van metselbijen of – wespen. Na een paar seizoenen kennen we nu namen van een paar soorten. We hebben metselaars bezig gezien met nestbouw en “parasieten” die handig van die nesten gebruik maken. Bijzonder ook om te zien hoe Ranonkelbijen heen en weer pendelen tussen vlakbij bloeiende boterbloemen en hun nesten. Door wekelijks de dichtgemetselde gaten te tellen, hebben we het verloop van het ‘broedseizoen’ vastgelegd. We hebben veel geleerd en, hoe kan het anders, een hoop nieuwe vragen erbij gekregen. Dit onderzoek is een makkelijk begin om inzicht in de insectenwereld te krijgen. Ons natuuronderzoek is niet moeilijker dan verder kijken dan je neus lang is. Een paar moderne huis-tuin-en-keukenmiddeltjes en je ziet wat anders verborgen blijft.

Word zelf onderzoeker

Wekelijks noteren hoeveel gaten bezet zijn in een houtblok is minutenwerk. Soms is het lastig te beslissen of een gat wel of niet vol is. Vooral wanneer de afdichting beschadigd is. Namen van insecten achterhalen kost meer tijd. Regelmatig bij zonnig weer een uurtje posten is geen vervelend werkje, maar het maken van scherpe foto’s zal vaak mislukken. Scherpe foto’s zijn nodig zodat anderen ook naar je vondst kunnen kijken. Bijvoorbeeld op een gebruikersforum op Waarneming.nl. Een goede foto kan met de Herkenningsapp Obsidentify de juiste naam opleveren of je in ieder geval op het goede spoor zetten om verder te zoeken.

Een stellingkast van sloopmateriaal

Met materiaal van een gesloopte bijenstal is een insectenlab gebouwd. Eigenlijk een flinke stellingkast met een dak en halfdichte zijwanden. In dat insectenlab experimenteren we met nestgelegenheden voor metselbijen en metselwespen. Vanaf 2021 tot en met 2023 hebben we twee experimenten, “lab1” en “lab2” gemonitord (lab1 ook in 2020).

Een paar houten blokken en een boorsetje

Lab1 (opgesteld in 2020): Vier balken van tropisch hardhout. In die balken boorden we 8 series van 50 gaten. Elke serie met een ander boortje uit een standaard boorsetje: Zo kregen we gaten van 1,5 / 2 / 3 / 4 / 4,2 / 4,5 / 5 en 6 mm. Elke diameter overzichtelijk op een rij zodat ze makkelijk geteld konden worden.

Lab2 (opgesteld in 2021): Vijf hardhouten balken (eiken). In die balken boorden we 4 series van 100 gaten. Deze keer met minder verschillende boortjes. Zo kregen we gaten van 2 / 4 / 6 (2 blokken met elk 50 gaten) en 8 mm. Ook hier alle diameters netjes op een rij voor het tellen.

Data: In 2020 is van 15 februari tot en met 26 september wekelijks genoteerd hoeveel gaatjes per serie waren gebruikt. In 2021 is van 1 mei tot en met 9 oktober. In 2022 is van 12 maart tot en met 29 oktober. In 2023 van 25 maart tot en met 30 september. In 2024 van 2 maart tot en met 28 september. Door omstandigheden zijn de waarnemingen van lab1 en lab2 in 2021 twee keer kort onderbroken. De grafieken bevatten dus niet allemaal hetzelfde aantal teldagen. Voor het overzicht maakt dit niet uit.

We zijn niet altijd op tijd begonnen en soms te vroeg gestopt. Eindstanden van het ene jaar zijn daardoor niet altijd hetzelfde als de beginstanden van het jaar daarna. De gebruikers van de insectenlabs wachten niet op ons. Het beste lijkt ons om vanaf maart tot oktober te tellen. De tellingen werden meteen genoteerd in Google-spreadsheets. Daarmee konden de gegevens in een handomdraai omgezet worden in overzichtelijke grafieken.

De vragen van vorig jaar

Vorige verslagen zijn we uitgebreid ingegaan op het verloop van elke lijn in de grafieken. Dat leverde een aantal vragen op. In 2022 schreven we: ‘De drie seizoenen dat insectenlab1 in gebruik is, neemt het aantal gebruikte gaten af. Na de top in het eerste jaar (2020) zijn de “beginstanden” en “eindstanden” van 2021 en 2022 lager dan het voorgaande jaar. Ook de pieken zijn lager. Worden eerder gebruikte gaten minder populair? Zijn er minder metselbijen en metselwespen? Is er meer druk door koekoeksinsecten op de nesten? We hebben veel Gewone knotswespen en verschillende soorten Goudwespen gezien en ook Ephialtes manifestator wist de insectenlabs te vinden. Ook Koolmees, Roodborst, Winterkoning en Grote bonte specht hadden interesse. Net als bij de “metselaars” hebben we nog lang geen compleet beeld van de “belagers”. Na drie seizoenen hebben we nog maar de eerste stappen gezet op deze ontdekkingstocht’.

Seizoensverloop goed zichtbaar

Elk jaar is in het voorjaar te zien dat de nieuwe generatie uitsluipt (dalende grafieklijn) en opnieuw nesten bouwt (stijgende grafieklijn). Ook is de invloed van de belagers van de nesten te zien (dalende lijnen gedurende het seizoen). Dat wordt deels gecompenseerd door nieuwe nestbouw (stijgende lijn verderop in seizoen). De afname van de gebruikte gaten die we vorig jaar zagen blijkt vooral voor de grotere diameters te gelden.

Opdelen in groepen geeft overzicht

Wanneer we de gaten in drie groepen verdelen komt een opvallend beeld naar voren. De 8 mm gaten (in een eikenhouten blok) lijken een te grote uitdaging voor de meeste metselaars. Soms worden een paar gaten bezet, maar die worden snel daarna open gebroken. We denken dat vogels dat doen, maar zeker weten we dat niet.

Groep 1, massaal bezet en daarna nauwelijks

Tekst 2023:De groep grootste gaten (5 en 6 mm) is in het eerste jaar massaal gebruikt. Daarna duikelen de aantallen naar beneden en nu worden de gaten maar mondjesmaat bezet. We hebben hier vooral Rosse en Gehoornde metselbijen gezien. Het zou kunnen dat deze soorten niet graag in gebruikte gangen nestelen. Misschien hebben ze meer last van belagers of zijn er andere oorzaken die we niet kennen? Tekst 2024: Hetzelfde beeld, maar in 2024 zijn weer meer 6 mm gaten in gebruik. Nog steeds minder dan de helft van 2020 (eerste jaar). Volgend jaar weten we of dit een trend is of een eenmalige opleving. De 6 mm gaten in het eikenhout zijn duidelijk minder in trek dan het tropisch hardhout. In het tweede jaar is er een top (bijna 25 gaten in gebruik). Het derde jaar laat een kleiner piekje zien (bijna 15 gaten). Daarna gebeurt er nauwelijks iets.

Groep 2, stabiele bezetting

Tekst 2023: De middelste groep (3 / 4 / 4,2 / 4,5 mm) is na het eerste jaar relatief stabiel bezet. Hier zagen we vooral Ranonkelbijen en Tronkenbijen. In Gasten van Bijenhotels lezen we dat vooral Ranonkelbijen geen probleem hebben om oude gaten opnieuw te gebruiken. Dat zou het verschil met de grotere gaten kunnen verklaren, maar we weten meer niet dan wel. Oppassen met conclusies dus, want in deze groep valt de 4 mm op met veel minder bezette gaten dan de anderen in dit groepje. Tekst 2024: Hetzelfde beeld. Bij de middengroep zijn de 4 mm gaten minder gebruikt dan de anderen. Bovendien lijkt het aantal dichtgemetselde 4 mm gaten in 2024 verder af te nemen. Ook hier zullen we volgend jaar zien of dit eenmalig is of doorzet. Het 4 mm eikenhout laat in het eerste jaar meteen een piek zien, net als in het tweede. De twee jaren daarna neemt het aantal gebruikte gaten langzaam af.

Groep 3, de kleine onbekende …

Tekst 2023: De kleinste groep (1,5 en 2 mm) is de ‘geheimzinnigste’. De gaten worden niet massaal bezet en lange tijd gebeurt er niets. Pas op het eind van het seizoen, wanneer onze aandacht voor het insectenlab verslapt, slaat een onbekende soort toe en bouwt vlug een aantal nesten. Tekst 2024: De 1,5 mm gaten worden van begin af aan nauwelijks gebruikt (een of twee gaten). De 2 mm gaten zijn vaker gebruikt, maar ook hier duidelijk minder dan in het “topjaar”. De “top” was bij de 2 mm gaten niet in het eerste, zoals bij de andere diameters, maar in het tweede jaar. In 2024 lijkt het gebruik van de 2 mm gaten te dalen. Bij het eikenhout zijn in de eerste jaren vijf gaten in gebruik. Eind 2023 neemt dat toe (tot 14) en in de loop van 2024 neemt dat weer af (tot 4).

Conclusies

Tekst 2023: We hebben een duidelijker beeld gekregen van de bezetting van de verschillende gaten (en dus ook verschillend gedrag van verschillende soorten?). Daarnaast blijven er nog veel vragen.

  • Er zijn buiten de genoemde soorten ook andere nestbouwers gezien waar we geen naam van hebben (onduidelijke foto’s).
  • Sommige nestbouwers (de kleinste gaten) hebben we nog niet gezien.
  • Ook voor de belagers geldt dat door onduidelijke foto’s niet alles op naam is gebracht. En ook hier zijn waarschijnlijk soorten niet gezien.

Tekst 2024: De drie (verbeter)punten blijven allemaal staan. We hebben nog lang niet alle gebruikers van het insectenlab op naam gebracht.

  • De cijfers over het gebruik van de gaten kan verbeterd worden. We hebben niet bijgehouden welke gaten meer dan een jaar dicht blijven, nesten die dus mislukt zijn. Die worden nu geteld als “in gebruik” waardoor het beeld van de bezette gaten misschien te optimistisch is. Deze winter zullen we de dichtgemetselde gaten markeren en kijken welke er volgend jaar dicht blijven.
  • We hopen op zonnig zomerweer zodat we vaker kunnen posten met de camera en meer soorten op naam identificeren.