Onderzoeksnieuws november 2019
1e Verslag-2019; Wantsen inventarisatieonderzoek in Natuurtuin De robbert
Dit jaar is er voor het eerst ‘regelmatig’ gezocht naar wantsen in de Natuurtuin en met een leuk resultaat. Voorheen -sinds het bestaan van waarneming.nl- zijn enkele ‘losse’ waarnemingen van 2009 t/m 2018 ingevoerd, (gevalideerd; 8 wantsensoorten). Nu (november 2019) zijn in totaal; 59 wantsensoorten aangetroffen, gefotografeerd, ingevoerd en goedgekeurd (door admin) van waarneming.nl Kijken we naar de overzichtslijst 2019 dan is de opbouw van soorten: 29 x vrij algemeen, 28 x algemeen. 2 x zeldzaam en 0 x zeer zeldzaam. Het totaal aantal ingevoerde wantsen waarnemingen (peildatum november 2019) is ca. 375.
Gevonden wantsensoorten tijdens het inventarisatie onderzoek
Tijdens het inventarisatieonderzoek zijn verschillende algemene wantsensoorten gevonden. Voor het eerst als je ze ziet en nader bestudeerd, interessant. Allerlei soorten groot en klein met verschillende afmetingen, vormen met decoratieve tekeningen en kleuren kom je tegen. De insecten zitten verscholen in: grassen, struiken, bomen. zaaddozen, mossen en in de strooisellaag. Ook op de waterspiegel, in het water en in de natte oever verlandingszone zijn ze te vinden. Het aantal soorten in Nederland is als volgt samengesteld: Wantsenfamilies in Nederland verdeeld in landwantsen (24 families) en water- en oppervlaktewantsen (12 families), totaal aantal: 655 soorten. Regelmatig komen er nieuwe wantsensoorten bij -deze leven in de omliggende landen- en steken dan de grens over. Hieronder zie je 5 soorten die ik het afgelopen jaar ben tegen gekomen in de Natuurtuin.
Elzenridderwants Arocatus roeselii
Voorkomen: In Nederland zeer zeldzaam. Tot 2016 slechts een waarneming in Gelderland, Zuid-Holland en Limburg. De Kaukasus, het Midden-Oosten, Centraal- Azie. het Middellandse Zeegebied tot in het zuiden van Centraal-Europa. De soort is heeft zich de laatste jaren ook noordelijker verspreid, maar daar zijn nog weinig vindplaatsen. Topo kaartje: verspreiding 2015 – 2019
Biotoop: Waar elzen staan. Ook te vinden in oude elzenproppen (zomer, herfst).
Ontwikkeling: In juni verschijnt de nieuwe generatie volwassen wantsen. Een generatie in een jaar. Onder gunstige omstandigheden is een tweede generatie mogelijk.
Overwintering: De volwassen wantsen overwinteren, vaak onder schors.
Voedsel: Fytofaag op zaden van els. Hoofdzakelijk zwarte els ( Alnus glutonosa ), minder vaak op witte els ( Alnus incana ).
Knoopkruidschildwants Carpocoris purpureipennis
Voorkomen - Niet zeldzaam in Limburg en recent daarbuiten enkele keren in Noord-Brabant aangetroffen. Topo kaartje: verspreiding 2015 – 2019
Herkenning - 11,0-13,0 mm. Breed gebouwde wants met duidelijk uitstekende schouders en antennen die op het eerste segment na geheel zwart zijn. Het breedste punt van het borststuk ligt op of voor het midden; het connexivum steekt ver onder de voorvleugels uit en is geblokt. De kleur is variabel, maar vaak zijn het corium en een deel van het halsschild wijnrood, waardoor het geelgroene schildje duidelijk afsteekt; de punten van het halsschild zijn deels zwart. Kan verward worden met Beemdkroonschildwants Carpocoris fuscispinus , maar deze heeft roomgele tot bruinsuede tinten, een minder sterk geblokt connexivum en een nog breder halsschild. Bij C. purpureipennis ligt de buitenste hoek van de vleugel ongeveer op tweederde van de afstand tussen de buitenste punt vanhet schildje en de schouderpunt (ongeveer op de helft bij C. fuscispinus ). Ook verschilt de vorm van de zwarte vlek op de schouders: bij C. purpureipennis loopt deze op de zijrand van het halsschild vooral naar voren uit en is de binnenzijde van de vlek hol; bij C. fuscispinus loopt de vlek vooral naar achteren uit en is de binnenzijde van de vlek vaak iets bol.
Voorkomen - Niet zeldzaam in Limburg en recent daarbuiten enkele keren in Noord-Brabant aangetroffen. **
Biotoop - Bloemrijke graslanden en ruigtes.
Fenologie adult - Overwintert als volwassen dier. In Nederland waargenomen van mei tot oktober met een piek in augustus
Gewone pantserwants Eurygaster testudinaria
Herkenning – 11,0-13,0 mm. De drie soorten Eurygaster zijn van alle andere wantsen te onderscheiden door het schildje, dat tot aan de achterlijfspunt reikt, en het connexivum dat breed onder het schildje uitsteekt. Lijken oppervlakkig op de veel kleinere soorten van het geslacht Sciocoris (Pentatomidae). Eurygaster austriaca is van E. maura/testudinaria te onderscheiden doordat de tylus aan de voorkant door de wangen is ingesloten.
Voorkomen – Vroeger op enkele wijd uiteen gelegen vindplaatsen in de duinen van het vasteland en op de binnenlandse zandgronden. Niet waargenomen sinds 1935.
Biotoop – Op grassen in droge, warme biotopen.
Fenologie adult – Overwintert als adult en kan een groot deel van het jaar als volwassen dier worden gevonden.
Heksenkruidsteldwants Metatropis rufescens
Voorkomen - Niet zeldzaam in Limburg en recent daarbuiten enkele keren in Noord-Brabant aangetroffen.
Steltwantsen zijn door hun lange poten en slanke lijf goed herkenbaar. Verwarring is mogelijk met Empicoris (Reduviidae). De hier afgebeelde soort is gebonden aan heksenkruid en door zijn grote formaat en roodbruine kleur nauwelijks te verwarren met andere soorten.
Netwants Dictyla humuli
Herkenning 3,1-3,8 mm. Het geslacht Dictyla is te herkennen aan de brede omhoog gebogen randvelden van het halsschild in combinatie met de drie lijsten, waarvan de buitenste twee maar tot halverwege het borststuk reiken. Van echt te onderscheiden door de bredere randvelden van het halsschild. Het centrale deel van het halsschild is zwart (is licht gekleurd bij convergens) en steekt duidelijk af tegen de licht gekleurde randvelden van het halsschild.
Voorkomen Algemeen in de zuidelijke helft van Nederland maar grotendeels afwezig in de noordelijke helft van Nederland.
Biotoop Komt voor in vochtige habitats op smeerwortel.
Fenologie adult Adulten zijn het hele jaar aan te treffen, de meeste waarnemingen komen uit de periode mei tot september.
Platte waterwants Ilyocoris cimicoides
Wantsen uit deze familie komen veel in de tropen voor. Slechts twee soorten/genera in West-Europa. Deze twee komen in tegenstelling tot veel tropische familieleden vooral in stilstaand water voor. Goede zwemmers, maar ze wachten hun prooi vooral tussen de waterplanten op. De voorpoten zijn krachtige grijparmen. Ze dragen een grote luchtbel op hun buik mee. Zo nu en dan moet die lucht aan het wateroppervlak ververst worden. Beide soorten overwinteren als volwassen wants op de bodem van hun habitat, maar kunnen dat ook doen op het droge.
Herkenning:
11,5-15,5 mm.
Langvleugelig (ma cropteer), maar weinig met funcionerende vliegspieren.
Breed, ovaal, plat van vorm.
Groenachtig bruin, olijfbruin van kleur. Kop en halsschild lichter. Halsschild met donkere vlekjes. Voorvleugels zijn fijn en dicht gepuncteerd.
Rand achterlichaam (connexivum) is geelachtig met bruin.
Geelachtige poten. Voorpoten (vangpoten) zijn kort, zeer krachtig en hebben de vorm van een tangetje.
Voorkomen: In Nederland zeer algemeen. Europa met uitzondering van het hoge noorden, Siberie tot in het Verre Oos ten en het noorden van China (Polhemus1995).
Ontwikkeling: Een generatie per jaar.
Biotoop: In stilstaande wateren met een voorkeur voor dichtbegroeide en eutrofe wateren (rijk aan voedingsstoffen met weinig soorten aquatische organismen, elk in betrekkelijk groot aantal).
Overwintering: Als volwassen wants .
Voedsel: Zoofaag, insecten, kikkervisjes e.d. en zelfs slakjes.
Doelstelling voor het inventarisatie onderzoek 2020
Het inventarisatieonderzoek in het nieuwe jaar richten we ons extra op de waterwantsen. Alle wantsensoorten die leven in het water en in de verlandingszone krijgt extra aandacht. Samenwerken met de jeugd tijdens de slootjesdagen, alle insecten vast leggen met foto’s en invoeren bij waarneming.nl
Bijlage: 1 Overzichtslijst
Helmond – Bundertjes, Aangetroffen wantsensoorten in Natuurtuin De Robbert
Nederlandse naam Latijnse naam 2009/2018 2019
Familie Nepedia (Waterscorpioenen
1 Waterschorpioen * Nepa cinerea - (Linnaeus, 1758) * *
2 Staafwants * Ranatra linearis - (Linnaeus, 1758) * *
Familie Corixidae (Duikerwantsen)
3 Vlekmoerwants Hesperocorixa sahlbergi - (Fieber, 1848) _ *
Familie Naucoridae (Platte waterwantsen)
4 Platte waterwants Ilyocoris cimicoides - (Fieber, 1848) _ *
Familie Notonectidae (Bootsmannetjes)
5 Gewoon bootsmannetje Notonecta glauca - (Linnaeus, 1758) _ *
Familie Pleidae (Dwergbootsmannetjes)
6 Dwergbootsmannetje Plea minutissima - (Leach, 1817) _ *
Familie Coreidae (Randwantsen)
7 Zuringrandwants * Coreus marginatus - (Linnaeus, 1758) * *
8 Ruitrandwants Syromastus rhombeus - (Linnaeus, 1767) _ *
Familie Rhopalidae (Glasvleugelwantsen)
9 Geblokte glasvleugelwants Rhopalus subrufus - (Gmelin, 1790) _ *
Familie Berytidae (Steltwantsen)
10 Heksenkruidsteltwants Metatropis rufescens - (Herrich-Schäffer, 1835) _ *
Familie Lygaeidae (Bodemwantsen)
11 Plataanridderwants Arocatus longiceps - ((Stäl, 1872) _ *
12 Elzenridderwants Arocatus roeselii - (Schilling, 1829) _ *
13 Bruine moswants Drymus brunneus - (R.F. Sahlberg, 1848) _ *
14 Ryes moswants Drymus ryeii - (Douglas & Scott, 1865) _ *
15 Berkensmalsnuit Kleidocerys resedae - (Panzer, 1797) _ *
16 Elzenpropjeswants Oxycarenus modestus - (Fallén, 1829) _ *
17 Gewone rookwants Rhyparochromus vulgaris - (Schilling, 1829) _ *
18 Kortvleugelige zaagpoot Scolopostethus affinis - (Schilling, 1829) _ *
19 Bonte zaagpoot Scolopostethus pictus - (Schilling, 1829) _ *
20 Thomsons zaagpoot Scolopostethus thomsoni - (Reuter, 1875) _ *
21 Doffe donsrug Stygnocoris fuligineus - (Geoffroy, 1785) _ *
22 Glanzende donsrug Stygnocoris sabulosus - (Schilling, 1829) _ *
Familie Pyrrhocoridae (Vuurwantsen)
23 Vuurwants Pyrrhocoris apterus - (Linnaeus, 1758) _ *
Familie Acanthosomatidae (Kielwantsen)
24 Berkenkielwants Elasmostethus interstinctus - (Linnaeus, 1758) _ *
25 Gewone kielwants Elasmucha grisea - (Linnaeus, 1758) _ *
Familie Pentatomidae (Schildwantsen)
26 Mijterschildwants Aelia acuminata - (Linnaeus, 1758) _ *
27 Knoopkruidschildwants * Carpocoris purpureipennis - (De Geer, 1773) * *
28 Bessenschildwants * Dolycoris baccarum - (Linnaeus, 1758) * *
29 Koolschildwants * Eurydema oleracea - (Linnaeus, 1758) * *
30 Groene schildwants * Palomena prasina - (Linnaeus, 1761) * *
31 Zuidelijke schildwants Peribalus strictus - (Wolff, 1804) _ *
32 Grauwe schildwants Rhaphigaster nebulosa - (Poda, 1761) _ *
33 Blauwe schildwants Zicrona caerulea - (Linnaeus, 1758) _ *
Familie Scutelleridae (Pantserwantsen)
34 Gewone pantserwants Eurygaster testudinaria - (Geoffroy, 1785) _ *
Familie Anthocoridae (Bloemwantsen)
35 Gewone bloemwants Anthocoris nemorum - (Linnaeus, 1761) _ *
Familie Miridae (Blindwantsen)
36 Grasbreedneus Amblytylus nasutus - (Kirschbaum, 1856) _ *
37 Lichtgroene schaduwwants Apolygus spinolae - (Meyer-Dr, 1841) _ *
38 Aardappelprachtblindwants Closterotomus norwegicus - (Gmelin, 1790) _ *
39 Esdoornhalsbandwants Deraeocoris flavilinea - (A. Costa, 1862) _ *
40 Loofboomhalsbandwants Deraeocoris lutescens - (Schilling, 1837) _ *
41 Rode halsbandwants Deraeocoris ruber - (Linnaeus, 1758) _ *
42 Zwervende bochelwants Dicyphus errans - (Wolff, 1804) _ *
43 Koekoeksbloembochelwants Dicyphus globulifer - (Fall‚n, 1829) _ *
44 Vingerhoedskruidbochelwants Dicyphus pallicornis - (Fieber, 1861) _ *
45 Bosandoornbochelwants Dicyphus pallidus - (Herrich-Sch„ffer, 1836) _ *
46 Slanke diksprietblindwants Heterotoma planicornis - (Pallas, 1772) _ *
47 Grote bonte graswants Leptopterna dolabrata - (Linnaeus, 1758) _ *
48 Brandnetelblindwants Liocoris tripustulatus - (Fabricius, 1781) _ *
49 Weideschaduwwants * Lygus pratensis - (Linnaeus, 1758) * *
50 Behaarde schaduwwants Lygus rugulipennis - (Poppius, 1911) _ *
51 Stippelblindwants Pantilius tunicatus - (Fabricius, 1781) _ *
52 Streepdijblindwants Plagiognathus arbustorum - (Fabricius, 1794) _ *
53 Tweedoornsmallijf Stenodema calcarata - (Fall‚n, 1807) _ *
54 Gewone smallijf Stenodema laevigata - (Linnaeus, 1758) _ *
55 Grasbloemwants Stenotus binotatus - (Fabricius, 1794) _ *
Familie Nabidae (Sikkelwantsen)
56 Boomsikkelwants Himacerus apterus - (Fabricius, 1798) _ *
57 Miersikkelwants Himacerus mirmicoides - (O. Costa, 1834) _ *
58 Moerassikkelwants Nabis limbatus - (Dahlbom, 1851) _ *
Familie Tingidae (Netwantsen)
59 Dictyla humuli Dictyla humuli - (Fabricius, 1794) _ *
Volgorde van naamlijst is gegenereerd uit de soorten samenstelling van waarneming.nl
(Bron: EIS kenniscentrum insecten, wantsen & Waarneming.nl). Foto’s: © Will van Berkel
Tot het volgend inventarisatie jaar; Met ‘gevederde’ Groet, WiLL van Berkel 17 November 2019