Insecten kijken: Plakvallenproject 2021-2022
Afgelopen twee jaar (2021 en 2022) hebben we een plakvallenmethode gebruikt om de insectenaantallen en insectenmassa vlak boven het maaiveld te meten. We hebben het plakvallenproject afgekeken van een groep boeren in Noord-Holland. Samen met het Louis Bolk Instituut hebben ze een laagdrempelige methode ontwikkeld om aantallen en biomassa van insecten te meten in hun grasland. Zij deden dat om het voedselaanbod voor insectenetende weidevogels te monitoren. Hier kun je het rapport over het project downloaden (pdf).
Dat willen we zelf zien
Wij hebben de methode in 2021 en 2022 twee keer per jaar uitgevoerd (in 2020 hebben we met drie plakvallen een voorbereidende test uitgevoerd). De plakvallen werden vlak na de maaibeurten (voorzomer en nazomer) opgesteld. We willen deze plakvallentest elk jaar herhalen.
Onze bedoeling is om iets te leren over de insectenaantallen en de biomassa daarvan op maaiveldniveau. Tegelijk zijn we nieuwsgierig naar het effect van hogere begroeiing vlak langs grasland (ruigtes, struiken en zelfs bomen) op de cijfers. Kan deze test ons daar iets over leren? Om daar achter te komen zullen we hem een aantal jaren moeten uitvoeren.
Veel onzekerheden
Het is een eenvoudige en goedkope manier om gegevens op een standaardmanier te verzamelen. Het is geen nauwkeurige meting. Er zijn veel zaken van invloed op hoeveel insecten op een bepaalde plek en een bepaald moment ergens zijn. Regelmatig meten moet na verloop van tijd een een duidelijker beeld geven.
De metingen worden elk jaar rond dezelfde datum gedaan en (voor zover mogelijk) met vergelijkbaar weer. We meten kort na een maaibeurt en op droge dagen, maar de weken en maanden voorafgaand aan de meting zijn minstens zo belangrijk. Zo hadden we in de zomer van 2022 een droge periode. We denken dat de lage aantallen insecten in oktober 2022 daarmee te maken hebben.
In het rapport van het oorspronkelijke onderzoek staan meer opmerkingen over invloeden op de meetresultaten. De meetresultaten moeten gezien worden als bruikbare schattingen.
Opzet van de testen
De testen zijn uitgevoerd in de zuidelijke strook van de natuurtuin. Een oost-west strook, aan alle kanten omringd door bomen. De strook heeft veel klein reliëf. De zuidelijke strook wordt twee keer per jaar gemaaid. Langs de zijkanten zijn ruigtestroken met variërende breedtes.
Tien gele plakvallen van 10X25 cm worden vlak boven de begroeiing in een rij van 90 meter uitgezet. De onderlinge afstand is tien meter. Alle testen zijn op dezelfde locatie met dezelfde opstelling uitgevoerd. De plakvallen worden verticaal opgezet, richting het zuiden. De lijn plakvallen loopt van de voorkant van de natuurtuin tot in het elzenbosje aan de achterkant. Het grootste deel staat in kruidenrijk grasland. Soms dicht langs ruigtes, soms verder daarvan af. Het laatste deel (drie stuks) staat tussen bomen. De plakvallen worden na twee dagen opgehaald en gefotografeerd. Een computerprogramma verdeeld de insecten in drie grootteklassen (4 mm en kleiner, tussen 4 mm en 10 mm, 10 mm en groter) en telt ze dan. De insectenmassa wordt berekend met een standaardformule. De berekende massa geeft extra inzicht in de insectenbevolking en de voedselbeschikbaarheid voor insecteneters.
Grafieken insectenaantallen: Gele lijn: 10 mm en groter. Rode lijn: tussen 4 mm en 10 mm. Blauwe lijn: 4 mm en kleiner.
Uitslagen testen 2021 en 2022
Deze vier grafieken laten de aantallen insecten zien die bij de vier metingen op de tien plakvallen zaten. De plakvallen nummer 1 tot en met 10 lopen in een lijn van de voorkant van de natuurtuin (pas gemaaid graslandje) tot in het elzenbosje. De lijn loopt door stukken met korte vegetatie afgewisseld met stukken vlak langs ruigtes en uiteindelijk tussen het dode hout tussen de bomen. De laatste drie plakvallen (8, 9 en 10) staan tussen bomen.
Opmerkingen Insectenaantallen:
- Net als in 2021 zijn in 2022 weinig insecten gevangen in de categorie ‘10mm en groter’. Ook het aandeel van deze categorie in de totale insectenmassa is klein.
- Insecten in de categorie ‘tussen 4 mm en 10 mm’ komen vaker voor dan categorie ‘10 mm en groter’, maar de aantallen komen zelden boven de vijftig exemplaren per plakval.
- Vorig jaar schreven we : ‘Bij de insecten onder 4 mm zijn drie “bulten” te zien in de grafiek van juli. De plakvallen in die “bulten”’ stonden vlak langs ruigtes en in het bosje (de laatste drie). Min of meer is dat patroon ook te zien in de grafiek van oktober. Dit kan toeval zijn. Er zijn meer metingen nodig om daar iets zekers over kunnen zeggen.’ We hebben er nu twee metingen bij. Het lijkt erop dat in de buurt van ruigtes/bomen inderdaad meer insecten zitten dan in het midden van de zuidelijke strook. Een echt duidelijk patroon is het niet.
- Vorig jaar schreven we: ‘In de grafiek van oktober valt het grote aantal (< 4 mm) insecten richting het elzenbosje op (naar rechts)’. Dit jaar is daar niets van te merken.
- Opvallend zijn de kleine aantallen insecten die in 2022 zijn gevangen en geteld. Vooral de lage aantallen in oktober 2022 wijken af van de andere metingen. We denken dat de lange droge periode in de zomer niet gunstig is geweest voor de insectenbevolking.
Grafieken insectenmassa: Gele lijn: 10 mm en groter. Rode lijn: tussen 4 mm en 10 mm. Blauwe lijn: 4 mm en kleiner.
Opmerkingen Insectenmassa
Met een standaardformule hebben we de massa van de gevangen insecten berekend. Met deze formule is de massa te berekenen, rekening houdend met de verschillende groottes. De formule maakt gebruik van standaard lengtes voor insecten in de verschillende grootteklassen. Hoe goed die standaardlengtes zijn en of ze bij elke vangst even nauwkeurig zijn weten we niet. De berekende insectenmassa geeft nieuw inzicht in de voedselbeschikbaarheid voor insecteneters. We zien de cijfers niet als nauwkeurig meetresultaat, maar als bruikbare indicatie.
- Net als bij de aantallen draagt de categorie ‘10mm en groter’ nauwelijks bij aan de totale massa. Dat is bij alle vier tellingen.
- De verhoudingen tussen de twee andere categorieën ‘tussen 4 mm en 10 mm’ en ‘4 mm en kleiner’ slingeren heen en weer. Bij de laatste meting (oktober 2023) is het aandeel van de categorie ‘4 mm en kleiner’ duidelijk het grootst. We denken dat dit, net als bij de aantallen, een gevolg is van de droge zomer.
- Het laatste diagram met de blauwe balken laat de totale insectenmassa op de plakvallen zien. De massa wisselt telkens sterk. Ook hier valt de meting van oktober 2022 op. De balk valt bijna weg tegen de andere metingen.
Nog geen harde conclusies mogelijk
Na vier metingen is er nog niet veel te zeggen over de aantallen en de massa van insecten die vlak boven het maaiveld voorkomen. Het lijkt erop dat in de buurt van beschutting meer insecten voorkomen dan op het ‘open’ veld. Het lijkt er ook op dat lange droge periodes een forse hap nemen uit de voedselvoorraad van insecteneters.