Nieuws van Onderzoeker Will, juli 2022

NATUURJAAR 2022-31, Zomer Juli: in Natuurtuin De Robbert

Vandaag: Gierzwaluw 100 dagen voorbij, Zomer insecten, Will’s media Tip, 'De Verdwenen Beer', Bezoek Peter Sprinkhanenonderzoek, Bruine winterjuffer en Wespvlinders.

Zaterdag (2022-07-30), vandaag: Bij de Natuurtuin aangekomen is Stan al volop bezig met onderhoudswerkzaamheden, de laatste hand aan de groene afscheiding aan de voorzijde. Ook heeft hij het slingerende wandelpad door de tuin al gemaaid, zodat de bezoekers aan de Natuurtuin de ruimte hebben voor de wandeling. Zelf wacht ik nog maar even met de vogeltelling tot na de machines niet meer hoeven te werken voor ons. Maak eerst maar eens een rondje halverwege hoor ik de machines niet mee de rust is wedergekeerd. Hoor gelijk enkele algemene vogelsoorten weer in de tuin, dus ze zijn er nog wel degelijk. Sta te kijken bij de kleurrijke lijsterbessen er wordt volop van gegeten door Merel, Zwartkop en Roodborst. Dan hoor ik een zanggeluidje een piepje meer het is een van de kleurrijkste vinken, de Goudvink al een tijdje niet waargenomen. Ondertussen houd ik het luchtruim in de gaten maar …. het is stil, geen Gierzwaluwen gehoord of gezien. Vorige week de sikkelvormige zwaluw nog gezien, zijn het de laatste waarnemingen van dit jaar?

[;aatje zwaluwen tegen opkomende zon
vlucht gierzwaluwen
Goudwesp, Platbuik en Distelboktor (Tekening: Chris Orgill)

De 100 dagen zijn voorbij, Gierzwaluw Apus Apus gaat op trek

De eerste ‘100-dagen-vogels’ kwamen eind april het land binnen. Zo’n drie maanden later, ze kregen hun bijnaam niet voor niets, laten de gierzwaluwen Nederland weer achter zich. Voor een aantal soorten zit het verblijf in Nederland er alweer op. De gierzwaluw is misschien wel de bekendste ‘vroege’ wegtrekker.

Congo: Gierzwaluwen vertrekken al eind juli, begin augustus uit ons land. Ze verruilen de lage landen voor de overwinteringsgebieden in Afrika, ten zuiden van de evenaar. ‘Late’ jongen, die eind juli uit het nest komen, beginnen soms dezelfde dag nog aan de lange tocht naar het zuiden. Zo kruip je nog onder een dakpan in een Nederlands dorp (of boom, zoals in Hilversum vastgelegd) en al een aantal uren later start de reis van duizenden kilometers naar bijvoorbeeld Congo.

Het zomergevoel van de 100-dagen-vogel: https://www.boswachtersblog.nl/zuid-holland/2013/07/29/het-zomergevoel-van-de-100-dagen-vogel/

Tegen negenen komt Rinus de tuin binnen gelopen, altijd beginnen we met elkaar ‘de week’ door te nemen. We besluiten deze morgen om eerst naar het Teunisbloem hoekje onder de grote Populier te gaan. Nogmaals opzoek naar de groene rupsen van de Wolfsmelkpijlstaart. Alle bloeiende planten bekijken we zorgvuldig maar geen rups te bekennen, helaas volgende week nogmaals opzoek. Wel zien we een weelde aan verschillende insectensoorten op de uitbundige bloeiende wilde bloemen, rondom de natuurlijke grote poel en Bijenverblijf.

Zomer insecten, nu in de Natuurtuin

Gewone goudwesp Chrysis ignita Linnaeus, 1758: vormen een familie van insecten die behoren tot de orde van de vliesvleugeligen. Samen met de platkopwespen, tangwespen en de families Sclerogibbidae, Embolemidae, Plumariidae en Scolebythidae, vormen ze de superfamilie Chrysidoidea binnen de angeldragers

De goudwespen met name doen de naam eer aan en behoren tot de mooiste insecten van Nederland wat betreft kleur. Het zijn als larve parasitair levende insecten, die (zie foto rechtsboven) met belangstelling de activiteiten van een plooivleugelwesp gadeslaan. Wanneer de plooivleugelwesp een ei gelegd heeft, zal de goudwesp in hetzelfde nest ook een ei leggen. De larve van de goudwesp eet de larve van de plooivleugelwesp en de voedselvoorraad op. Ze worden hierdoor ook wel koekoekswespen genoemd. Er zijn ook koekoekshommels en andere soorten insecten die de eitjes in het nest van een andere soort leggen; ze danken hun naam aan de koekoek, een vogel die hetzelfde trucje toepast. In Nederland komen 13 geslachten goudwespen voor.

Platbuik Libellula depressa Linnaeus, 1758: De platbuik is een echte libel uit de familie van de korenbouten. De platbuik is een pionierssoort en meestal te vinden bij kleine wateren met weinig vegetatie. De volwassen mannetjes van de platbuik zijn hoofdzakelijk blauw terwijl de vrouwtjes bruingeel zijn.

De Platbuik heeft een opvallend breed en afgeplat achterlijf en is een sterke vlieger. Vaak als pionier te vinden bij pas gegraven plasjes. De mannetjes maken snelle uitvallen vanaf een opvallende zitplaats, vaak verdedigen ze een gehele plas tegen potentiele concurrenten.

Gewone distelboktor Agapanthia villosoviridescens (De Geer, 1775): Middelgrote tot grote boktor (10-22 mm) met lange grijs-zwart geringelde, behaarde sprieten. Halsschild en kop donker met drie gele lengtestrepen. Dekschilden bruin tot zwart, gemarmerd met gele tot geelgrijze beharing. Schildje geel. Onderscheidt zich van Saperda populnea door het gele schildje en de afwezigheid van duidelijke grote gele vlekken op de dekschilden. Bij Agapanthia cardui is de dekschildnaad licht gekleurd; Phytoecia en Opsilia -soorten hebben geen geringelde sprieten.

Als jonge vogelaar van dertien jaar oud, kreeg ik mee dat De Beer een uitzonderlijk Natuurgebied was. Vele bijzondere vogelsoorten kun je waarnemen op De Beer met een uitzonderlijke lange lijst met Vogelsoorten. Beluister het drieluik gemaakt door Hennie Radstaak van het Vroege Vogels team.

De Beer (natuurgebied)
plattegrond Nieuwe Waterweg
Bruine winterjuffer Sympecma fusca
foto Hoornaarvlinder Sesia apiformis (Foto: Loraine)

WiLL’s Media Tip: Radio Vroege Vogels, De Verdwenen Beer (Natuurgebied)

Een mooi vooroorlogs beeld van De Beer: de aquarel van Jan Voerman jr. zoals opgenomen in het Verkade-album 'Onze groote rivieren' uit 1938. We bevinden ons bij de zuidpunt van De Beer met uitzicht op de Brielsche Maas. In de verte is nog vaag de stompe toren van de Sint-Catharijnekerk in Brielle te zien.

Hoe kon De Beer verdwijnen?

Tot rond 1960 lag er een prachtig en uniek natuurgebied op de plek waar nu de Europoort en de Maasvlakte ligt: Vogeleiland De Beer. De Beer lag aan de zuidkant van de monding van de Nieuwe Waterweg, tegenover Hoek van Holland. Dit jaar is het 150 jaar geleden dat het vogeleiland ontstond, toen de Nieuwe Waterweg werd gegraven.

Het was ooit een prachtig voorbeeld van een dynamisch duinsysteem waar de zee vrij spel had. Grote strandvlaktes zorgden voor een ideale vestigingsplaats voor een kustbroedvogels, zoals visdiefje, dwergstern, de grote stern, kluut en bontbekplevier. De Beer ontwikkelde zich tot een natuurgebied dat, mede door zijn grootte van 1300 hectare, uniek was voor Nederland. In 1958 begon hier de aanleg van Europoort waardoor De Beer geheel zou verdwijnen.

Beluister de drie uitzendingen over De Verdwenen Beer: https://www.bnnvara.nl/vroegevogels/artikelen/serie-de-verdwenen-beer

Lees het boek verhaal: over de; De Beer, Een dure les. Kees Vertegaal https://duinenenmensen.nl/de-beer-een-dure-les/

Het kroondomein De Beer, later vogelreservaat De Beer of ook wel vogeleiland De Beer genoemd, was een strandvlakte waarop plaatselijk een onderbroken lage duinenrij met struikgewas en elders rietmoeras tot ontwikkeling was gekomen. Het lag ten noorden van de Maasmonding aan de Hollandse kust. Van oudsher stond dit gebied ook bekend als de Hoek van Holland.

Bruine waterjuffer

Tegen tienen als we -Rinus en ik- de tuin speur ronde afsluiten komt onderzoeker Peter en zijn zus de Natuurtuin binnenstappen. Peter komt vandaag nogmaals een paar uurtjes langs om de Sprinkhaansoorten vast te stellen die leven in de plantenrijke Natuurtuin. Zijn onderzoek is gebaseerd op herkenning van de geluiden die Sprinkhanensoorten maken. Ook neemt Peter watermonster mee uit de drie verschillende poelen voor zijn onderzoek naar sieralgen. Onderwijl loop ik met hem mee om de kust van ‘expertise af te kijken’ maak tussen door ook nog een foto van een Bruine waterJuffer die nu in de zomer ook in de Natuurtuin zit.

De volwassen juffers komen in het najaar uit, om de winter op allerlei beschutte plekken door te brengen. Als de vleugels over het achterlichaam in rust samengevouwen worden, ligt het pterostigma in de voorvleugel veel verder naar achter dan in de achtervleugel: een kenmerk van winterjuffers. Verschilt van de Noordse winterjuffer door het ontbreken van een uitstulping aan de onderzijde van de donkere rugstreep.

Wespvlinders (vervolg)

Vorige week -20220723- in de Natuurtuin is er een Populierenwespvlinder gezien. Ook een jaar geleden -20210627- is in de Bundertjes een Hoornaarvlinder koppel gezien, en de eerste waarneming van deze wespvlindersoort stamt uit -20140627- . Kom deze week nogmaals terug, met een artikel over deze zeer interessante familie van vlinders in de superfamilie Cossoidea. De familie telt bijna 1400 soorten, verdeeld over ruim 150 geslachten.

Hopelijk worden een aantal lezers door dit artikel aangespoord om zich ook wat te verdiepen in het waarnemen en bestuderen van deze vlinderfamilie. De soorten zien er niet enkel volledig anders uit dan de ‘gewone’ (nacht)vlinder, maar zowel met het gebruik van feromonen als bij het zoeken naar de rupsen worden methodes gebruikt die nogal afwijken van wat de meeste entomologen gewoon zijn. Ze zijn het waard om ze aandacht te geven en uit te kijken naar deze uitzonderlijke Nachtvlindersoort.

Wespvlinders zijn vlinders die hun naam ontlenen aan -de vaak misleidende gelijkenis- met wespen. Men noemt dit Batesian mimicry. Er gevaarlijk uitzien is vaak een succesvolle verdedigingsstrategie en die wordt dan ook regelmatig in de natuur toegepast. Het is trouwens niet enkel het uiterlijk, maar ook het (vlieg)gedrag dat zeer sterk aan wespen doet denken. De vleugels van wespvlinders zijn deels onbeschubd en doorzichtig. Vandaar dat ze in het Engels ‘clearwings’ en in het Duits ‘Glasflügler’ genoemd worden.

De Hoornaarvlinder (Sesia apiformis) is een insect uit de familie wesp- of glasvlinders (Sesiidae). Andere benamingen zijn Horzelvlinder en Wespvlinder.

Tijdschrift Vlinders: Wespvlinders Theo Garrevoet & Werner Hirschi mei 2022-2 https://assets.vlinderstichting.nl/docs/57701b39-0a50-471b-a82e-9d37b436f7bd.pdf

https://www.vlinderstichting.nl/service-en-vragen/tijdschrift

Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin opzoek gaan naar natuurfenomenen.

We zitten midden in het Zomerseizoen van het Nieuwejaar 2022, opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.

Tot volgende week, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2022-30, Zomer Juli: in Natuurtuin De Robbert

Vandaag: Bolitophagus reticulatus, Zwartlijven, Echte Tonderzwam, Bomenbieb, Rijpe braam, Muisbeertje en Witte grijsbandspanner, Stadsreus, Populierenwespvlinder en de Stierenkuil.

Zaterdag (2022-07-23), Dinsdag een zonnige dag, de buitentemperatuur loopt op, richting de 35 – 38 °C. Als ik de tuinpoort open is Wil ook in de Natuurtuin aanwezig. Tegen ‘twaalven’ komt Stan ook nog even langs. Om de zon te ontlopen ga ik vandaag in het Berkenbosje opzoek naar Kevers en Insecten. Onder het gesloten bladerdek is het een stuk koeler. Zie een bijna vergaande Tonderzwam, die aan een dood Berkenstammetje zit. Maak deze maar eens open, eens kijken welke insecten hierin huizen. Een beetje openbreken en kloppen en er vallen een stuk of wat kleine kevertjes uit. Later als ik thuis ben en de foto’s verwerk, kan ik de kever op naam brengen het is:

Bolitophagus reticulatus
Bolitophagus reticulatus onderkant-foto Will van Berkel
ECHTE TONDERZWAM Fomes fomentarius
Rijpe Braam en Bes dragende bomen-foto Will van Berkel

Bolitophagus reticulatus

Beschrijving: Bolitophagus reticulatus is zes à zeven millimeter groot. De Kever heeft een zwart, compact lichaam. De kop is iets smaller dan het halsschild (pronotum) en is bedekt met putjes. De ogen zijn bijna of volledig in twee helften verdeeld; één helft is aan de bovenzijde te zien en één helft aan de onderzijde. De antennes bestaan uit elf segmenten en zijn naast de monddelen bevestigd. Het halsschild is net als de kop bedekt met putjes en heeft een brede, afgeplatte en ruw getande zijrand. De achterste hoeken lopen tandvormig naar achteren. De dekschilden (elytra) zijn bedekt met langsgroeven met talrijke langwerpige kuiltjes. De kever draagt vaak meeliftende mijten.

Verspreiding en leefwijze: Bolitophagus reticulatus komt in een groot deel van Europa voor. Zijn habitat varieert van dichte bossen tot kleine boomgroepen. Ze komen vooral voor op en in dode Echte tonderzwammen (Fomes fomentarius), met name op Beuken, Populieren en Berken. Hier ontwikkelen ook de larven zich. Net als veel andere zwartlijven kan de kever een onwelriekende substantie afscheiden bij verstoring.

Zwartlijven (familie Tenebrionidae)

Kenmerken: De donkergekleurde kevers zijn te herkennen aan een richel voor de ogen waaronder de voelsprieten zijn ingeplant. De volwassen kevers zijn zeer heterogeen van vorm, maar de larven zijn juist zeer eenvormig en lijken alle op meelwormen. Behorende tot de grote familiegroep van de Heteromera die worden gekenmerkt, doordat ze aan de voor- en middenpoten 5 en aan de achterpoten 4 tarsleden.

Voorkomen: Grote familie met 11.000 beschreven soorten, vooral uit droge en woestijnachtige klimaten, zoals het Middellandse Zeegebied. In Nederland en België ca. 30 soorten.

Echte tonderzwam

De Echte tonderzwam, (Foto: Teun Klumpers) in de volksmond ook Tondelzwam of tonder-gaatjeszwam genoemd, is een schimmel die behoort tot de familie Polyporaceae. Het is een zwakteparasiet die groeit op verzwakte of dode bomen.

De echte tonderzwam komt voor in Noord- en Zuidelijk Afrika, Azië, het oosten van Noord-Amerika en Europa. In Nederland en België is het een vrij algemene soort. In Nederland staat de soort niet op de Rode Lijst van beschermde paddenstoelen. Het mycelium veroorzaakt witrot en tast zo het hout van loofbomen aan. Lees de website info: https://teunklumpers.nl/blog/taaie-tonderzwammen

Lees de info over de Berk op de website: https://bomenbieb.nl/geslachten/betula-berk/?_sfm_geslacht=439 of hier: https://bomenbieb.nl/boomgasten/echte-tonderzwam/

Vanmorgen zaterdag, als bij de Natuurtuin aankom hoor en zie ik Stan al bezig met het bijwerken van de groene afscheiding. Vorige week gestart met de werkzaamheden en nu de laatste strook, nog net voor de oplopende zomerse buitentemperatuur. Eerst een vogelrondje, het is vanmorgen rustig met de zanggeluiden en aantallen. Zie naast een grote groep rondvliegende Gierzwaluwen ook voor het eerst dit jaar zes rondcirkelende Huiszwaluwen foerageren boven de boomkruinen.

Pak maar eerst de ‘witte bak’ maar eens en ga opzoek naar insecten. Ook gaan we nog kijken naar de rupsen op de Grote teunisbloem, helaas geen rupsen van de Wolfsmelkpijlstaart gevonden. Tijds het zoeken en speuren in de Natuurtuin zie ik:

Ze zijn nu op hun mooist: het is tafeltje dekje (straks) voor de vogels, vlinders en insecten. De vruchten zijn gewild. Hele kleurrijke ‘panelen’ vormen ze als je naar de groene bosrand kijkt. Verschillende bessen van - Gelderse roos, Lijsterbes en Braam- kleuren rood, oranje en donkerpaars vallen samen als een schilders palet. Al dit moois kom je op verschillende plaatsen tegen als je een wandeling maakt door de rijke Natuurtuin, als je de aaneengeregen wandelpaden volgt.

Muisbeertje (Fotos: Will van Berkel)
Witte grijsbandspanner
Stadsreus Volucella zonaria-foto Will van Berkel

Muisbeertje en Witte grijsbandspanner

Tijdens het vervolg van de wandeling stoot ik onderweg twee Nachtvlinders op: Het muisbeertje (Pelosia muscerda) is een nachtvlinder uit de familie van de spinneruilen (Erebidae), onderfamilie beervlinders (Arctiinae). De voorvleugellengte bedraagt tussen de 13 en 16 millimeter. De soort komt verspreid over het Palearctisch gebied voor. Het muisbeertje heeft een voorkeur voor natte gebieden als habitat. Hij overwintert als rups.

De witte grijsbandspanner (Cabera pusaria) is een nachtvlinder uit de familie van de spanners. De spanwijdte varieert van 32 tot 35 millimeter. Eitjes worden gelegd op allerlei loofbomen. De rupsen verschijnen in mei-juni. Vele rupsen overwinteren als pop in spinsel tussen afgevallen bladeren. In het voorjaar leveren ze de eerste generatie vlinders. Andere rupsen gaan in juli reeds verpoppen en leveren zo de tweede generatie vlinders. Beide generaties lopen in elkaar over, zodat de vlinder van mei tot september gevonden kan worden. De witte grijsbandspanner is makkelijk te herkennen aan de drie parallelle grijze lijnen dwars over de vleugels. Hij lijkt sterk op de bruine grijsbandspanner. De lijntjes lopen echter recht over de voorvleugel bij de witte grijsbandspanner, terwijl ze daar bij de bruine grijsbandspanner een knik maken. Het is in Nederland en België een algemene nachtvlinder die makkelijk op licht afkomt.

Na een weer actieve morgen, sluiten we tegen half een, de tuinpoort weer. Net als we nog even zitten te praten en uit te blazen op het houtenbankje bij de werkschuur. Dan komt er nog een Stadsreus voorbij en gaat zitten op de bloemen van het koninginnekruid.

Stadsreus

Een opvallende, forse, geel-roestrood-zwarte zweefvlieg, die door de goede vliegcapaciteiten overal aangetroffen kan worden. Bij de vrouwtjes is de borststukrug opvallend roestrood, bij het mannetjes is het meer zwartig. Vooral bij de vrouwtjes valt de bleekgele kop sterk op.

Koninginnekruid of leverkruid is een plant uit de composietenfamilie. De soort wordt 30-170 cm hoog en groeit op vochtige plaatsen, bijvoorbeeld in ruigtes, aan waterkanten, in moerassen, rietlanden en vochtige bossen.

Klik op de info link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Koninginnekruid

Dan pakken we onze spullen bij elkaar en lopen richting de uitgang van de tuin. In een blik zie ik op de uitbundig bloeiende Jakobskruiskruid, is een plant die echt in Nederland thuishoort, een zwart/geel gestreept insect.

Populierenwespvlinder (Foto: Will van Berkel)
Stierenkuil in het Dommeldal (Foto: Will van Berkel)
infographic over stierenkuilen

-Vroeger was de plant vooral in de duinen algemeen, maar de laatste jaren neemt de soort sterk toe. Inmiddels is hij te vinden op zandgronden in het hele land. In kleigebieden is Jakobskruiskruid vooral te vinden op verstoorde bodems en op plaatsen waar zand is opgebracht (industrieterreinen, en wegbermen bijvoorbeeld) -.

Populierenwespvlinder

ook wel populierenglasvlinder, is een nachtvlinder uit de familie Sesiidae, de wespvlinders. De voorvleugellengte bedraagt zo’n 14 millimeter. De soort komt verspreid over het nearctisch en het palearctisch gebied voor. Hij overwintert twee jaar als rups. De populierenwespvlinder onderscheidt zich van de andere wespvlinders in de Benelux door de grotendeels ondoorzichtige donkere voorvleugel.

Gelijkenis met wespen: Wespvlinders hebben hele smalle voorvleugels en tamelijk smalle achtervleugels met grote doorzichtige velden; het lichaam is zwart met rode of gele banden. De sterke gelijkenis met wespen beschermt hen waarschijnlijk tegen predatoren. In vlucht is het moeilijk om wespvlinders als zodanig te herkennen. Zittend of eenmaal gevangen kunnen ze goed van wespen worden onderscheiden door de donkere band of vlek op de voorvleugel, waaruit een groot aantal aders ontspringt. Ook zijn de kop en de ogen veel kleiner.

Lees de info over de verschillende Wespvlinderssoorten:

https://www.vlinderstichting.nl/vlinders/vlinders-herkennen/families/familie/wespvlinders

Stierenkuilen

Donderdag 21 juli 2022- Fietste ik richting Son en Breugel, in een ‘uiterwaarde’ overstromingsgebied langs de Dommel zag ik in het landschap de Waterbuffels lopen. Terwijl ik even naar de traag stromende Dommel stond te kijken, zag ik een stierenkuil liggen in het Landschap. Gelijk dacht ik aan het artikel over Stierenkuilen van Stichting Ark dat ik onlangs heb gelezen. De essentie gaat over de waarde van een stierenkuil -gevormd door de grote grazers- en kansen voor de ‘Nieuwe Natuur’.

Stierenkuilen schakelen de natuur aaneen

Stierenkuilen en zandbaden zijn belangrijk voor pionierplanten, graafwespen, zandbijen en andere insecten. Stieren in natuurlijke kuddes maken de kuilen in de bronsttijd. Zandbaden ontstaan door Wisenten, Runderen of paarden. In dit laatste deel van een zomerserie over stierenkuilen laten we zien waarom ze belangrijk zijn voor een heel scala aan planten- en diersoorten en waar je de kuilen zelf kunt vinden.

De stierenkuilen zijn meestal maar één seizoen in gebruik, daarna groeien ze langzaam dicht en worden op andere plekken nieuwe kuilen gemaakt. De verlaten kuilen raken in de loop der jaren begroeid en tonen verschillende successiestadia: van kaal zand via pioniersvegetaties tot dichtgegroeide kuil. Akkeronkruiden, zoals bijvoorbeeld klaprozen, vinden hier hun natuurlijke groeiplek. Maar ook soorten als Strandduizenguldenkruid en Parnassia profiteren, waarbij parnassia een voorkeur heeft voor de opgeworpen randjes grond rondom de kuil. Soms ontstaan in deze kuilen ook kleine moerasjes omdat er water in blijft staan, waarbij in een enkel geval zelfs veenvorming optreedt.

De stierenkuilen worden vaak op zandige plekken gemaakt. Dit kaal zand is ook interessant voor warmteminnende insecten zoals solitaire bijen, zandloopkevers en sprinkhanen. En allerlei vogels nemen er een zandbad. Kortom: dankzij de bronstige stieren en hun kuilen is meer diversiteit!

Stierenkuilen zijn kuilen die stieren van rund en wisent maken om te imponeren. De kuilen zijn kleine biodiversiteitshotspots. Ze leveren kiemgrond voor pionierplanten, nestgelegenheid voor zeldzame wespen en bijen en leefgebied voor talloze andere insecten. Duizend jaar geleden verdwenen de grote wilde grazers uit ons landschap en daarmee de stierenkuilen. Nu er weer natuurlijke kuddes rondlopen in Nederland, zijn ook de stierenkuilen weer terug.

Meer info over Stierenkuilen: https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=25476

Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin opzoek gaan naar natuurfenomenen.

We zitten midden in het Zomerseizoen van het Nieuwejaar 2022, opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.

Tot volgende week, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2022-29, Zomer Juli: in Natuurtuin De Robbert

Vandaag: Bruin blauwtje, Kleine vos, Meidoornkielwants, Marmerspillebeen, Grote teunisbloem, Teunisbloempijlstaart, Wilgenstippelmot, Klimopnetwants en Rotsheidenetwants.

Zaterdag (2022-07-16), Dinsdag een zonnige dag. Vandaag naar de Natuurtuin om Vlinders, Sprinkhanen en zoeken naar Wantsen. Vooraf is het niet te voorspellen wat je vandaag tegenkomt op een ontdekkingsronde.

Deze week/ weekend is de vlindertuintelling vandaag bij uitstek pracht weer om opzoek te gaan in de Natuurtuin naar dagvlinder. Na een uurtje zoeken en speuren leverde het een mooi soortenlijstje dagvlinders op: Bruin- en Oranje zandoogje, Bruin blauwtje, Gehakkelde aurelia, Klein geaderd- en Klein koolwitje, Dagpauwoog, Landkaartje en Atalanta. Maar nu heb ik nog een dagvlindersoort -al een tijdje niet gezien- altijd werd deze vlinder gezien: de Kleine vos.

Kleine vos Aglais urticae
Bruin blauwtje Aricia agestis (foto Will van Berkel
Bruin blauwtje Aricia agestis (foto Will van Berkel

Bruin blauwtje

Een vreemde naam, bruin blauwtje, en een ‘contradictio in terminis’, maar hij heet echt zo. Dat komt omdat de vlinder hoort bij de familie van de blauwtjes en dus, net als het boomblauwtje of het heideblauwtje, die familienaam draagt. In tegenstelling tot veel andere blauwtjes waarvan de mannetjes ook echt blauw zijn is bij het bruin blauwtje zowel het mannetje als het vrouwtje bruin. Het bruin blauwtje is een vrij schaarse stand vlinder die van oudsher vooral voorkwam in de duinen, en in lagere dichtheden in het westen van het land, het rivierengebied en Zuid-Limburg. Recentelijk heeft deze vlinder zich verder uitgebreid, waardoor hij nu verspreid over grote delen van Nederland voorkomt. Alleen in de drie noordelijke provincies komt hij (nog) minder voor. Overigens zijn de dichtheden in de duinen wel flink lager dan dertig jaar geleden. We zien de uitbreiding waarover gesproken wordt de laatste jaren versterkt terug.

Zeldzaamheid: Een vrij schaarse standvlinder die van oudsher vooral voorkwam in de duinen, en in lagere dichtheden in het westen van het land, het rivierengebied en Zuid-Limburg. Recent heeft deze vlinder zich verder uitgebreid, waardoor hij nu verspreid over grote delen van Nederland voorkomt. Alleen in de drie noordelijke provincies komt hij (nog) minder voor. Overigens zijn de dichtheden in de duinen flink lager dan dertig jaar geleden. Om de verschillen tussen de blauwtjes te zien is er een blauwtjesherkenningskaart.

https://www.vlinderstichting.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/bruin-blauwtje-profiteert-van-warmte-en-droogte

Meidoornkielwants Acanthosoma haemorrhoidale - larve
Meidoornkielwants Acanthosoma haemorrhoidale - adult
Marmerspillebeen, Phytocoris longipennis foto's Will van Berkel

Natuurlijk kom je tijdens de zoektocht met een klopscherm Wantsen tegen. De larve Meidoornkielwants was ik nog niet eerder tegen gekomen in de Natuurtuin. Ze zijn door hun vorm en kleur uniek en kan daardoor op de juiste Wants soort vastgesteld worden. Tegenwoordig zijn de beeldherkenning Apps steeds meer verfijnd en ‘smarte’.

Meidoornkielwants

Herkenning: 14,0-­17,0 mm. Kielwants die eenvoudig te herkennen is aan het forse formaat (>13 mm) en het ongeblokte connexivum, dat niet duidelijk onder de vleugels uitsteekt. Kan verward worden met de duidelijk kleinere Elasmostethus interstinctus , maar heeft de vleugeltoppen niet verdonkerd en het achterlijf onder de vleugels is rood met zwarte lijnen (geheel donker bij E. interstinctus ). Tevens is bij A. haemorrhoidale het halsschild aan de zijkant iets verder uitgetrokken met duidelijkere en hoekiger punten (minder duidelijk en meer afgerond bij E. interstinctus ). Tijdens de overwintering zijn de dieren donkerder van kleur.

Verspreiding: Algemeen in heel Nederland. Ook op de waddeneilanden.

Biotoop: Te vinden in allerlei biotopen met opslag van struiken en bomen. Ze leeft op allerlei besdragende struiken en bomen en wordt vaak op meidoorn, maar ook op lijsterbes en vogelkers aangetroffen.

Fenologie: adult - Overwintert als adult en kan het gehele jaar als volwassen dier worden aangetroffen. De adulten van de nieuwe generatie verschijnen halverwege de zomer en het merendeel van de waarnemingen komt uit de maanden juni tot en met oktober.

Tijdens de zoektocht in de Natuurtuin kwam in de Marmerspillebeen bijna op de zelfde vangplaats weer tegen. Het is ca. twee jaar geleden dat deze wants voor de eerste keer werd vast gesteld. Even terug in de tijd …. van deze waarneming.

Marmerspillebeen

(2020-07-25) zaterdag voor de eerste keer in de Natuurtuin gezien een prachtige Spillebeen. Wantsen uit dit genus vallen op door de lange, vrij slanke achterdijen en het lange eerste antennesegment. Veel op elkaar lijkende soorten. Zoofytofaag. Het genus Phytocoris kan in verschillende subgenera verdeeld worden. Op Waarneming vallen ze onder het subgenus Ktenocoris en het subgenus Phytocoris. Het subgenus Phytocoris (verwarrend door dezelfde naam) is geelachtige grijs, bruinachtig tot groenachtig met onregelmatige zwartachtige of bruingrijze vlekken die samenvloeien. Zwarte antennes met bleke ringen. Langvleugelig (macropteer).

Regelmatig monitoren leveren nieuwe Wantsensoorten op. Mede door het veranderende klimaat komen nieuwe soorten vanuit het Zuiden van Europa richting Nederland.

tekening Teunisbloem
Teunisbloempijlstaart Rups (Foto: Joost Tuithof)
Teunisbloempijlstaart Proserpinus proserpina

Op zoek naar de rupsen van de Teunisbloempijlstaart

Zaterdag (2022-07-16), Na de LiveAtlas vogeltelling waarbij verschillende jonge vogelsoorten gezien werden: Merel, Zwartkop, Grote bonte specht en Roodborst zijn we opzoek gegaan in de Natuurtuin naar de rupsen van de teunisbloempijlstaart. Dit naar aanleiding van een oproep en artikel van de Vlinderstichting “Ga op zoek naar de rupsen van de teunisbloempijlstaart”.

Grote Teunisbloem is een geslacht van zo'n 125 soorten eenjarige, tweejarige en vaste planten uit de teunisbloemfamilie. De soorten komen van nature voor in Zuid- en Noord-Amerika, maar zijn ondertussen ingeburgerd in vele landen.

15-JUL-2022 - Vanaf 1996 wordt de teunisbloempijlstaart regelmatig waargenomen in Nederland, voornamelijk in de zuidoostelijke helft. Het is één van de twee nachtvlindersoorten die is opgenomen in de habitatrichtlijn, wat betekent dat de soort op Europees niveau beschermd wordt. Om iets te zeggen over de aantallen en verdere verspreiding van de teunisbloempijlstaart is monitoring nodig. Tel je mee?

Lees het artikel en doe mee:

https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?utm_source=newsletter&utm_medium=e-mail&utm_campaign=user-mailing&msg=29460

De zeldzame teunisbloempijlstaart wordt vanaf 1996 in Zuid-Limburg in toenemende aantallen waargenomen; momenteel is hij bezig aan een opmars, wellicht door het warme weer.

Zeldzaamheid: Zeldzaam. Soort die beschermd is volgens de Habitatrichtlijn en lange tijd slechts bekend was van enkele waarnemingen van vóór 1900. De laatste jaren breidt deze soort zich vanuit Zuid-Limburg naar het noorden uit; de meeste waarnemingen komen uit de provincie Limburg, maar er zijn ook enkele exemplaren waargenomen in andere provincies, waaronder Noord-Brabant en Gelderland. RL: niet bedreigd.

Helaas vanmorgen tijdens de zoekactie geen rupsen gevonden op de Teunisbloemen in de Natuurtuin, wellicht volgende week tijdens de nieuwe poging, de zoekperiode loopt van: half juni tot begin augustus.

Wilgenstippelmot (Foto: Will van Berkel)
Klimopnetwants Derephysia foliacea foto Will van Berkel
Rotsheidenetwants Stephanitis takeyai foto Will van Berkel

Stippelmotten

Tijdens het zoeken in het groepje teunisbloem planten kom ik wel deze tegen opeen blad de: Wilgenstippelmot Yponomeuta rorrella (Hubner, 1796).

Voorkomen: Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.

Etymologie: Stippelmot verwijst naar het uiterlijk van de vlinder. Vaak wordt spinselmot als synoniem gebruikt, maar geldt tegenwoordig voor als familienaam (Yponomeutidae).

Waardplanten of voedsel: Wilg (Salix), de soort komt bijna alleen voor op schietwilg (Salix alba).

Aan het begin van de zomer, wanneer alle bomen en struiken weer getooid zijn met fris nieuw blad, valt een kaalgevreten boom of struik des te meer op. Larven van de stippelmot vreten aan zaden en bladeren van appelachtigen.

De stippelmot of spinselmot ontwikkelt zich in later stadium (juni) tot een onaanzienlijk klein vlindertje. De hoofdkleur van de vlinder is wit met zwarte spikkels op de vleugels. De stippelmot richt grote schade aan. Sierheesters herstellen zich meestal in de loop van de zomer en krijgen opnieuw blad. Wie toch van het leed door stippelmot wil worden verschoond, zal een bestrijdingsmiddel moeten gebruiken. De bestrijding moet plaatsvinden, voordat de spinselwebben met rupsen worden gevormd.

Netwantsen zoektocht

Ook is deze morgen nog even gezocht -samen met Wil- in de Klimop aangroei op keermuur en omstrengeld om een stam van een Populier naar de Klimopnetwants. Thuis had ik het geluk deze week om deze ‘gebreide’ wants aan te treffen op de Klimop aan een houten schutting in mijn groene tuin.

Netwantsen zijn fraaie wantsen die makkelijk te herkennen zijn aan hun netvormige aderpatroon. Het zijn daarnaast de enige wantsen, waarbij het schildje geheel bedekt wordt door het halsschild, waarbij het laatste naar achteren verlengd is en ongeveer een derde tot de helft van het achterlijf bedekt. Bij sommige soorten (vooral Agramma laetum ) is de aderstructuur heel dicht en de cellen heel klein, waardoor ze bij lage vergroting niet opvallen. Piesmatidae vertonen een vergelijkbare structuur van aders en cellen, maar zijn makkelijk van netwantsen te onderscheiden, doordat het halsschild niet naar achteren toe verlengd is en het scutellum vrijlaat.

Netwantsen zijn fytofaag en leven van plantensap, dat ze met hun zuigsnuit uit planten zuigen. Een deel van de soorten leeft van mossen (bijvoorbeeld Acalypta ), maar het merendeel van vaatplanten. Sommige soorten zijn sterk afhankelijk van een plantensoort (bijvoorbeeld Dictyla humuli op smeerwortel) of een familie ( Physatocheila confinis & dumetorum op Rosaceae ), terwijl anderen van een breed scala aan planten leven.

Samen opzoek naar natuurfenomenen in de Natuurtuin.

We zitten midden in het Zomerseizoen van het Nieuwejaar 2022, dan gaan we weer opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.

Tot volgende week, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2022-28, Begin Zomer Juli: in Natuurtuin De Robbert

Vandaag: Kleine en Grote spinnende watertor, en Sprinkhanen - Krekel onderzoek,

Zaterdag (2022-07-09), Vorige week zaterdag zijn we opstap geweest -met Delano, Rinus en Will- om waterdiertjes te scheppen buiten de grenzen van de Natuurtuin. Na het weekend kreeg ik reactie op een vangst. Na de afmeting van het ‘baby’ watertorretje ca. 20 mm groot door te geven op de validatie kwam de reactie op de vangst, de Kleine spinnende watertor.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Kleine spinnende watertor Hydrochara caraboides

De kleine spinnende watertor of kleine spinnende waterkever (Hydrochara caraboides) (Linnaeus, 1758) is een kever uit de familie spinnende waterkevers (Hydrophilidae). De soort behoorde lange tijd tot het geslacht Hydrophilus, waardoor de oude naam veel opduikt in de literatuur. De kever lijkt uiterlijk op de grote spinnende watertor (Hydrophilus piceus), maar blijft zoals de naam doet vermoeden veel kleiner. De lichaamslengte is ongeveer 14 tot 18 millimeter, de larve wordt ongeveer 30 millimeter lang. Dit prachtige kevertje is helaas zeldzaam geworden. Het is een miniatuurversie van de Grote spinnende watertor.

Grote spinnende watertor: De grote spinnende waterkever heeft een lengte van 34 tot 47 millimeter en de larve kan tot 70 mm lang worden. Een andere gelijkende soort is de 'gewone' spinnende watertor of oostelijke spinnende watertor (Hydrophilus aterrimus). Deze soort wordt 32 tot 43 millimeter lang en is dus eveneens veel groter.

Zaterdagmorgen in de met zon overgoten Natuurtuin, merk en hoor ik tijdens de LiveAtlas vogeltelling dat er weer meer vogels zingen, die een tijdje ondergedoken waren. Na de paarvorming, het groot brengen van de jongen en de rui periode laten zij zich weer horen. Het was een drukke morgen -het bekende woord ‘zoet inval’- is in dit geval vanmorgen toepassing.

Onze tweede stagiaire Koen kwam vanmorgen langs. Na het voorstellen en wat bijpraten, loop ik met hem door de tuin. Ondertussen vertel ik hem wat we aan beheer en onderzoek doen. Ook een paar praktische voorbeelden laat ik hem zien, hoe je die kleine insecten kunt fotograferen. Dan komt ook Delano binnenwandelen. Hij heeft een positief bericht over zijn stage van de afgelopen drie weken bij ons en appelflappen. Tijdens de koffiepauze smullen we en vertellen we over de werkzaamheden voor deze dag. Koen loopt met Rinus mee en Delano loopt met Wil en Stan mee voor een kleine reparatie aan de houtenbrug over de grote poel.

Zwart wekkertje (foto: Will van Berkel)
Greppelsprinkhaan (foto: Will van Berkel)
Struiksprinkhaan (foto: Will van Berkel)

SPRINKHANEN EN KREKELS in de NATUURTUIN EN C.A.

Terwijl ik op het bankje van Tineke zit om een paar Wantsjes te fotograferen komt en manplanten en vrouw bij me staan en begint over een waarneming van een Sprinkhaan; het Zwart wekkertje. Tijdens het geamuseerd gesprek spreken we over ons onderzoek in de Natuurtuin en belangstelling voor het insectenrijk, ook het beheer en daardoor het rijke planten leven praten we. Evenlater gaan we samen opzoek naar Sprinkhanensoorten in de Natuurtuin. Peter -met ruim dertig jaren ervaring met onderzoek- stuurt me op mijn verzoek ’s avonds nog een mail met de soorten die hij vandaag in de Natuurtuin.

Beste Will,

In De Robbert zag en hoorde ik vandaag 9 soorten sprinkhanen: Gewoon spitskopje, Zuidelijk spitskopje, Struiksprinkhaan, Greppelsprinkhaan, Moerassprinkhaan, Bruine sprinkhaan, Ratelaar, Krasser en Grote groene sabelsprinkhaan. Ten westen van de Gulden Aa in vochtig grasland 6 soorten: Gewoon spitskopje, Zuidelijk spitskopje, Grote groene sabelsprinkhaan, Greppelsprinkhaan, Moerassprinkhaan, Gouden sprinkhaan.

We zagen daar ook Kanaaljuffers,

Peter.

Gouden sprinkhaan (foto: Will van Berkel)
Moerassprinkhaan (foto: Stan Sanders)
Grote groene sabelsprinkhaan Tettigonia viridissima (foto: Will v. Berkel)

De soortenlijst geplaatst bij waarneming, Natuurtuin De Robbert en Bundertjes laat 15 soorten zien: Boomsprinkhaan, Bruine sprinkhaan, Gewoon spitskopje, Gouden sprinkhaan, Greppelsprinkhaan, Krasser, Kustsprinkhaan, Moerassprinkhaan, Ratelaar, Struiksprinkhaan, Zeggedoorntje, Zuidelijke boomsprinkhaan en Zwart wekkertje.

Grote groene sabelsprinkhaan en Veldkrekel

De soorten die gisteren in een bliksembezoek werden vastgesteld door Peter, is een bevestiging van de soorten in de lijst van 2010 – 2022. Binnenkort wordt het sprinkhanen onderzoek voortgezet. Tussendoor zal er ook op de komende zaterdagen in de zomer meer naar Sprinkhanen en Krekels gekeken en gespeurd worden.

Kleine parelmoervlinder
Herkenningskaart Dagvlinders

Vlindertelling

Juli is dé vlindermaand bij uitstek. Daarom organiseert De Vlinderstichting in juli de Landelijke Tuinvlindertelling. Dit jaar is de tuinvlindertelling het weekend van 15-17 juli. Om mee te doen is één keer tellen al voldoende. Maar vaker mag natuurlijk ook! Het is bijna zo ver, dus laat de voorpret alvast beginnen. Download de poster voor de tuintelling van de Vlindertelling; Klik op de link:

https://www.visionmail.nl/index.cfm?act=inzien.link&ontv=C7E8F49A-3C2F-44DE-848CE84160971474&uuid=4B8F2932-1C0E-4E81-823422C0214ABB55

Samen opzoek gaan naar natuurfenomenen in de Natuurtuin.

We zitten aan het begin Zomerseizoen van het Nieuwejaar 2022, dan gaan we weer opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.

Tot volgende week, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2022-27, Begin Zomer Juli:in Natuurtuin De Robbert

Vandaag: Eikenpage, Kleine ijsvogelvlinder, Kanaaljuffer, Gewone hennepnetel en Waterdierenscheppen in Gulden Aa.

Zaterdag (2022-07-02), Deze week: Afgelopen woensdag was het de laatste ‘Waterdiertjes’ schep morgen voor de scholen. De vangstresultaten fluctueren, mede door de wisselende watertemperatuur en waterpeil. Ook de groeiprocessen van de verschillende amfibieën- en insectensoorten, speelde een rol op de gevangen hoeveelheid. Maar het enthousiasme en leergierigheid van de jongste tot oudste leerlingen was groot voor dit evenement, het scheppen van waterdiertjes in de Natuurtuin. Ook de verbazing over de veelzijdigheid van de Natuur en soorten in de tuin, was zowel bij de leerlingen en onderwijzers en begeleiders even groot. Namens het Tuinteam bedanken we de scholen voor de besteedde tijd aan de lessen voor Natuureducatie.

Vooraf aan het ‘slootje scheppen’ liep ik nog een vogeltelronde door de tuin. Door de opkomende zon kwamen verschillende Wilde bloemen en -plantenvakken in de zon te liggen. Het insecten leven kwam opgang, mede door de eerste opwarming van de zon. Sommige vlinders voeden zich vooral met honingdauw; soms met nectar van Sporkehout, Boerenwormkruid, Braam of Distels.

Eikenpage (Favonius quercus)
(Foto’s: Will van Berkel en Silvia Reiche)
tekening Eikenpage
Kleine ijsvogelvlinder Limenitis camilla
Kleine ijsvogelvlinder Limenitis camilla

Eikenpage

De Eikenpage is een vrij schaarse standvlinder. Hij leeft bij grotere Eiken op zonnige plaatsen en wordt vooral op de zandgronden gevonden. Hij vliegt in één generatie tussen begin juli en midden augustus. De rups is eenvoudig te herkennen aan de fraaie kleuren en de bijzondere tekening. Als de vlinder zijn voorvleugels openvouwt zie je de prachtige blauwe schijn waas.

Vliegtijd en gedrag: Begin juli-eind augustus in één generatie. De vlinders voeden zich vooral met honingdauw; soms met nectar van Sporkehout, Boerenwormkruid, Braam of Distels. 's Morgens komen eikenpages soms naar de grond om te drinken van dauw of water uit vochtige aarde. De vlinders vliegen vaak tot laat in de avond rond de kruinen van Eiken.

Kenmerken vlinder: Voorvleugellengte: circa 16 mm. Bij het mannetje heeft de bovenkant van zowel de voor- als de achtervleugel een blauwpaarse glans. Bij het vrouwtje ontbreekt die glans op de bovenkant van de achtervleugel, die donkerbruin tot zwart van kleur is; op de bovenkant van de voorvleugel bevindt zich een blauwpaarse vlek. De onderkant van de vleugels is overwegend grijs. Aan de achtervleugel bevindt zich een klein staartje.

Kleine ijsvogelvlinder

In de omgeving van het Natuurgebied de Bundertjes wordt de Kleine ijsvogelvlinder af en toe gezien. Deze vlinder leven evenals de Eikenpage vooral hoog in de bomen, maar komen ‘s morgens naar beneden om te drinken van mest, rottend fruit of vocht van de grond. Wellicht wanneer je tijdens een wandeling ’s morgens opzoek bent zou u ook deze Bruine vlinder met witte band over de vleugels kunnen spotten.

Vliegtijd: Begin juni-half augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie in september. De mannetjes verdedigen een territorium vanuit een hoge boom langs een bospad.

Waardplant: Wilde kamperfoelie; soms rode kamperfoelie of gecultiveerde kamperfoelie.

Page  vlinder

De pages zijn een familie van vlinders. Het zijn meestal grote kleurrijke vlinders die vaak staarten aan de vleugels dragen. De familie is op alle continenten, uitgezonderd Antarctica, vertegenwoordigd maar de meeste soorten komen voor in tropische gebieden. De familie telt ongeveer 570 soorten.

In de dagvlindersoortenlijst van Nederland komen 7 soorten voor: Bruine eikenpage, Eikenpage, Iepenpage, Koninginnenpage, Koningspage, Pruimenpage en Sleedoornpage. Vooral tegen de avond van een warme zomerdag zijn Eikenpages te vinden rond de kruinen van grote Eiken.

De Kleine ijsvogelvlinder is een vrij zeldzame standvlinder. Hij leeft op open plaatsen in vochtige loofbossen en komt vooral nog in Twente en de Achterhoek voor. Hij heeft gewoonlijk één generatie tussen midden juni en eind juli. De rups leeft uitsluitend op kamperfoelie en is onder andere te herkennen aan de merkwaardig gevormde doorntjes.

Herkenning: Voorvleugellengte: 22-29 mm. De grondkleur van de bovenkant van de vleugels is bij het mannetje zwart en bij het vrouwtje donkerbruin. De witte middenband is op de voorvleugel in het midden onderbroken. Op de onderkant van de achtervleugel loopt aan de buitenkant van de witte middenband een dubbele rij donkere vlekjes.

Kenmerken rups: Tot 27 mm; lichaam groen met twee rijen bruine doorns op de rug; over de spiracula een witachtige lengtestreep, waaronder het lichaam purperachtig bruin is; kop bruin gedoornd.

Ecologie: Gevarieerde, vochtige gemengde bossen of loofbossen, zoals elzenbroekbos. Geschikte waardplanten groeien doorgaans in de halfschaduw. De vlinder vliegt in de halfschaduw op open plekken, bredere bospaden en langs bosranden.

Voorkomen: Een vrij zeldzame standvlinder met alleen in Twente en de Achterhoek nog een groot en min of meer aaneengesloten verspreidingsgebied; ook in Noord-Brabant en Limburg wordt de soort af en toe nog waargenomen.

Levenscyclus: Rups: half juli-eind juni. De jonge rupsen hebben een kenmerkend vraatspoor: ze eten het blad vanaf de top van het blad, maar laten de middennerf intact. De soort overwintert als half volgroeide rups in een overwinteringsnest dat de rups gemaakt heeft door een half opgegeten blad met het steeltje aan een stengel vast te spinnen en van het blad een soort tent te spinnen. De verpopping vindt plaats aan een twijgje of een blad van de waardplant. De eieren worden afgezet op de bovenzijde van jonge bladeren op hal beschaduwde plaatsen.

Kanaaljuffer
Pijlpunten tekening op de lijfsigmenten.
Skiff-Wants Schaatsenrijder
Libellenlarve

Kanaaljuffer

Vanmorgen op telronde met Stan door de Natuurtuin vlogen verschillende “Blauwtjes” Juffers in de opwarmende morgenzon. Als er een op een blad van een Gewone Hennepnetel gaat landen valt me de pijlpuntige tekening op het sigmentlijf direct op.

De Kanaaljuffer heeft streepvormige achterhoofd vlekken. De zwarte achterlijftekening bij de mannetjes heeft kenmerkende lange, dunne, naar voren uitgetrokken punten. Bij de vrouwtjes zijn de lichte delen meestal driekleurig. Ze vliegen boven open water parallel aan het wateroppervlak, vaak ver van de kant.

Gewone hennepnetel

Een opvallende zomerbloeier, die algemeen te vinden is in zomen, randen van bossen en bouwland, op kapvlakten en dergelijke is Gewone hennepnetel, Galeópsis tétrahit. Aan de vierkante stengels vallen de sterk behaarde verdikkingen op onder de knopen, waar de bladeren tegenover elkaar staan. Vaak kleurt de hele plant wat geelachtig groen. De bloemen zijn typisch tweelippig en gemakkelijk herkenbaar als lipbloemen.

Klik op de link: https://www.vlinderstichting.nl/libellen/overzicht-libellen/details-libel/kanaaljuffer

Delano in waadpak (Foto’s: Will van Berkel)
Onderzoekstation ter plaatse
Stekelbaarsjes onder de waterspiegel, (Foto’s: Will van Berkel)

Nog een keer scheppen in de Gulden Aa.

Vanmorgen gaan we nog een keer scheppen in de Gulden Aa. Rinus, Delano en Will laden de kuiwagens vol met ‘witte’ sorteerbakken en schepspullen en wandelen naar de waterloop. Delano doet het waadpak aan en gaat scheppen. Rinus sorteert de vangsten en zelf maak ik foto’s wan de kleine waterdiertjes. Vele soorten waterinsecten halen we boven. Tegen het einde van de morgen lopen we nog even naar een andere sloot, waar we nog een aantal waterkevers en insecten scheppen.

Will's natuurverhaal: Driedoornige stekelbaars, jongbroed vlak onder de waterspiegel

23-07-2015- Ongeveer twee jaar geleden is –nabij het natuurcompensatie terrein- een natuurgebiedje ingericht. Het dicht opeen gegroeide naaldbos met oude sparren verdween. Het ontstaande ‘gerooide’ terrein werd (opnieuw) natuurvriendelijk ingericht. Waterpartijen werden gegraven en een verbinding op de bestaande -evenwijdig lopende- beek gerealiseerd. Aanplant van ‘vogelvriendelijke’ besdragende struiken en bomen in een gevarieerde ‘vlinderidylle’ bloemrijke (akker)beplanting die her en der werd ingezaaid. Maanden er na, ging de natuur zelf aan de slag. Geen idee van wat de natuur ervan zou maken? De winter maakt plaats voor de lente. De natuurlijke groei kwam op gang in het voorjaar. Struiken en bomen kregen blad. De eerste voorjaarsbloemen, kleuren het ‘nieuwe natuurgebied kleurrijk in.

Ondertussen hebben verschillende vogelsoorten het gebied ontdekt en later werden de eerste jonge vogels gezien. Ook de eerste vissen en amfibieën zag je in het ‘verse’ water -in de aangelegde waterpartijen- zwemmen, blank- en rietvoorn, baars en zeelt. Ook kleinere vissen –stekelbaars- zag je duidelijk ze ‘zwemmen in scholen’ tussen de nog schaarse groepen waterplanten. Het biologisch evenwicht in de vijverpartijen moest immers nog op gang komen. De eerste libellen en juffers vliegen rondom en over de waterpartijen. Het is eind mei/begin juni het water warmt op. Zie vandaag –in een rustig hoekje nabij de duiker- voor het eerst een gekleurd stekelbaarsje, mannetje.

Gelijk denk ik terug aan m’n jeugdjaren, toen ik het boekje kocht “Sloot en Plas in kleuren”. Een wondere onderwaterwereld ging voor me open en leven. Uren kijken en roeren in slootjes welk waterinsect komt er nu weer boven; daphnia’s, cyclops, waterschorpioen, roofkevers, wantsen, posthoornslak, kokerjuffers en ‘dikkopjes’ kikkervisjes. Rondvliegende insecten; haften, schietmotten ja zelfs schrijverkes en ‘schaatsenrijders!

Dit Driedoornige stekelbaars mannetje dat is nu bezig met zijn territorium. Maakt aan de begroeide oever -van (draad)algen en kleine stukjes waterplanten- een nestjekokertje. Onder begeleiding van het mannetje legt het vrouwtje hierin haar eieren. Het mannetje zorgt voor zijn nageslacht, gedurende periode dat de eieren uitkomen en er jongen zijn ‘bewaakt’ hij het nestje tegen (hongerige) indringers. Waaieren met zijn vinnen boven het nestje zorgt hij voor aanvoer van vers zuurstofrijk water. Driftig heen en weer zwemmend een druk baa(r)sje! Het visje in de broedtijd is prachtig gekleurd. Hij heeft lood blauwgrijze flanken met zwarte verticale banden, buik, keel en kop is oranjerood en de oogring gekleurd, turquoise met zwarte iris. Vandaag ben ik maar weer eens gaan kijken in het ‘nieuwe natuurgebiedje’. Er is veel te zien en te ontdekken bloeiende (water)planten, vogels, vlinders en insecten vliegen er veeltallig rond. Langzaam lopend rondom de plas, dan zie ik in het water tientallen jonge –zwart crème gevlekte- stekelbaarsjes zwemmen tegen de heldere waterspiegel. Zie dat hij overduidelijk geslaagd is in zijn missie, het zorgen voor nageslacht in 2015.

Een leuk leerzaam boekje over de stekelbaars is geschreven door Maarten ’t Hart.

Klik op link: http://www.dbnl.org/tekst/hart008stek01_01/hart008stek01_01.pdf

Aan we samen opzoek gaan naar natuurfenomenen in de Natuurtuin.

We zitten aan het begin Zomerseizoen van het Nieuwejaar 2022, dan gaan we weer opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.

Tot volgende week, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.