Onderzoeksnieuws maart 2021

NATUURJAAR 2021- 13, Lente in Natuurtuin De Robbert

logo natuurtuin

Vandaag: Konijn(hol) in Natuurtuin, Libellen komen eraan! Schoolplaten van MA Koekoek.

Zaterdag (2021-03-27), Het zijn afwisselende weersomstandigheden in de Natuurtuin vanmorgen, dan weer een felle regenbui -zelfs met hagel- en even later schijnt de zon. Als ik de tuin in loop hoor op verschillende plaatsen de Tjiftjaf ‘zingen’ het is meer een roep met het herhalende toontje. Een hogere en een lagere toon chiffchaff, zilpzalp. Soms hoor je als de vogel dichtbij je naar insectjes zoekt ook een herhaald ritmische rollertje: tirre, tirre, tirre. Als de vogel zingt voel je wel het echte lentegevoel.

Konijnenhol.

Tijdens de vogeltelronde zie ik dat het Europees konijn (kortweg Konijn, wetenschappelijke naam Oryctolagus cuniculus) in een rustige hoek van de tuin een hol heeft gegraven. Er zijn verschillende vogelsoorten -Tapuit en Bergeend- b.v. in de duingebieden gebruik maken van verlaten konijnenholen om in te broeden. Het omwoelen en graven in de grond geeft kansen voor planten en insecten. Tevens meer diversiteit en vestiging van andere plantensoorten in geroerde grond van de Natuurtuin.

konijnenhol (foto Will van Berkel)
konijnenhol (foto Will van Berkel)

Komende week zijn de weersvoorspellingen dat de rode vloeistof in de thermometer een paar dagen zal oplopen. Wanneer het buiten warmer wordt heeft het gelijk effect op het insectenleven in de Natuurtuin. Ook de waterdiertjes reageren op de veranderingen. Wellicht kunnen we de eerste Libellen en Juffers zien rond vliegen bij de poelen in de Natuurtuin. Een nieuw seizoen staat voor de deur van deze interessante insectengroep van dubbel vleugelen.

De libellen komen eraan!

Komende week -door de oplopende buitentemperatuur- kan de watertemperatuur flink stijgen, dan zal het niet lang duren voordat de eerste Libellen en Juffers uitsluipen. De Vuurjuffer is waarschijnlijk de eerste soort die we te zien krijgen.

Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula Sulzer (foto Will van Berkel)
Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula (foto Will van Berkel)
Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula Sulzer (foto Danny Declercq)
uitsluipproces Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula (foto Danny Declercq)

Vuurjuffer (Pyrrhosoma nymphula)

Libellen worden onderverdeeld in twee hoofdgroepen. De juffers zijn kleine, slanke libellen die hun vleugels in rust over het algemeen over hun achterlijf vouwen. De andere groep, die ‘echte libellen’ genoemd wordt, zijn grotere, forsere soorten die hun vleugels horizontaal uitgespreid houden. Gedurende de hele winter zijn er wel meldingen van libellen, maar die hebben betrekking op de enige soort die als volwassen insect (imago) overwintert, de bruine winterjuffer, of het gaat om vondsten van larven. De meeste soorten brengen dan ook de winter als larve in het water door. Als de temperatuur van het water in het voorjaar stijgt, ontwikkelen de larven zich verder. Op een gegeven moment zijn ze klaar om ‘uit te sluipen’. De larve kruipt uit het water en grijpt zich ergens stevig vast. Vervolgens barst het huidje van de larve open en komt de libel tevoorschijn.

De vuurjuffer is er altijd als een van de eersten bij. Dit rode juffertje komt in het hele land voor en is onmiskenbaar. Zo vroeg in het voorjaar zijn er nog geen andere rode soorten. Zie je rond deze tijd dus een rood juffertje, dan ben je er zeker van dat het de vuurjuffer is. Je kunt deze juffer bij allerlei wateren aantreffen, maar het is zeker een soort die ook tuinvijvers gebruikt om zich voort te planten. Wees dus niet verbaasd als je komend weekend een bleek beestje in een spriet langs de vijverrand ziet zitten. Misschien is het wel zo’n net uitgeslopen vuurjuffer, die bezig is om zijn vleugels en lijf op te pompen en te drogen alvorens hij kan beginnen aan zijn eerste vlucht. Het lege huidje blijft achter aan de spriet.

Waterleven

Ook het waterleven komt tot ontwikkeling in de poelen. Gisteren op het wateroppervlak de eerste Schrijvertjes en Schaatsenrijders, zich voortbewegen tussen de klonten kikkerdril die vorige week zijn afgezet door de Bruine kikker. Een leerzame kijk in de sloot en boven op het wateroppervlak kan door de bekende schoolplaat van Koekoek te bekijken. Loop de getekende Amfibieën en Waterinsecten eens langs. Welke soorten herkent je ?

Schoolplaat door Koekoek
Schoolplaat Sloot en Plas getekend door Koekoek

DE SCHOOLPLAAT – IN ONS LAND

Dit boek laat een prachtige verzameling schoolplaten, geïllustreerd door M.A. Koekkoek, uit de vorige eeuw zien. Een begrip voor wie onderwijs kreeg in de ‘kennis der natuur’. Maar vooral nog steeds een genot om naar te kijken. De begeleidende teksten zijn ontleend aan de originele onderwijzersteksten van toen.

Kortom een erg leuk boek om herinneringen bij op te halen, van te leren en van te genieten

Tot volgende week, dan zitten we in het nieuwe seizoen LENTE, en gaan we weer op zoek naar de:

volgende nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’

Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2021- 12, Lente in Natuurtuin De Robbert

logo natuurtuin

Vandaag: Astronomische lente! de Boomklever en Waterhoen in Natuurtuin, IJsvogelwand en ontwerp hogesnelheidstrein .

Zaterdag (2021-03-20), Vandaag is astronomische lente op het noordelijk halfrond gestart. Aan het gedrag van de vogels is het ook te zien en te horen. Op de vroege morgen hoor je overal verschillende vogelzang in de Natuurtuin. Nu het moment om te starten met het herkennen van vogelsoorten Wie zingt daar? Wist u dat een Koolmees wel 250 verschillende zangroepjes en -strofen kent? Ook rondom de nestkasten zie je onlangs gevormde paartjes zich ophouden. Regelmatig gaan ze naar binnen en hakken aan de invliegopening om deze opmaat te maken. De Boomklever metselt zelfs de invlieg opening op maat met leem passend aan zijn eigen lichaam doorsnede.

Boomklever (Sitta europaea)
Boomklever (Sitta europaea)

Kijk op de site van Johan voor meer info over de Boomklever Sitta europaea Linnaeus, 1758 : https://johanpauwels.wordpress.com/2013/06/23/boomklever/

Buiten broedtijd: Uitgevlogen jonge Boomklevers kunnen enige omzwervingen maken over enkele tientallen kilometers. Daardoor verschijnen er in de nazomer en vroege herfst wel eens exemplaren op locaties waar ze niet broeden, mits deze op niet te grote afstand van broedgebieden liggen. Eenmaal gevestigd, gedragen Boomklevers zich bijzonder honkvast. Doortrek van oostelijke of noordelijke vogels vindt vrijwel niet plaats.

Broedtijd : Boomklevers zijn gebonden aan oude loofbomen. Ze hebben een ruime verspreiding over de bosrijke streken van Nederland, inclusief delen van de binnenduinrand, en nestelen ook in parken en oude tuinen in stedelijk gebied. De verspreiding werd sinds ongeveer 1975 veel ruimer. Op de zandgronden van Noordoost-Nederland en Noord-Brabant, waar de soort lange tijd schaars was, leverde het ouder en gevarieerder wordende bos goede vestigingsmogelijkheden op. De Boomklever begint zich ook langzamerhand wat meer te verbreiden over de laaggelegen delen van ons land. De landelijke broedpopulatie is in het laatste kwart van de twintigste eeuw ruim verdubbeld.

ijsvogelwand vrij geknipt
ijsvogelwand vrij geknipt
schema ijsvogelwand
schema ijsvogelwand

Vorige week is onze Rinus gestart met de werkzaamheden o.a. verwijderen van hinderlijke begroeiing in de vluchtlijn. Vanmorgen trok onze Neptuin Alcedo Rinus het waadpak aan, om de planten en takken die voor de wand in het water staan te verwijderen. Nu het Lente is zijn de IJsvogels zelf aanzet om de aantallen van de populatie weer met jongen aan te vullen. Hun ‘bedje is gespreid’ de woonlocatie is klaar voor gebruik. We wachten af ….

Rinus bij de ijsvogelwand
Rinus doet voorzichtig de eerste stappen ...
Rinus met waadpak
... en wordt bijna overmoedig

Een andere leuke watervogel die op de grote poel en links op de natuurlijke plas zit laat zich regelmatig horen is de Waterhoen Gallinula chloropus. Je ziet ze in het voorjaar regelmatig opzoek naar een broedplek, nabij een rietkraag tussen de rietstengels en ligt net boven de waterspiegel. Opvallend is de rode ‘bles’ boven zijn fel gele snavel, van daar de oude naam-Rode Bleskop. Kenmerk is ook een witte streep op de zijkant van de donkerblauw/grijze vogel. De onderstaart heeft twee opvallende witte signaal vlekken die een baken zijn voor haar jongen.

Waterhoen Gallinula chloropus - foto Will van Berkel
Waterhoen Gallinula chloropus - foto Will van Berkel

Buiten broedtijd: De meeste Waterhoentjes blijven 's winters in eigen land, al verplaatsen ze zich tijdens strenge vorst op zoek naar open water. Hun aantallen worden in lichte mate aangevuld door Duitse en Deense vogels. Midden in de winter zijn Waterhoentjes het talrijkst in het westen en zuidwesten van het land, zowel in boerenland, in moerassen als in stedelijke omgeving. De landelijk getelde aantallen vertonen, net als bij de broedvogels, inzinkingen in koude winters en een algeheel dalende trend.

Broedtijd: Alleen in kurkdroge streken ontbreken Waterhoentjes. De soort kan al genoegen nemen met de kleinste moerasjes op de droge gronden. Nergens zijn de dichtheden echter zo hoog als in de waterrijke delen van vooral West-Nederland. Hier is het Waterhoen ook, meer dan in het oosten, een bekende bewoner van stedelijke waterpartijen en sloten rond boerenerven. Koude winters hakken erin en droge voorjaren zijn ongunstig. Dat verklaart de dalen in de trendgrafiek. Los daarvan nemen de aantallen echter al tientallen jaren geleidelijk af. De redenen daarvoor zijn onduidelijk. Factoren die genoemd worden zijn onder andere verdroging van moerassen en intensief slootrandenbeheer.

Het nest van het Waterhoen wordt bij voorkeur vlakbij het open water in de dichte oeverbegroeiing gebouwd; het is niet veel meer dan een stapel verdroogd plantaardig materiaal. Daar worden 5 à 10 eieren op gelegd. Het is niet ongebruikelijk dat twee of soms zelfs drie of vier vrouwtjes de eieren in hetzelfde nest leggen. Vrouwtje(s) èn mannetje(s) bebroeden deze eieren en voeren de jongen, soms helpen broers en zussen uit een eerder legsel daarbij.
De Bleshoen zijn omnivoren die zowel in de waterkant als op het land foerageren. Het plantaardige voedsel bestaat uit kroos, zaden en bessen. Dierlijk voedsel is onder meer wormen en slakken, insecten en visjes.

Vorige week melde ik dat in de nabijheid van de ijsbaan een winterslachtoffer gevonden was. De IJsvogel -die niet van ijs houdt- is mede door honger doodgegaan, doordat de plassen bevroren waren. Ze leven van kleine visjes en waterinsectjes die ze opduiken uit het water. Deze vogel hebben we gisteren begraven in de Natuurtuin. Over een half jaar gaan we de vogel weer opgraven en dan eens kijken of we de schedel terug kunnen vinden. We kijken dan gelijk hoe de snavel en schedel gevormd is, dit ivm de berichtgeving over de vormgeving van een hogesnelheidstrein.

IJsvogel Alcedo atthis
IJsvogel Alcedo atthis - bovenkant
IJsvogel Alcedo atthis - onderkant
IJsvogel Alcedo atthis - onderkant
ijsvogelontwerp bullet-train
ijsvogelontwerp bullet-train

Snavel van ijsvogel is voorbeeld voor ontwerp hogesnelheidstrein in Japan

IJsvogel inspireert hogesnelheidstrein.

Vloedgolven van druk

Wanneer een trein met hoge snelheid een nauwe tunnel inschiet, veroorzaakt dit atmosferische drukgolven die geleidelijk tot een soort vloedgolven uitgroeien. Die bereiken de uitgang van de tunnel met de snelheid van het geluid en wekken daarbij laagfrequente geluidsgolven op. Hierdoor ontstaat een enorme knal en de bijkomende trillingen zijn zo hevig dat ze zelfs op 400 meter afstand nog als heel hinderlijk worden ervaren door mensen.

Ingenieur en vogelaar: Eiji Nakatsu, een ingenieur van JR West, de firma die met de bouw van de bullettrein belast was, kreeg daarom de opdracht van zijn chef : “Bedenk een manier om deze trein stil te krijgen” Toevallig was deze ingenieur tevens vogelaar en hij ging naar een bijeenkomst van zijn vogelvereniging waar een film over de ijsvogel werd vertoond.

Minder energie: Door de neus van de hogesnelheidstrein dezelfde stroomlijn te geven als de snavel van de ijsvogel is de trein nu tien procent sneller en verbruikt vijftien procent minder energie! Tenslotte is ook de luchtdruk die de trein produceert met dertig procent afgenomen, waardoor er geen luide knal meer ontstaat als een trein een tunnel passeert.

Een opvallend gebruik van Natuurontwerp in de hedendaagse high techniek in ons huidige bestaan.

Tot volgende week, in het nieuwe seizoen LENTE, en gaan we weer op zoek naar de:

volgende nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’

Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2021- 11, Lente in Natuurtuin De Robbert

logo natuurtuin

Vandaag: Slechtvalk; Sieralgen start onderzoek Natuurtuin bezoek.

Zaterdag (2021-13), Maart roert zijn staart, deze morgen was het weer in de Natuurtuin het beeld van wat het gezegde wil zeggen., een allegaartje van allerlei weer en neerslag; regen, hagel, zon, wind en harde wind vlagen. Tijdens de wekelijkse vogeltelling leverde dat tijdens een windvlaag boven de wijk, het vliegbeeld op van een langs scherende SLECHTVALK. Als de stootvogel boven me vliegt zie ik zijn zwarte ‘bakke baarden’en kopkap. De slechtvalk bij Beleef de Lente, heeft gisteren in de broedkast het eerste ei gelegd. Volg de ontwikkeling van dit broedsel, ga naar de site. Oja, gisteren tijdens de vogeltelling in het Elzenbosje zag ik de eerste Tjiftjaf van 2021. in de Natuurtuin gisteren ook de Vuurgoudhaan gezien, de voorjaar vogels zijn in aantocht.

slechtvalk in duikvlucht
slechtvalk in duikvlucht

Slechtvalk vliegend in het zwerk boven de Natuurtuin.

Slechtvalk Falco peregrinus Tunstall, 1771.

Algemene indruk: Een middelgrote tot grote valk met een krachtig lichaam, lange spitse vleugels en een relatief korte staart. Heeft een zeer contrastrijke koptekening. Met een duidelijke afgeronde baardstreep en in de regel een lichte voorborst die contrasteert met een donkere onderzijde (adult). De bovenzijde is blauwgrijs bij ad. en bruin bij juveniel. Achterrug en stuit zijn lichter dan de rest van de bovenzijde. De vlucht is zeer krachtig. Spanwijdte: vrouwtje 110/114 cm, mannetje 87-100cm – lengte 37-50 cm.

Buiten broedtijd: Nederlandse Slechtvalken verblijven het hele jaar rond de broedplaats (oude vogels) of zwerven rond over afstanden tot een honderdtal kilometers (jonge vogels). Daarnaast duiken Belgische en Duitse vogels bij ons op. Doortrekkers en wintergasten kunnen afkomstig zijn uit Noord-Europa. De voorjaarstrek loopt van eind februari tot in mei, de najaarstrek van eind augustus tot in november. In het winterhalfjaar vertoeven de meeste Slechtvalken in open gebieden die rijk aan middelgrote vogels zijn. Vele tientallen Slechtvalken overwinteren dan ook in het Wadden-, Delta- en IJsselmeergebied en in totaal moet het om ettelijke honderden overwinteraars gaan. Tot ongeveer 1960 was een overwinterende Slechtvalk een volstrekt normale verschijning in Nederland, tot in vele steden aan toe. Gebruik van pesticiden in de landbouw decimeerde de populaties in Noord-Europa, die destijds onze overwinteraars leverden. Na het verbod op deze middelen herstelden de Noord-Europese aantallen maar langzaam. Door het ontstaan van een groeiende broedpopulatie in eigen land en omringende landen namen de overwinterende aantallen echter sterk toe.

slechtvalk (Falco peregrinus)
slechtvalk (Falco peregrinus)

Broedtijd: Slechtvalken broeden in het hele land, met de nadruk op Noord-Brabant, Limburg, Noord-Holland en Gelderland. Het merendeel van de broedparen nestelt in voor de soort gemaakte nestkasten, doorgaans op grote gebouwen in of nabij stedelijk gebied. De rest broedt op oude kraaiennesten in hoogspanningsmasten. Broedgevallen in bomen of op de grond (Waddeneilanden, Delta) zijn uitzonderlijk. Tot 1990 was de Slechtvalk een incidentele broedvogel. Daarna vestigde zich in rap tempo een populatie die vanaf het jaar 2012 boven de 100 paren uitkwam. Deze ontwikkeling houdt gelijke tred met die in België en vloeit voort uit een sterke toename in het Roergebied en andere regio's in Duitsland. Hier werd broeden van Slechtvalken in dichtbevolkte omgeving bevorderd door het uitzetten van gefokte vogels en aanbieden van nestkasten. (Bron: Sovon vogelsoorten)

Opzoek naar Sieralgen in de Natuurtuin?

Al jaren in de Natuurtuin scheppen we slootdiertjes en waterinsecten in de poelen. Ook waterwantsen zijn een dankbaar onderzoek waard het geeft aan evenals onderzoek naar Libellen en Waterjuffers hoe het staat met de waterkwaliteit en biodiversiteit. Als binnenkort de buitentemperatuur stijgt zoeken we ook weer met de geïnteresseerde jeugd naar alle voor noemde waterdiertjes. Dit jaar gaan we ook met plantaardig eencellige micro-organismen aan de slag. We gaan opzoek naar Sieralgen.

Micrasterias crux-melitensis
Micrasterias crux-melitensis
Micrasterias rotata
Micrasterias rotata
M.rot.,_M.am.,_D.apt.,H.dis
M.rot.,_M.am.,_D.apt.,H.dis

Wat zijn Sieralgen?

Sieralgen zijn eencellige micro-organismen behorend tot de groenwierfamilies Mesotaeniaceae en Desmidiaceae. Ze houden zich op in zoete, stilstaande wateren. Hoewel ze onder de eencelligen tot de reuzen kunnen worden gerekend, zijn de grootste vertegenwoordigers maar net met het blote oog te zien als uiterste fijne, groene spikkeltjes.

Voor het bestuderen ervan is een microscoop dan ook onontbeerlijk. Onder het microscoop (met een vergroting van 40 tot 400x) blijkt pas hoe sierlijk de meeste soorten zijn. De frisgroen gekleurde cellen vertonen een opmerkelijke symmetrie. In feite is elke cel opgebouwd uit twee halfcellen die elkaars spiegelbeeld zijn. In de smallere of bredere verbindingsbrug tussen de twee halfcellen is de celkern gelegen, maar die is meestal slechts met specifieke kleurstoffen zichtbaar te maken

Opmerkelijk is dat de fraaie, esthetische celvorm van sieralgen goed aansluit bij het milieu waarin ze zich plegen op te houden. Sieralgen hoef je niet of nauwelijks te verwachten in vervuilde wateren die ‘s zomers troebel zijn door massa-ontwikkeling van andere eencellige algengroepen. Dat komt ondermeer omdat ze, onder voedselrijke omstandigheden, niet zo hard kunnen groeien als andere algen en daardoor de concurrentieslag verliezen. Sieralgen moeten daarentegen gezocht worden in schone, heldere wateren, bij voorkeur daar waar zich een weelderige ondergedoken waterplantenvegetatie heeft ontwikkeld. Wordt vervolgd …

Kijk het filmpje van Vroege Vogels – Sieralgen zijn groene juweeltjes:

https://www.bnnvara.nl/vroegevogels/videos/302121

Het Dwingelderveld heeft het grootste natte heidegebied van West-Europa. Het natuurgebied zit vol met vennetjes en veentjes. In die wateren leven talloze soorten sieralgen. Dat zijn mooie symmetrische groene algen, die uitsluitend in zoet water van goede kwaliteit worden gevonden. Hoe meer sieralgen, des te beter de waterkwaliteit.

Closterium Costatum
Closterium Costatum

Tot volgende week, dan zitten we in het nieuwe seizoen LENTE, en gaan we weer op zoek naar de:

volgende nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’

Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2021- 10, Lente in Natuurtuin De Robbert

logo natuurtuin

Vandaag: Tjiftjaf en Fitis, Jaargetijde lente! Vlinderplanten, Dood hout in de Natuurtuin.

Zaterdag (2021-03-06), Het is maart, de lente is in volle gang losgebarsten! Overal zie je om ons heen de voorjaarsboden, wanneer je wandelt zie je struiken in bloei; de Gele kornoelje, de Toverhazelaar en de Wilgenkatjes zwellen aan. De eerste vogels keren terug vanuit het zuiden. Zo hoorde ik van de week tijdens een vogeltelling op de heide de Boomleeuwerik (Lullula arborea), op de topjes van de Struikheide in de zon een paartje Roodborsttapuit (Saxicola rubicola). Tussen door hoorde ik de zang van meerdere Tjiftjaffen (Phylloscopus collybita) om me heen. Ineens zijn ze luid ‘zangruchtig’ aanwezig in het nieuwe jaargetijde Lente. Het doet wat met je! Ongeveer twee weken na aankomst van de Zuidelijke teruggekeerde Tjiffen kun je ook de Fitis ook weer spotten.

Vogelherkenning:

uitleg vogelherkenning Tjiftjaf en Fitis
uitleg vogelherkenning Tjiftjaf en Fitis

Tjiftjaf

Buiten broedtijd: In milde winters overwinteren honderden Tjiftjaffen in ons land, met name in het westen en zuiden en in het rivierengebied. Ze zoeken veelal stedelijk gebied op of struweel en ruigte nabij water. De weggetrokken vogels keren in maart terug, met jaarlijkse verschillen tot enkele weken afhankelijk van het weer in die maand. De voorjaarstrek, waarbij ook noordelijke vogels betrokken zijn, houdt in het binnenland aan tot eind april en langs de kust tot half mei. De najaarstrek begint in augustus en piekt in de tweede helft van september en begin oktober. Eind oktober is de meeste trek voorbij.

Broedtijd: Hoewel hij in het hele land broedt, bereikt de Tjiftjaf vooral hoge dichtheden in goed ontwikkelde loofbossen met veel ondergroei, in het bijzonder op de kleigronden. Maar hij is ook een gewone broedvogel van tuinen en parken in stedelijk gebied en singels en bosjes op het platteland. Daardoor kon hij zich sinds ongeveer 1975 ook vestigen in voorheen te kale gebieden in West- en Noord-Nederland. Toegenomen verstedelijking en beplanting speelden de soort hier in de kaart. De landelijke aantallen nemen al tientallen jaren toe, echter met soms forse en moeilijk verklaarbare inzinkingen. (Bron: Sovon)

uitleg vogelherkenning tjiftjaf

Een seizoen of jaargetijde is een jaarlijks terugkerende periode van 3 maanden. Het jaar is ingedeeld in 4 jaargetijden van ongeveer 3 maanden: lente, zomer herfst en winter. Overigens vallen deze jaargetijden vooral in de gematigde tot hogere breedten samen met duidelijk te onderscheiden klimatologische periodes. In de tropen is het altijd zomer, of blijken de seizoenen op een heel andere wijze. In het oude Egypte onderscheidde men bijvoorbeeld maar drie seizoenen, en in Indonesië kent men de droge en natte moesson (regentijd).

4 seizoenen
4 seizoenen

Landelijke Vlinderdag 2021

Vandaag werk ik thuis -aan het artikel Natuurjaar 2021-10- omdat de jaarlijkse Landelijke Vlinderdag wordt gehouden. Jaarlijks bezoek ik dit treffen maar het is vandaag alleen ZOOM digitaal te volgen. Onder normale omstandigheden komen vele honderden liefhebbers van vlinders en libellen naar Wageningen. Dit jaar digitaal samen -door de corona maatregelen- om te horen hoe het ervoor staat en om te genieten van schitterende plaatjes en films. Naast een update over het voorkomen van dagvlinders, nachtvlinders en libellen is er ook aandacht voor bermen en bermbeheer.

Kijk de Landelijke dag terug, klik op de link:

https://www.youtube.com/watch?v=R8EhKHR8jDw

Hoofdthema's

1. Vlinder(en libellen)stand 2021

Ook dit jaar komt de vlinder- en libellenstand uit. Hoe gaat het met onze dag- en nachtvlinders en libellen? U wordt bijgepraat door Chris van Swaay, Jurriën van Deijk en Gerdien Bos.

 

logo vlinderstand 2021

2. Bermbeheer in de praktijk

Welke mogelijkheden bieden bermen voor de biodiversiteit? Wat kan er fout gaan in de berm (denk aan het wegmaaien van het donker pimpernelblauwtje afgelopen jaar) en hoe draagt ons keurmerk Kleurkeur bij aan betere bermen? Dat hoort u van Albert Vliegenhart, Irma Wynhoff en Anthonie Stip.

Plantensoorten voor Vlinders in uw tuin.

Vlinders leven van nectar, een zoete stof die in bloemen zit. In nectar zitten suiker en kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Vooral de vrouwtjes hebben dit nodig om eitjes aan te maken.

https://www.vlinderstichting.nl/vlinders/tuinieren-voor-vlinders/vlinderplanten

Doodhout in de Natuurtuin

bosbodem met dood hout elzenbosje
bosbodem met dood hout elzenbosje
poster dood hout

Wie in de Natuurtuin rondloopt ziet op bepaalde plekken doodhout liggen. Dit heeft een functie voor Insecten, Paddenstoelen en Vogels. Zij vinden in het ‘dode hout’ voedsel om te groeien en te leven. Ook de bodemsamenstelling neemt toe een rijkere strooisel laag waar vele dieren, planten en vogels in en van leven. Ook in het ‘Levende’ dode hout vinden zijn de nodige groeistoffen en/of voedsel. Bekijk en speur op de bijgevoegde poster van Stichting Ark of download deze, waar overal de dieren hun voedsel kunnen vinden.
Natuurlijke kringloop
Dood hout is een onderdeel van de kringloop in een bos. Bomen gaan na verloop van tijd dood door ziekte, of vallen om door een storm. Als het hout is doodgegaan boren insecten gaten in het hout, waarin schimmels en bacteriën het hout kunnen afbreken. De schimmels zijn zelf ook weer voedsel voor andere insecten welke worden gegeten door muizen en vogels zoals de boomklever.

Staand dood hout
Dood hout vind je plat op de grond, maar sommige bomen staan nog recht op terwijl ze al dood zijn. Staand hout verteerd niet zo snel als hout dat op de grond ligt en biedt dus langer voedsel voor dieren. Liggend hout is vaak vochtiger en is dus een groeiplaats voor andere soorten paddenstoelen. Dood staand hout is een perfecte plek voor spechten om hun nest in te hakken of om insecten in te zoeken. Niet alleen vogels hebben belang bij holen in bomen. De bosvleermuis heeft een kolonie in boomholten op Landgoed Stroink en ook boommarters maken gebruik van holtes in oude bomen om hun jongen te beschermen.

Succes voor de Middelste bonte specht in de Natuurtuin.

Middelste bonte specht Dendrocoptes medius
Middelste bonte specht Dendrocoptes medius

De Middelste bonte specht Dendrocoptes medius (Linnaeus, 1758) kwam tot voor kort nauwelijks in Nederland voor, deze specht kan niet zo goed als de grote bonte specht in levend hout hakken. Hij hakt zijn hol uit in zachte, rottende stukken van bomen. Door de toenemende hoeveelheid dood hout heeft deze soort zich steeds verder kunnen uitbreiden in Nederland, maar ook door klimaatverandering voelt deze specht zich beter thuis in Nederland.

(Foto: Will van Berkel)

Beheer
Staand dood hout is niet zo stabiel als een levende boom en valt sneller om. Daarom worden bij wandelpaden gevaarlijke takken en bomen weggehaald. Dit hout wordt wel in het bos gelegd, zodat het aandeel dood hout niet afneemt. (Bron: Landschap Overijssel)

Klik op de onderstaande link en lees het artikel over: Dood hout leeft!

https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=27294

Tot volgende week, in het nieuwe seizoen LENTE, da n gaan we weer opzoek naar de:

volgende nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’

Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.