Onderzoeksnieuws December 2021
NATUURJAAR 2021- 47, Winter in Natuurtuin De Robbert
Vandaag: Stofluis, Geheim vogeldagboek 1940 - 1945, Natuurrubriek, Zo zit dat?, Verborgen leven van Bomen, Schimmelmarktplaats, Roodborsten op Kerstkaarten, Buiten bloeit er wat! en Maak Grijs Groener.
Zaterdag (2021-12-25), Vandaag is het 1e Kerstdag. Het sneeuwt onderweg naar de natuurtuin. Het geeft een extra Kerstkaarten gevoel deze witte neerslag. Hoor van enkele vogels hun roepjes; Winterkoning, Pimpelmees en Kersttopper nr. 1 -onder de vogels- de Roodborst. Alles is rustig zo vroeg op de Kerstmorgen. Tel een hand vol mensen die buiten zijn om met hun hond een ommetje te maken. Ook rondom en in de tuin is alles in rust. Hoor hier ook maar enkele vogel. Het loont vandaag niet de moeite om een vogeltelling te houden, die schuiven we maar door naar de volgende week. Evenlater staan we met ons tuin-team met verbazing naar de Klimop te kijken die is in de tweede week bijna helemaal gesnoeid. Nu zijn ook op het eerste gezicht de mindere lekkere delen (dat was onze conclusie vorige week) weg gevreten, door de aanwezige reeën in de Natuurtuin.
Piepkleine onbekende beestjes
Vorige week schreef Stan in zijn rubriek ‘Natuurtuin deze week’:
“Wil en ik lopen met Onderzoeker Will naar de houtstapel in het elzenbosje. Op een van de palen kruipen een stuk of tien piepkleine insectjes rond en die willen we nader bekijken. Onderzoeker Will heeft zijn loep gehaald, maar komt er niet uit welke diertjes het zijn. Ze zijn minder dan een millimeter groot en kriebelen met bedoelingen die ons niet duidelijk worden over de kopse kant van het paaltje. We filosoferen wat over biodiversiteit en dat er altijd meer gebeurt dan je snapt.”
Ben er deze week maar eens ingedoken, om informatie te vinden over deze zeer kleine insecten beestjes, die vorige week ontdekt / gezien zijn in de Natuurtuin. De aangewezen instantie voor deze materie insecten is EIS KENNISCENTRUM INSECTEN. Bij deze stichting zijn ruim 60 werkgroepen aangesloten bij EIS, elk gericht op een specifieke soortgroep. De grootte van de werkgroepen loopt sterk uiteen, er zijn er diverse die uit slechts een of enkele specialisten bestaan tot aan werkgroepen.
Stofluizen zijn insecten die samen met de echte luizen onder de orde Psocodea vallen. Er zijn voor Nederland ruim 60 soorten geregistreerd. De kleine, tere insecten worden nauwelijks geïnventariseerd in ons land. Dat is jammer, want naar verwachting komen er nog vele soorten voor die nog niet gemeld zijn. In 2013 is de EIS-werkgroep stofluizen opnieuw opgericht om onze kennis aan te vullen. Mocht je belangstelling hebben je bij de werkgroep aan te sluiten of vragen hebben over stofluizen, neem dan contact op met Jinze Noordijk.
De Stofluis
Ze komen vaak juist voor in vochtige omgevingen. Binnen het insectenrijk behoren zij tot een eigen orde. Stofluizen zijn kleine insecten van maximaal 4 mm. Hun kleur is wit, grijs of donkerbruin. Sommige soorten zijn gevleugeld, andere hebben helemaal geen vleugels. Ze hebben een zacht lichaam, lange antennen en bijtende monddelen. Daarmee verschillen ze van de bladluis met z'n zuigsnuit.
Info EIS De stofluis, op de Nederlandse soortenlijst
Info EIS-Stofluizen: de kosmopolitische stofluis
Info KNNV: NATURA 103 2009/4 Stofluizen tussen de enveloppen:
https://www.eis-nederland.nl/Portals/4/pdfs/deWilde_2009.pdf
Geheim Vogeldagboek 1940 – 1945, door Henk Kortekaas.
Vorige week schreef ik over het bijhouden van een dagboek. Het onderstaand dagboek is een heruitgave en een bewerking van het:
Omschrijving; Als jongen van 16 jaar beschreef Henk Kortekaas in 1940 zijn belevenissen in en om Den Haag. Zijn liefde voor de natuur en de sfeer van de oorlogstijd zijn nog altijd inspirerend.
Met zijn vrienden Jan van den Ende, Henk Bennink en Dick Eysbertse ging Henk op stap naar Nieuwkoop en de Haagse natuurgebieden en beleefden ze allerlei (vogel)avonturen.
Henks dochter, Jolanda, vond het de moeite waard om dit dagboek uit te geven. Samen met Hans Peeters (werkzaam bij Vogelbescherming Nederland en auteur van een aantal natuurboeken) en Monique van den Broek (partner van de filmmaker Jan van den Ende) werd Stichting Geheim Vogeldagboek opgericht.
“ Je voelt de honger. Je voelt de angst. Een jongeman die in oorlogstijd leeft, moet zien te overleven. Met zijn vrienden Jan van den Ende, Henk Bennink en Dick Eijsbertse (leeft nog) struint Henk door de natuur van Den Haag, Leidschendam, Katwijk, en later in de oorlog vaak door het fraaie gebied van de Nieuwkoopse Plassen. “
Je kan de veelal korte notities van Henk Kortekaas niet vergelijken met de verhalen uit de Dagboeken van Anne Frank. Echter: Geheim Vogeldagboek is een menselijk document dat op indringende wijze het onzekere leven van een jonge natuurliefhebber in oorlogstijd weergeeft. (Bron: vogeldagboek AdG, 25 april 2014).
ISBN 978 94 91168 59 8 € 13,50
Natuur-rubriek, Zo zit dat?
Deze week is op de website Nature Today een artikel geplaatst over de ondergrondse wortel- & schimmelnetwerken die belangrijk zijn, voor leven en aarde.
Investeren in de ‘schimmelmarktplaats’ van de wereld
Naturalis Biodiversity Center 22-DEC-2021 - Hoe meer we erover leren, des te duidelijker het wordt dat ondergrondse schimmelnetwerken enorm belangrijk zijn voor het klimaat en het leven op aarde. Het internationale wetenschapsinitiatief SPUN wil er meer over weten, en ze beter beschermen.
Wood Wide Web
Wat wel al duidelijk is: die bodemschimmels zijn belangrijk. Duizenden miljarden kilometers aan schimmeldraden lopen door de aarde, en helpen planten met het opnemen van voedingsstoffen. Niet alleen door die uit de bodem te halen; planten kunnen ook suikers en mineralen met elkaar ruilen dankzij de schimmels van het 'Wood Wide Web'. De planten - en dus ook de dieren - van de wereld zijn sterk afhankelijk van hun ondergrondse partners. Dat die schimmeldraden om dat alles mogelijk te maken via de planten enorme hoeveelheden CO₂ uit de atmosfeer vastleggen in de bodem, is in deze tijden van klimaatverandering ook interessant.
Weblinks:
Investeren in de ‘schimmelmarktplaats’ van de wereld:
Boek; BiodiverCITY. A Matter of Vital Soil!
https://www.nai010.com/nl/publicaties/biodivercity-a-matter-of-vital-soil/245962
Waarom roodborsten op kerstkaarten staan?
Die roodborst op onze kerstkaarten danken we aan de Engelse postbodes uit de Victoriaanse tijd. Die postbezorgers moesten destijds een rood uniform dragen, want die kleur hoorde bij het koningshuis en de Britse vlag. Daardoor leken ze op roodborsten en kregen de bijnaam 'robins' (roodborsten). Al snel kwamen er toen kerstkaarten met roodborsten die aan de deur klopten om de post te bezorgen. Net als de postbode. Toen had je het balletje aan het rollen.
Klik op de VB-web link:
https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/waarom-de-roodborst-op-kerstkaarten-staat
Buiten bloeit er wat! Eindejaar, Plantenjacht 2021 van start
Bloeiende planten zoeken in hartje winter? Het kan tijdens de achtste editie van FLORON's Eindejaars Plantenjacht van Eerste Kerstdag tot 3 januari. We roepen iedere natuurliefhebber op dichtbij huis op zoek te gaan. Maakt u na het Kerstdiner een wandeling?
Ga dan op plantenjacht en ontdek welke planten bij jou in de buurt nog in bloei staan midden in de winter! Laat je verrassen tijdens een wandeling in het park, een blokje om in de buurt of in het natuurgebied even verderop. Info website: https://www.floron.nl/plantenjacht
Maak Grijs Groener (dat is de wens voor 2022)
Campagne Deltaplan Biodiversiteitsherstel roept op tot vergroening
Biodiversiteit gaat over alle plant- en diersoorten. Ze leven met elkaar samen en zijn van elkaar afhankelijk. Maar zodra er te veel soorten verdwijnen of juist één soort te veel overheerst, verdwijnt die natuurlijke balans en komen alle soorten, inclusief wij mensen, in de problemen. Daarom willen we Grijs Groener maken. Want naast grijze dingen als industrie en stoeptegels hebben we heel hard meer groen nodig.
Maak Grijs Groener
de wens voor het komende Nieuwe jaar 2022 van het Natuurtuin team,
PRETTIGE FEESTDAGEN
Klik op de weblink Meer groen = meer biodiversiteit voor meer informatie:
https://maakgrijsgroener.nl/waarom-groener
Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin -dan kunnen we samen
opzoek naar natuurfenomenen in de Natuurtuin.
Tot volgende week, we zitten midden in het WINTER seizoen en aan het begin van
het Nieuwejaar 2022,
dan gaan we ook weer opzoek naar:
Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.
Tenslotte voor alle lezers van het NATUURJAAR:
Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.
NATUURJAAR 2021- 46, Winter in de Natuurtuin De Robbert
Vandaag: 1e Boom Lanenplan geplant, Houtsnip en Het Korhoen en houd en Tips start natuurdagboek.
Zaterdag (2021-12-18), In het donker vertrek ik op de fiets naar de Natuurtuin. Vandaag gaan we weer de tweede lockdown in. Het bezoek aan een Natuurgebied zal weer toenemen. Heb daarom deze week enkele tips voor het starten van een Natuurdagboek of een -Journaal voor jullie. Schrijf je ontdekkingen, opvallende natuurbelevingen op en plaats er een tekening of foto bij. Hoor je een Bosuil tijdens een avondommetje, noteer het. Zo kun je na verloop van tijd een beleving of wandeling terug halen. In deze aflevering van het Natuurjaar 2021 ga ik terug naar een notitie uit mijn jeugdjaren van de ontmoeting met het Korhoen op de heide. Tijdens de wekelijkse vogeltelling een nieuwe soort; De Houtsnip? We speuren nog even door in de Natuurtuin, zelfs tijdens het Kerstreces. Prettige Feestdagen.
Boom geplant van het Lanenplan.
Vorige week kregen we een uitnodiging: "Hallo, Natuurgenoten van ‘de Bundertjes’ Zoals jullie alle weten zijn we nu volop aan het werk in de Bundertjes. Fase 1 van het ‘Lanenplan De Bundertjes 2021 -2030’ wordt nu uitgevoerd. In verband met de corona-maatregelen houden we het gezelschap klein, van L naar R: Dhr. Van Schayk, De vries en Adriaans. Uitgenodigd zijn: Het Natuurplatform KNNV - IVN, Wijkraad Helmond Noord, Natuurtuin De Robbert, De Bosgroep met aannemer. Ik hoop jullie daar te zien! Met vriendelijke groet, Coline Nuyten"
Op woensdag 15 december 11.00 uur; is de 1e boom van de 60 bomen geplant door de: Wethouder Erik de Vries, gemeente Helmond, Henk van schayk, K.N.N.V. en Ad Adriaans, I.V.N. tevens waren er belangstellenden en diverse leden aanwezig van de bovengenoemde uitgenodigde partijen.
Houtsnip
Vorige week tijdens de AtlasLive vogeltelling in de Natuurtuin vloog er een wat grote vogel op. Nog net -in mijn ooghoek- zag ik een wat bruin gemarmerde vogel opvliegen. Heb de soort door de verrassende vluchtactie niet van een soortnaam kunnen ‘afmaken’. Achteraf als ik de situatie in gedachten en het silhouet bekijk in de vogelgids rekening gehouden dat het een Houtsnip geweest zou zijn. Nu in wintertijd overwinterd de unieke steltloper van Scandinavische afkomst in het bos. Zijn camouflage is perfect. Baltst in de schemer en komt tot leven tegen zonsondergang. Deze vogel houd van de nacht.
Houtsnippen worden zelden gezien of gehoord. Toch leven ze goed verstopt overal in de omliggende bosranden.
Opvallend aan de vogel zijn de trage uilachtige vlucht, lange rechte snavel, relatief korte poten en de grote ogen. Aan dit laatste kun je zien dat het eigenlijk een nachtdier is. De houtsnip is ongeveer zo groot als een duif. De vogel heeft een prachtig getekend verenkleed waardoor hij nauwelijks opvalt tussen afgevallen bladeren op de grond. Tot het laatst toe rekent de vogel op zijn camouflagekleuren en drukt zich op de bodem. Vooral tijdens de trek goed waar te nemen.
Het in vele tinten bruin gekleurde verenkleed is voor de houtsnip van levensbelang. Weggedoken op de bosbodem vormt dit kleurenarsenaal een perfecte camouflage. De houtsnip is dan ook een meester in het verstoppen. Meestal is een houtsnip alleen te zien als deze vlak voor je voeten wegvliegt. Niet alleen de nesten met broedende vogels zijn nagenoeg onvindbaar, ook houtsnippen die overwinteren in bossen laten zich zelden zien of horen.
Doortrek wordt vooral tussen half oktober en eind november vastgesteld. Het aantal Houtsnippen dat in ons land overwintert is lastig vast te stellen. In zachte winters komen ze verspreid voor, bij strenge vorst zoeken ze sneeuw- en vorstvrije plekken op Van de voorjaarstrek is meestal weinig te merken. Na een tot in maart aanhoudende koude winterperiode kunnen trekkers echter kortstondig verschijnen op tal van plekken.
Broedtijd; Houtsnippen broeden in bossen van gewoonlijk tenminste enkele tientallen hectares groot. Ze hebben een voorkeur voor bos met open plekken, een plaatselijk natte bodem en een dikke humuslaag. Zeer droge bossen op arme zandgronden zijn vaak niet of dun bezet, uitgestrekte landgoedbossen zijn dat vaak wel. De Houtsnip is lastig te inventariseren door zijn nachtelijke levenswijze; los daarvan zegt het aantal baltsende mannetjes nog niets over het aantal broedende vrouwtjes. Dit maakt het lastig om trends vast te stellen. Sinds ongeveer 1975 zijn naast regionale afnames (deel Veluwe en duinen) ook toenames vastgesteld (vestiging in bossen van Flevoland).
Merkwaardig geluidje; Alleen in het voorjaar, in de schemering en het donker van de avond en vroege ochtend is de houtsnip te horen. Althans de mannetjes. Zij vliegen in de broedtijd grote afstanden door hun leefgebied en maken een zachtjes knorrend geluid, dat wordt afgewisseld met een merkwaardig fluitend geluidje. Gedurende een korte tijd is het dan mogelijk de aanwezigheid van houtsnippen in bosgebieden vast te stellen, terwijl ze daarna weer maandenlang onopvallend in de bossen voortleven.
Korhoen
Vorige week hebben in Natuurjaar 2021 nr. 45 kunnen lezen dat een onderzoekstudie leid tot een nieuwe vogelsoort in Nederland -als die wordt geïntroduceerd- de Kroeskoppelikaan. Het vogelverhaal van deze week gaat over het Korhoen, bijna verdwenen uit Nederland.
Rode lijst , Ernstig bedreigd. Geschat maximum winter; 8-12 ex. (2013-2015). Geschat maximum doortrek, Broedvogel - jaarrond aanwezig
Ondanks het uitzetten van nog eens 25 Zweedse korhoenders in het voorjaar van 2013, lijkt het doek toch echt te vallen voor deze vogel in Nederland. De Sallandse huidige populatie is erg verzwakt door inteelt. Daarnaast, blijkt uit nieuw onderzoek, dat de stand ook afneemt door een teveel aan stikstof in de lucht door de oprukkende intensieve landbouw.
“Daardoor zijn er te weinig insecten, het primaire voedsel van de kuikens. Bovendien is het leefgebied te klein. Tot in de jaren ’80 kwam de vogel óók voor op de Veluwe, in Drenthe en het Gooi. Als het korhoen ook in Salland verdwijnt, is dat een slecht signaal. Ik vrees voor de veldleeuwerik en andere heidevogels”, aldus Lars Soerink, ecoloog bij de Vogelbescherming.
Keulemans
In 1876 beschreef John Gerrard Keulemans, het Korhoen, in het derde 3 deel van de boekenserie, Onze vogels in huis en tuin.
Dit is een werk in drie delen, geschreven en geïllustreerd door John Gerrard Keulemans.
"De toenemende bevolking en het meer in geregelde kultuur brengen van heidevelden en boschachtige streken, heeft het aantal in ons land levende Korhoenen doen verminderen, zoodat hij slechts nog voorkomt in Overijssel en Drenthe en hier en daar in Groningen. Ook daar dreigt hij te verdwijnen, zoowel ten gevolge van het moordende lood van den jager, als door de vervolgingen van vossen en andere natuurlijke vijanden.
Het Korhoen is een der fraaiste Hoendersoorten en onderscheidt zich kennelijk door zijn staart, die bij den haan zeer sterk en bij de hen minder gevorkt en omgekruld is. Hij loopt en vliegt met zooveel gemak, dat een aangeschoten Korhoen nog niet zoo ligt te vangen is."
"... In den winter voedt hij zich bijna uitsluitend met de zachte bloemkatjes van Wilgen en de zaden van Berkenboomen. In streken waar zij menigvuldig voorkomen, verzamelen zij zich in troepjes en soms nemen zij plaats op een berkenboom en zijn zoo bedrijvig in het afplukken der bloemkatjes, dat men met eenige voorzigtigheid ze ligtelijk kan naderen en zich verlustigen in het gezigt dezer vogels, die als ze op de takken, met sneeuw of rijp beladen, bij zonneschijn als met diamanten omgeven zijn.
Opmerkelijk is het dat het Korhoen bij sneeuwjagt of groote koude, zich in den sneeuw begraaft, daar ellenlange loopgraven maakt en slechts te voorschijn komt wanneer de honger hem drijft of de storm over is."
Passage uit het boek: Vogels Kijken van schrijver Kester Freriks
"Het Korhoen, We dwalen over het hoogveenlandschap van de Engbersdijkvennen , Twenthe. Ik herinner me van vroeger vele Korhoenders in de glorie tijd van de balts, eind april en begin mei. Het blauwzwart glanzende mannetje heeft een lier vormige staart met opvallende witte onderzijde. Rode kamvlekken op de kop. Zowel in rust als in vliegbeeld toont hij een helderwitte vleugelstreep. Het vrouwtje is beduidend kleiner; bruine schutkleur, als de vegetatie waarin zij zich begeeft."
"In het voorjaar zoeken mannetjes de ‘Bolderplaats’ op, een open plek in het terrein waar ze een vrouwtje verleiden. Ze maken wonderlijke, sissende en klokkende geluiden, spreiden hun staart, tonen het wit ervan, zijn luid luidruchtig , proberen in het midden van de plek te komen. Dat maakt op een aanstaand vrouwtje de meeste indruk. Ook voeren Korhanen schijn gevechten uit. Waarbij beide partijen op en neer springen. Dit schouwspel herhaald zich soms in het najaar, dit alles om de gunsten van het vrouwtje te winnen. Korhanen zij polygaam. In Nederland is de vogelsoort zeldzaam. Feitelijk is er nog maar één plek: het aan elkaar grenzende heidegebied van Lemeler- en Holterberg, Salland. Daar is de bijna zwarte hoenderman met zijn lierstaart te bewonderen.
De hoenders leven bij voorkeur op uitgestrekte vochtige heidevelden, afgewisseld met berken(bosjes). Dit komt tot uitdrukking in het Vlaamse Heihaan(hen) en in de namen Berkhaan (hoen), Bjirkhoan ne(hin) (Fr) en in Moerhaan(hen). Andere min of meer algemene streek namen zijn Korhounder (Gr), Koerhoen, Kornhoen en Koorn hoen. In het Friese Koarhoanne en Koarhin."
Al vanaf mijn jeugd is het Korhoen mijn favoriete hoendervogel. De beleving van het buiten zijn, in dit heidelandschap en de observaties in het veld van het korhoen, en andere aanverwante vogelsoorten was voor mij de ultieme beleving van vogels kijken. Het onderstaande Natuurverhaal schreef ik in 2017 (voor de verhalen wedstrijd ‘De Vogel en Jij’ van Vogelbescherming NL). De schetsen zijn getekend in september 1963, tijdens een vroege morgen ‘vogel spotten’.
Terwijl het Korhoen Lyrurus tetrix (Linnaeus, 1758) in mijn jeugdjaren (1963) ‘gewoon’ zit, in een natuurterrein om hoek!
Het Korhoen, 1963 jeugdherinnering,
Mijn gedachten gaan ‘ver’ terug in de tijd (september 1963) naar mijn jeugd, de eerste ontmoeting met het Korhoen in de natuur. Veel leesplezier, met WiLL’s Natuurverhaal.
Ik kijk in mijn schetsboek (September 1963) - stamt uit mijn jeugdjaren- en ik zie op een van de tekeningen het ‘akkerlandschap’ in de heide. De begroeiing (Berken, Wilgen en Struikheide) herinner ik me, met in het midden dat merkwaardige onnatuurlijke ‘eiland’ -ingezaaid schraal roggeveld- aangelegd door de “wildbeheerders’’. Wanneer ik de bladzijden omsla zie ik die ‘hoogzit’ weer voor me, waarop we vele uurtjes doorbrachten. Mijn vogelnotitieboekje pak ik erbij en blader van achter naar voren, terug in de (Historische) tijd.
Het Korhoen zat in het Oostelijke deel van Nederland toen nog ‘gewoon’ om de hoek op de heide, verspreid in de heidegebieden.
Wanneer ik mijn ogen sluit, komen de beelden van die zaterdagmorgen weer boven. Vroeg op, -de dag begon fris en later brak de zon door- samen met mijn buurjongen op de fiets naar het ‘Dekkersplas’ om vogels te kijken. Een legerpukkel met veldgidsen hadden we mee met boeken die je niet vergeet: Wat is dat voor een dier? , Vogels in kleuren en de ‘life’-Vogelgids Peterson (1962 zesde druk) in de volksmond “de Kist” genoemd.
Wanneer we plaats nemen op de ‘hoogzit’ en geïnstalleerd zijn, kijken we met de ‘verrekijker’ over het veld. We zien: zes Houtduiven en vijf Zwarte Kraaien, ze doen zich te goed aan de roggezaden uit de bollende aren. Uit de verte- komt een luide roep, een Fazanthaan. In een open –zanderig- veldje lopen een aantal donkere vogels, een groepje van 9 hoenderachtige vogels valt ons dan op. Al bladerend in de vogelgidsen komen we tot de ontdekking dat de Korhoen voor ons zit. We zien nu duidelijk een van de vier mannetjes zijn gemêleerd bruin verenkleed, (in het voorjaar blauw/zwart ) dat bijna gelijk is aan de vrouwtjes die om hem heen lopen. Dan vliegen de Korhoenders op we kijken ze na. In hun vlucht letten we op de mannetjes met hun liervormige staarten met prachtige witte onderdekveren. Deze laatste vliegbeelden zijn voor mij historisch. Nu in 2017 gaat het daarentegen slecht met de Korhoen, Is deze neerwaartse spiraal in de toekomst nog om te buigen? Vergelijk de onderstaande waarneming aantallen, 5 x 5 kilometerhokken, op de verspreidingskaarten.
Natuurdagboek
Een nature journal of natuurdagboek is een notitieboek of schetsboek waarin je schrijft en/of tekent over jouw natuurbelevenissen en ontdekkingen. In Nederland is dit nog relatief onbekend. Schrijf je natuurbelevenissen en leg vast je gemaakte schetsen/tekeningen in een boekwerk.
Vergroot je natuurkennis: houd een natuurlogboek bij
Door Daniel Mulder (Roots)
December / Januari is een mooie maand om te beginnen met het bijhouden van een natuurlogboek. Door het maken van aantekeningen en eventueel schetsen, verdiep je razendsnel je kennis van de natuur om je heen. Maar hoe begin je een natuurdagboek?
Een natuurlogboek, ook wel natuurdagboek of natuurjournaal genoemd, kun je ieder moment van het jaar beginnen. Maar nu het voorjaar losbarst is het extra leuk, want je boekt gelijk resultaat. Door regelmatig te noteren, en misschien ook te tekenen, wat je ziet en wat je hoort, ga je vanzelf beter om je heen kijken en zie je dingen die andere mensen missen. Hoe begin je?
Maar waar moet je op letten wanneer je begint met een natuurdagboek? Roots geeft 5 tips:
1. Zorg dat je altijd een notieboekje (en een pen natuurlijk) bij je hebt. Er bestaan speciale boekjes voor, maar een klein notitieboekje met harde kaft volstaat ook. Door direct te noteren wat je ziet, onthoud je de details beter.
2. Noteer wat je belangrijk vindt: soort, tijdstip, locatie, weer en alles wat je verder interessant vindt. Maak het niet te ingewikkeld, de kans is groot (net als bij een normaal dagboek) dat je het dan niet volhoudt.
3. Maak een foto of schets snel even enkele details als dat nodig is.
4. Wees selectief. Je kunt niet de complete natuur in kaart brengen. Kies de soorten die je van nature interessant vindt of waar je vertrouwd mee bent. Of kies heel specifiek, zoals vogelveren.
5. Maak vaste wandelrondjes en noteer iedere keer weer je waarnemingen. Het leuke is dat je door het jaar heen ziet hoe het landschap verandert en welke dieren aankomen en vertrekken. Het landschap komt zo meer tot leven. Geef je observaties ook door via bijvoorbeeld waarneming.nl.
Natuurdagboek: https://www.rootsmagazine.nl/inspiratie/natuurdagboek/
Nature-journaal: https://www.alicegoeswild.nl/met-een-nature-journal-op-ontdekkingstocht/
Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin -dan kunnen we samen-
opzoek gaan naar natuurfenomenen in de Natuurtuin.
Tot volgende week, we zitten midden in het WINTER seizoen,
dan gaan op zoek naar de:
Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’
Tenslotte voor alle lezers van het NATUURJAAR
Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.
NATUURJAAR 2021- 45, Winter in Natuurtuin De Robbert
Vandaag: Bezoek van Havik en Blauwe reiger, Resultaten Bodemdierendagen 2021 en Herintroductie Kroeskoppelikaan,
Zaterdag (2021-12-11), Het schemert nog als ik over het bruggetje fiets richting de Natuurtuin. Onderweg vlak bij de bebouwing zie ik in een sloot een 1e jaar Blauwe reiger, vissend opzoek naar prooi. Even later tijdens de wekelijkse vogeltelling -die ik deze morgen gedeeltelijk loop met Stan- zien we samen een Havik op het bospad. Aan het gedrag lijkt het dat we deze, vrij grote vrouwelijke stootvogel, verrassen met ons bezoek. Dan vliegt ze op en verdwijnt geruisloos uit ons zicht. Even later na de telling loop ik nog een rondje door de Natuurtuin en vind haar ‘plukplaats’. Een Merel man is het slachtoffer, dat zie ik aan de vele verspreide veren van de lijsterachtige. In deze wintertijd -geen blad aan de bomen en het geringe aantal vogelsoorten- jagen roofvogel opzicht in de openbossen.
Havik
Habitat en leefwijze: Een havik is een typische bosvogel maar jaagt ook in (half)open landschap. Haviken geven de voorkeur aan gevarieerde landschappen met veel dekking, waarin bossen en open vlakten elkaar afwisselen omdat hun verrassingsaanval techniek daar het beste werkt. Ze jagen soms ook vanaf grote hoogte waarbij ze de omgeving afspeuren en hun prooi proberen te slaan met een snelle stootduik.
Haviken gaan, tegen hun natuurlijke schuwheid in, ook steeds meer in de buurt van verstedelijkt gebied leven, dit blijkt lang niet zo slecht te gaan. Onderzoek met gezenderde vogels (in Hamburg, Duitsland) wees uit dat hun jachtvluchten gemiddeld meer succesvol zijn dan bij "landelijk wonende" haviken en dat ze gemiddeld minder jachtvluchten uitvoeren in een kleiner jachtgebied (1000Ha).
Herkenning: Lengte: man 49-56 cm, vrouw 58-64 cm Spanwijdte: man 93-101 cm, vrouw 110-118 cm Gewicht: man 690 gr. vrouw 1206 gr. Maximale leeftijd: vrouw >20 jaar, man 12 jaar Vrouwtjes zijn veel groter dan mannetjes. Zij hebben een relatief lange staart met dwarsbandering, mooie heldergele of oranjeachtige ogen (iris) en gele poten.
Voedsel: Voornamelijk levende vogels: duiven, lijsters, kraaiachtigen en spreeuwen (maar ook konijnen) vormen de hoofdmoot. Andere roofvogels en uilen ontsnappen ook niet aan de keuken van de havik het gaat dan voornamelijk sperwer en ransuil. De prooien zijn soms slechts 15 gram maar soms ook zwaarder dan een kilo. Mannetjes pakken kleinere prooien dan vrouwtjes. ( Bron: https://www.roofvogels-hw.nl/soorten.html )
Hongerige Blauwe reiger vangt inzicht bruine kikker.
Even later op de morgen krijgen we bezoek van onze stagiaire uit Amerika die al lange tijdbezig is met onderzoek; naar het beheer en onderhoud van de beplanting in de Natuurtuin. We lopen samen met Stan een rondje, dan land er een Blauwe reiger vlak bij ons op een nat graslandje. Gelijk met ons loopt de blauw/grijze reigerachtige mee, zonder op of om te kijken naar de sloot. Geconcentreerd vissend op zoek naar voedsel. Wellicht is het dezelfde ‘hongerige’ vogel die ik vanmorgen vroeg zag foeragerend in de sloot nabij de woonwijk. De vogel loopt op korte afstand voor ons uit richting een andere sloot. Kijkt even naar de rand begroeiing en haalt geraffineerd succes voluit. Komt dan omhoog met zijn prooi in zijn bijna geel gekleurde dolksnavel een vette grote Bruine kikker. Het is wel raak deze morgen in de Natuurtuin met de hongerige vogels. Gaat het zo elke dag zo, ook als we er niet bij zijn in de Natuurtuin?
Algemeen; In Nederland een zeer bekende verschijning, een echte cultuurvolger. Kan zowel op het platteland worden gezien, als in stedelijke gebieden, waarbij op opportunistische wijze zijn maaltje bij elkaar weet te scharrelen. Blauwe Reigers zijn veelzijdig in hun voedselkeuze; vissen, kleine zoogdieren, amfibieën maar ook vis en slachtafval staan op het menu. De Nederlandse vogels zijn grotendeels standvogels. Blauwe Reigers broeden in kolonies, vaak hoog in boomkruinen. De soort broedt vroeg; half februari worden de eerste eieren vaak al gelegd, en in januari kunnen ze al bezig zijn met hun nesten. Nederland is in Europa het land met de grootste broeddichtheid. De soort komt het meest voor in waterrijke gebieden, omdat bij voorkeur wordt gefoerageerd in de nabijheid van water.
Resultaten Bodemdierendagen 2021:
Spinnen winnen met fotofinish van pissebedden, de uitslag op de site van Nature Today
5-DEC-2021 - De surprise voor Wereldbodemdag, elk jaar op 5 december, vormen ditmaal de spinachtigen. Zij verrassen vriend en vijand door de Top 3 van de Bodemdierendagen 2021 aan te voeren. De pissebedden zijn voor het tweede jaar achter elkaar afgetroefd. De winnaars van vorig jaar, de regenwormen, zijn nu derde.
Nu de natuuractiviteiten door de winterse omstandigheden op een ‘laag pitje staan’ zou ik onderstaand bericht aan jullie voor willen leggen. Deze week las ik in een bericht uit de krant dat men voornemens heeft om weer een nieuwe diersoort te her introduceren, dit keer:
Een wilde pelikaan in Nederland? Het zou de kroeskop kunnen zijn
Wilde Nederlandse pelikanen, ziet u het voor u? U denkt bij pelikanen wellicht aan de groep vogels in Diergaarde Blijdorp. Zelf moet ik bekennen dat mijn waarneming van pelikanen binnen onze landsgrenzen helaas daartoe beperkt is gebleven (en elders zag ik ook nog nooit een wild exemplaar). Maar de kans is groot dat daar verandering in gaat komen.
Het rapport Kansen kroeskoppelikaan in Nederland en Vlaanderen dat onlangs werd aangeboden aan de Nederlandse en Vlaamse vogelbescherming, meldt niet alleen dat de vogel tot de vijftiende eeuw gewoon in de Lage Landen voorkwam, maar ook dat hij weer terug zou kunnen komen. De enorme viseters hadden destijds hun leefgebied bij estuaria en riviermondingen en in het kustnabije laagveengebied.
De otter, de bever en de wisent zijn ook geherintroduceerd
Van die habitat bleef sindsdien weinig meer over, met dank aan de vele ontveningen en droogmakerijen en latere ontwikkelingen als de Deltawerken en de aanleg van de Maasvlakte. Milieuverontreiniging zal ook niet hebben geholpen. Maar, zo wordt geconstateerd, met de aanwezigheid van de randmeren keren de kansen en daarnaast zijn de meren in Friesland en Overijssel, het gebied rond Biesbosch en Haringvliet en de Schelde geschikt. Kroeskoppelikanen vertoeven graag op eilanden waar geen roofdieren zitten en die niet zijn begroeid met veel geboomte. Ze willen om zich heen kunnen kijken; wie weet leven ze binnenkort wel op de Marker Wadden.
De kans is klein dat de pelikanen hier op eigen kracht terecht komen, want de dichtstbijzijnde populaties zitten in het oostelijke Middellandse Zeegebied. Ze moeten dus worden geherintroduceerd, maar dat is met de otter, de bever en de wisent ook met succes gedaan. Stel dus dat deze pelikanen hier inderdaad op enig moment weer voorkomen, dan hebben we meteen de grootste inheemse vogelsoort te pakken. De spanwijdte van de vleugels kan maar liefst drieënhalve meter bedragen; de dieren wegen gemiddeld bijna elf kilo.
Pelikanen zijn grote visetende vogels uit de orde der Pelecaniformes, waartoe ook reigers, lepelaars, ibissen, de hamerkop en de schoenbekooievaar behoren. Allemaal nogal grote vogels dus, die ook allemaal grote en dikwijls bizarre snavels hebben. De snavel van pelikanen spant wat dat betreft de kroon; het zijn een soort visnetten waarmee kleine visjes uit het water worden geschept. Daarmee zitten ze straks de beroeps- en hobbyvissers niet in de weg, want die willen grotere vissen, dus van die kant zullen de pelikanen weinig te duchten hebben. Wel van obstakels die het vliegen kunnen hinderen, zoals windturbines en hoogspanningsdraden.
Die term kroeskop is trouwens wel een beetje overdreven. Bij kroeshaar denk je onwillekeurig aan veel kleine krulletjes, maar de veren op de koppen van de pelikanen zien er meer uit als uw en mijn kapsel wanneer we net uit bed zijn gestapt. Zoiets als Rod Stewart of Boris Johnson. Warrig. De wetenschappelijke naam van de vogels is Pelecanus crispus, van het Latijnse woord crispus, gekruld. Krulpelikaan zou korter en bondiger zijn. De Engelsen noemen hem ‘Dalmatian pelican’, wat mij ten onrechte aan zwartbont gevlekte honden doet denken. De naamgeving van soorten blijft zo een onderwerp van eeuwige vreugde, maar dat terzijde.
Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.
Nederland is naar alle waarschijnlijkheid weer geschikt, als broedgebied voor de kroeskoppelikaan. Dat is de conclusie die Nederlandse en Vlaamse onderzoekers trekken na een verkennende studie. De terugkeer van deze soort in de lage landen zou de kers op de taart van natuurherstel zijn én biedt grote kansen voor natuurbeleving en toerisme. De studie is uitgevoerd in opdracht van een consortium van negen natuurorganisaties, waaronder IUCN NL.
Inheemse soort; Anders dan zijn naam misschien doet vermoeden, is de kroeskoppelikaan een inheemse soort. De vogel kwam tot in de vijftiende eeuw voor in Nederland. Deze spectaculaire soort leefde nabij de riviermondingen en in het laagveengebied langs de kust. Maar net als veel andere grote, iconische soorten als bever, kraanvogel en zeearend verdween de kroeskoppelikaan door jacht en vernietiging van het leefgebied.
Historisch voorkomen in Noordwest-Europa, Nederland en Vlaanderen in het bijzonder. Er zijn twee bronnen die ons informatie geven over het historische voorkomen van de kroeskoppelikaan in Noordwest-Europa. In de eerste plaats zijn dat botvondsten bij opgravingen. In Nederland zijn er intussen 10 meldingen bekend, plus een aanvullende vondst (Groot, 2017). De datering van deze archeologische vondsten loopt van het Atlanticum (vanaf ca. 7.000 jaar geleden) tot en met de 15e eeuw na Christus. Alle vondsten zijn gedaan in de noordwestelijke helft van Nederland (tabel 1).
Uit de studie blijkt dat er inmiddels weer voldoende geschikt leefgebied is voor een zelfstandige populatie in Nederland en Vlaanderen. Flevoland met haar randmeren en de IJsselmonding, het Friese en Overijsselse merengebied en het benedenrivierengebied (Biesbosch, Haringvliet en Krammer-Volkerak) lijken de meest geschikte gebieden voor deze soort. Met een spanwijdte van bijna 3,5 meter en zijn unieke uiterlijk en gedrag zal de soort vermoedelijk al snel geliefd raken bij het publiek.
Meer info:
https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=28307
De ‘vogel’schilder van de Kroeskoppelikaan
De specialiteit van Melchior d'Hondecoeter (1636-1695) - het schilderen van pluimvee - had de schilder niet van een vreemde. Zijn vader en grootvader schilderden dieren, en een tante van hem was getrouwd met de schilder Jan Baptist Weenix, een italianisant. Na les te hebben gehad van zijn vader ging d'Hondecoeter in de leer bij zijn oom Weenix. Zo kon hij zijn techniek en kleurgebruik optimaal ontwikkelen. Behalve taferelen met vogels in realistische houdingen schilderde d'Hondecoeter ook behangsels met vergezichten op gebouwen en parken. Ook hier speelden vogels vaak een rol. De kunstenaar werd geboren in Utrecht en stierf in Amsterdam. Van 1659-1663 werkte hij in Den Haag
Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin -dan kunnen we samen een uurtje- opzoek gaan naar natuurfenomenen in de Natuurtuin.
Tot volgende week, we zitten alweer aan het begin van het WINTER seizoen,
dan gaan op zoek naar de:
Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’
Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.
NATUURJAAR 2021- 44, Winter in Natuurtuin De Robbert
Vandaag: Wintermaand december, Winterrust of slaap?, Overwinterende wantsen op platanen.
Zaterdag (2021-12-04), Voor meteorologen en klimatologen is de winter al op 01 december begonnen en duurt het seizoen precies drie kalendermaanden. Onze huidige maandnamen (januari, februari, etc.) zijn allemaal van Latijnse oorsprong. Ze zijn vanaf de zevende eeuw langzaam maar zeker in gebruik gekomen. Daarvóór werden er voor de twaalf maanden benamingen gebruikt die ‘Germaanser’ aandeden; een aantal daarvan circuleert ook nu nog in het Nederlands.
December is de wintermaand: de maand waarin de winter begint. De oude Nederlandse maandnamen worden vandaag de dag nog steeds door sommige mensen gebruikt.
Leeft er in de winter -nog iets- in de Natuur(tuin), is alles in diepe rust?
Winterslaap; in de winter zakt de lichaamstemperatuur
Amfibieën en Zoogdieren; Er zijn dieren die de hele winter door slapen. Klinkt goed toch? Maar hoe doen ze dat en waarom? Sommige dieren, zoals egels, kikkers, vleermuizen, hazelmuizen en hamsters houden een winterslaap. Andere dieren, zoals beren, en dassen houden een winterrust. Wat is eigenlijk het verschil tussen winterslaap en winterrust?
Gedragsbioloog Claudia Vinke: “Tijdens de koude wintermaanden is het voor veel dieren lastig om aan voedsel te komen. Om met deze voedselschaarste om te kunnen gaan, houden sommige diersoorten een winterslaap. Dit helpt hen om met zo min mogelijk energie door deze moeilijke periode heen te komen. Winterslaap is dus een functioneel gedrag en onderdeel van het natuurlijke bioritme.”
“Er is een verschil tussen winterslaap en winterrust. Tijdens de winterslaap zakt de lichaamstemperatuur flink (tot enige graden boven of soms zelfs rondom het vriespunt), en de ademhaling en het hartritme worden op een laag pitje gezet om energie te besparen.”
Sommige diersoorten slapen de hele winter door, andere worden een paar keer tussendoor wakker. “De strengheid van de winter heeft ook invloed hierop. Vergelijkbaar met winterslaap dalen de hartslag en ademhalingsfrequentie tijdens de winterrust. De lichaamstemperatuur daalt echter hooguit een paar graden. Daarnaast ontwaken winterrustende dieren regelmatig om even wat te eten. Een beer of das is hier een goed voorbeeld van, terwijl eekhoorns zich met name tijdens gure dagen langere periodes zullen schuilhouden om op betere dagen het hol te verlaten om de aangelegde voedselvoorraden te kunnen aanspreken”.
Planten
Wie aan de winter denkt, denkt aan de vorst, sneeuw, ijs en kale bomen. Voor het eerste deel van dit seizoen gaat dit wel op, maar tijdens warme winters begint hier en daar snel van alles te bloeien ... De laatste jaren kunt u halverwege december de eerste sneeuwvlokjes al zien. Vroeger was dat halverwege januari pas het geval. Dit betekent een verschuiving van ongeveer vier weken. Ga eens opzoek naar bloeiende (stoep)planten in de winter.
Zoek van Kerst tot 3 januari 2022 naar bloeiende planten, klik op de link voor info Floron;
https://www.floron.nl/plantenjacht
Winterbloeiers in beeld, zoekkaart: https://www.floron.nl/Portals/1/Downloads/Projecten/plantenjacht/Zoekkaart-Plantenjacht-2019.pdf
Vlinders
In de winter laten vlinders zich maar weinig zien. Heel af en toe valt er een soort waar te nemen uit de groep die als volwassen vlinder de winter doorbrengt. Meestal is dit een dagpauwoog of een kleine vos. Die ziet u dan in huis, omdat het beestje wakker is geworden door de warmte. De vlindersoorten kunnen overwinteren als vlinder, eitje, rups of pop. De Grote wintervlinder is een nachtvlindersoort. De voorvleugels van het mannetje van de grote wintervlinder zijn variabel van patroon en van kleur. Daarentegen zijn de vrouwelijke vleugelloos.
Vlinders in de winter? Dat lijkt even gek als sneeuw in augustus, en toch verzinnen we dit niet. Meer nog: wintervlinders komen massaal bij ons voor in deze periode! Wintervlinders worden vooral gezien bij lichtbronnen zoals buitenlampen, verlichte abri’s of flatgalerijen. Daar worden ook gamma-uil, agaatvlinder en andere nachtvlinders nog wel bij gevonden.
Vleugelloze vlinders in de winter, klik op de weblink: https://www.vlinderstichting.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/vleugelloze-vlinders-in-de-winter
Tien bizarre weetjes over wintervlinders, klik op de weblink: https://www.onzenatuur.be/artikel/tien-bizarre-weetjes-over-wintervlinders
Libellen
Bijna alle libellensoorten overwinteren als larve in het water. Overigens duurt het bij sommige libellen meerdere jaren voordat de larven volgroeid zijn. Sommige soorten brengen dan dus meerdere jaren als larve door in het water. In de winter als het koud wordt kruipen de larven weg in de modder om het voorjaar af te wachten.
De volwassen juffers komen in het najaar uit, om de winter op allerlei beschutte plekken door te brengen. Als de vleugels over het achterlichaam in rust samengevouwen worden, ligt het pterostigma in de voorvleugel veel verder naar achter dan in de achtervleugel: een kenmerk van winterjuffers. Het pterostigma (meervoud: pterostigmata) is een verdikt en opvallend gekleurd vlekje in de vleugel van een insect dat bestaat uit een of meer vleugelcellen.
Wantsen
In de winter -zo lijkt het- verwacht je geen wants tegen te komen in de Natuur(tuin). Maar wie even speurt en zoekt bv. onder de schors van een boom of tussen mos, in droog hooi, planten/bloemen resten of in de strooisel laag. Je zult verbaast zijn dat je deze kleine insecten hierin kunt aantreffen. Er zijn verschillende wantsensoorten die overwinteren als adult, larve of als ei.
Vuurwants; Biotoop - Grotendeels beperkt tot steden, dorpen of anderszins sterk door de mens beïnvloede biotopen en vooral te vinden in de buurt van lindebomen en kaasjeskruiden. De dieren bevinden zich voornamelijk op de grond en zijn vaak in hoge dichtheden aanwezig.
Fenologie adult - Heeft doorgaans een generatie per jaar, waarvan de volwassen dieren overwinteren. In warme jaren soms een partiele tweede generatie, waarvan ook de nimfen kunnen overwinteren. Wordt het hele jaar aangetroffen met een piek in het voorjaar (maart-mei) en de zomer (juli-oktober).
Wantsen in huis, wat doen we met ze? klik op de link:
https://www.onzenatuur.be/artikel/9-waanzinnige-weetjes-over-wantsen-in-huis
Vogels
Wat vogels betreft, valt er in de wintermaanden genoeg te beleven. Nederland is gedurende dit seizoen een belangrijk gebied voor verschillende soorten ganzen, vooral kolganzen, grauwe ganzen en rietganzen. De kolganzen komen in oktober aan en vanaf februari trekken ze weer terug naar hun broedgebieden. In de wintermaanden is het heel goedmogelijk dat de Keep Fringilla montifringilla Linnaeus, 1758 in uw tuin op de voederplank of -huisje land. Deze kleurrijke zangvogel uit de familie van vinkachtigen.
Opzoek naar overwinterende wantsen,
De twee onderstaande ‘algemene’ wantsen kun je aantreffen onder de schors van de Plataan in de winterperiode. Wip de schors van de stam en speur naar de insecten en winterwantsen.
Vanmorgen ‘zacht‘ wintersweer, idiaal voor onze ‘buiten’ werkzaamheden. De tuinwerkgroep gaat weer bezig met de Zuidelijke bosrand. Zelf ga ik na de vogeltelling -tweede helft van de morgen- opzoek naar wantsen die overwinteren onder de wisselende schorsplaten van de Plataan. Deze week verscheen er een artikel van de wantsenstudiegroep in het NHGL-maandblad over:
Wantsen op platanen in de winterperiode,
MET SPECIALE AANDACHT VOOR DE BLOEMWANTSEN (HETEROPTERA: ANTHOCORIDAE)
Voor adulten en larven van wantsen (Heteroptera) is de winter een moeilijke periode vanwege de lage temperaturen en beperkte beschikbaarheid van voedsel. Ze zoeken daarom een beschutte plek, bijvoorbeeld in schuren of huizen, tussen strooisel, maar ook achter schors van bomen, waar ze in inactieve staat overwinteren. Een geschikte boomsoort is de plataan (Platanus spec.). Verschillende wantsensoorten en bestrijders van kleine insecten en wantsen, komen terecht in de natuur en omgeving. Enkele van deze soorten heb ik ook gevonden op bomen die staan in het Natuurgebied de Bundertjes. Gisterenmorgen op winterse safari, enkele gezien. Zou je deze wantsen op naam brengen? Dan is een inslagloep een groot kleinnood om deze bloemwantsen met een afmeting van 1.5 -4 mm te bekijken.
(Roof)wants als natuurlijke vijand, De roofwants is de natuurlijke vijand van trips en spint en kan daarom als biologische bestrijder worden ingezet. Roofwantsen kennen verschillende stadia: ei, larven (nimfen), volwassen (adulten). Eieren worden vaak in het weefsel van blad gelegd, waarna ze vervolgens uitkomen als larven. Roofwantsen zuigen door middel van hun kenmerkende snuit de prooi - waaronder het ei, de larve of de pop - uit. In de glastuinbouw worden verschillende soorten roofwantsen ingezet voor de biologische bestrijding van plagen.
Soorten Bloem-/roofwantsen; De roofwants Macrolophus pygmaeus heeft een duidelijke voorkeur voor witte vlieg (zowel eitjes als larven en poppen), maar eet ook spintmijt, motteneitjes en in mindere mate de bladluis en larven van de mineervlieg.
De roofwants Orius laevigatus wordt ingezet ter bestrijding van trips, spintmijten en motteneieren. Vooral in stuifmeel houdende groentegewassen kan Orius laevigatus zich sterk ontwikkelen.
De roofwants Orius majusculus is een bewezen tripsbestrijder. Vooral in stuifmeelhoudende groentegewassen kan Orius majusculus zich sterk ontwikkelen. Naast trips (zowel volwassen als larven) heeft de roofwants ook spint en eitjes van motten op het menu staan
Brachysteles parvicornis, 1/3 deel van de lichaamslengte! tov de Plataanridderwants.
Zo klein! zijn de micro wantsen.
Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin -dan kunnen we samen een uurtje- op zoek gaan naar natuurfenomenen in de Natuurtuin.
Tot volgende week, we zitten alweer aan het begin van het WINTER seizoen,
en we gaan op zoek naar de:
Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in Natuurtuin De Robbert
Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.