Bericht van Onderzoeker Will, juli 2023

NATUURJAAR 2023-29 juli: Zomer in de Natuur en -Tuin ‘De Robbert’.

 Vandaag: ZOMER, Juli 2023 Insecten zoeken in Bloeiende velden, Klein- en Groot vliegend hert, Insecten vallen op in de Natuur e.o., Moertje en Donkere Helmkruidbladschuiver, Knopig Helmkruid, Helmkruidvlinder en Kuifvlinder, Koekoeken trekken weg, WiLL’s Boekenrubriek, Vakantie- Boeken tijd; Vogels op Reis, Bonte verzameling beestjes, De tuinjungle, Zoekkaart ZWEEFVLIEGEN en NJ-zomerreces 2023.

Zaterdag (2023-07-22), Nu het weer de Hollandse norm -zelfs met af en toe regenbuien- heeft aangenomen zijn we af van de extreem hoge temperaturen. Nu kunnen we weer ‘er op uit’ op zoek in de omliggende Natuurterreinen. Deze week is het Natuurjaar gevuld met allerlei doe- en zoektips, opzoek naar insecten. Probeer eens de met de zoekkaart zweefvliegen in de hand enkele insecten te scoren.

Klein vliegend hert Dorcus parallelipipedus (Foto: Will van Berkel).
Het Groot vliegend hert of hertkever
Moertje (Chrysolina polita)
Afb. 01: Donkere Helmkruidbladschaver, Cionus tuberculosus. a: lichaam in dorsaal -rug- aanzicht (mannelijk), b: lichaam in zijaanzicht (mannelijk), c: rostrum -een snavel of langgerekte snuit- in zijaanzicht (vrouwelijk),
Afb. 02: Donkere Helmkruidbladschaver Cionus tuberculosus op blad Helmkruid (Scrophularia) in Natuurtuin (Foto: Will van Berkel).

Onlangs zijn enkele hooilandjes in de Natuurtuin door ons tuinteam gemaaid en door de groengroep van de Gemeente ook omliggende en aangrenzende terreinen in het Natuurgebied De Bundertjes. Als je nu rondkijkt is er een pracht aan Planten, Veldbloemen en Kruidenbestand ontstaan. Met een zonnetje erbij is het een kleurenpracht van Geel, Witte, Blauw en Paarse bloemen. Al deze bloeiende bloemen zorgen voor honing, nectar en stuifmeel. Het zijn de stoffen die verschillende Bijen, Hommels, Dag- en Nachtvlinders en andere insecten nodig hebben om te leven.

Gisteren na de koffie gingen we in de bloeiende veldjes -de camera in de hand- opzoek naar insecten. Net als we samen de tuinpoort uitlopen ziet Stan een kleine zwarte Kever, het blijkt een Klein vliegend hert te zijn. Heb de kever wel eens waargenomen tijdens de Wantsenexcursies in het Limburgse maar zo dicht bij huis is dit de eerste waarneming. In 2022 03 juli is een individu gezien in het Bakelsbosch (NB) te Helmond in het 10 Km hok.

Klein vliegend hert, gezien in het Natuurgebied De Bundertjes

Deze soort komt in Zuid-Nederland (Limburg en Gelderland) plaatselijk talrijk voor. De soort is met zijn lengte van 19 tot 30 mm veel tengerder en veel kleiner dan het Gewone Vliegend Hert. In tegen stelling tot zijn grote broer is het voor deze kleine variant veel moeilijker om de vrouwtjes en mannetjes uit elkaar te houden. Zowel het mannetje als het vrouwtje van het Klein Vliegend Hert lijkt op een vrouwtje van het Gewoon Vliegend Hert. Het verschil tussen deze soorten zit in de kleur van de dekschilden. Het Klein Vliegend Hert is in een kleur uitgevoerd terwijl de kleur van de dekschilden van een Vliegend Hert lichter van kleur zijn. Tenslotte lopen op de dijen (tibia) van het Klein Vliegend Hert richels die ontbreken bij zijn grote broer.

Bij het mannetje is de kop bijna net zo breed als het halsschild terwijl bij het vrouwtje de kop echt kleiner is. Verder heeft het mannetje op elke kaak aan de binnenkant een grote knobbel zitten. Tenslotte is de bovenkant van de kop bij het vrouwtje vaak vol met bobbeltjes terwijl die bij de man glad is. Het Klein Vliegend Hert wordt vaak op open plaatsen in het bos aangetroffen waar de zon de bodem kan bereiken.

Het groot vliegend hert of hertkever

Het Groot vliegend hert of hertkever (Lucanus cervus) genoemd, is een kever uit de familie vliegende herten, waarvan deze soort de naamgever is. Het vliegend hert komt onder andere voor in België en Nederland, maar is daar erg zeldzaam. Het vliegend hert is een van de grootste kevers van Europa en kan een totale lengte bereiken van meer dan 9 centimeter.[1] De Nederlandse naam is te danken aan de enorme kaken (mandibels) van de mannetjes. Deze zijn aan het einde vertakt, en doen denken aan het gewei van een hert. Bij de vrouwtjes ontbreekt dit gewei, waardoor ze gemakkelijk zijn te onderscheiden van de mannetjes.

Insecten vallen op in de natuurtuin, met hun opvallende namen

Moertje (Chrysolina polita), (Linnaeus, 1758) ook wel tweekleurig goudhaantje, is een kever uit de familie bladkevers (Chrysomelidae).

Herkenning: 5,7-8,3 mm. Kenmerkend tweekleurig. Dekschilden rood, onregelmatig gestippeld, vaak langs de naad min of meer in rijen, waarvan het tweede paar ter hoogte van halsschildplooi het duidelijkst is. Halsschild metaalglanzend groen, koper of violet, zelden bijna zwart. Halsschildzijden achter niet of zwak gegroefd.

Gelijkende soorten: Rode Chrysomela-soorten hebben een zwart halsschild en kortere sprieten. Gonioctena -soorten hebben ten minste één scheen aan de buitenzijde gedoornd.

In het veld: Rietland en moerasbos, daarbuiten in bermen, zelfs van heide vermeld, ook brak binnenwater op Watermunt (Mentha aquatica), Wolfspoot (Lycopus europaeus), Hondsdraf (Glechoma hederacea) en Brandnetel (Urtica). Kunnen waarschijnlijk vliegen.

Verspreiding: De meest algemene Chrysolina, in alle provincies te vinden. Op de Waddeneilanden Texel, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. (Bron waarneming, Tekst Jaap Winkelman 2017)

Helmkruid (Scrophularia
Uitleg; Helmkruidvlinder en Kuifvlind
een lastig uit elkaar te houden duo
Koekoek
aanwezigheid koekoek

Helmkruid

Helmkruid (Scrophularia) is een geslacht van bloeiende, kruidachtige planten uit de helmkruidfamilie (Scrophulariaceae). Het bevat ongeveer tweehonderd soorten. Knopig helmkruid stelt geen hoge eisen aan de grond, maar houdt wel van wat zon. Een zonnige plek of halfschaduw met een matig vochtige en matig voedselarme grond is al genoeg. Knopig helmkruid bloeit van juni tot september met roodbruine, helmvormige bloemen. Hommels zijn er dol op. Ook bij wespen zijn deze bloemen favoriet. Knopig helmkruid stelt geen hoge eisen aan de grond, maar houdt wel van wat zon. Een zonnige plek of halfschaduw met een matig vochtige en matig voedselarme grond is al genoeg. Knopig helmkruid bloeit van juni tot september met roodbruine, helmvormige bloemen. Hommels zijn er dol op. Ook bij wespen zijn deze bloemen favoriet.

In de natuur is knopig helmkruid te vinden langs bosranden, houtwallen, heggen, spoorbermen etc. Ook in de tuin verwildert deze plant gemakkelijk. De tweezijdig symmetrische bloemen staan op een tot 120 cm lange vierkante, onbehaarde stengel met donkergroene bladeren. Ze lijken wel wat op lipbloemen, maar toch hoort helmkruid tot een heel andere familie: de helmkruidfamilie. De overwinterende, dikke wortelstok heeft opvallende, knolachtige uitwassen. Bijna elk vlinderjaar vinden we een rups van de Helmkruidvlinder in de Natuurtuin. Maar…. er is ook een sterk gelijkende soort; de Kuifvlinder. Deze lijken heel erg op elkaar. Daarom hier wat informatie van de Vlinderstichting, over de twee soorten en hoe je ze uit elkaar kunt houden. Uitleg over de verschillen: https://www.vlinderstichting.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/kuifvlinder-en-helmkruidvlinder-een-lastig-uit-elkaar-te-houden-duo

KOEKOEKEN trekken nu al zuidwaarts

Ineens verstomt het geluid van roepende Koekoekmannetjes. Ze vertrekken met stille trom en laten hun nageslacht op hoop van zegen achter. De vrouwtjes idem dito. Volgens het zenderproject van de BTO zijn de eerste Koekoeken al bij de Sahara aangekomen. Wat een contrast zal dat zijn: vanuit een verkoelend bladerdak van eiken of wilgen in Europa naar de acacia's in de zinderende Afrikaanse hitte. De meldingsfrequentie van de Koekoek is weer gekelderd. Bij de Gierzwaluw zal binnenkort hetzelfde gebeuren. Website link: Over het Cuckoo Project | BTO - British Trust for Ornithology

WiLL's Boekenrubriek, Vakantie- Boeken tijd

Dit keer drie boeken in de highlights om de vakantie door te komen. Opzoek naar insecten in de ‘Groene’ achtertuin op je vakantieadres. Binnenkort start ongemerkt langzaam de vogeltrek vogels vliegen van Noord naar Zuid naar hun overwinteringsadres. Maar …… waarom wat zit erachter, lees het in:

Vogels op Reis, Fleur Daughy Waarom trekken sommige vogels in de herfst weg? En hoe weten ze waar ze naartoe moeten? Ga mee op reis en lees van alles over trekvogels, ook over de kampioenen en de invloed van het klimaat. Met getekende kleurenillustraties. Vanaf ca. 10 t/m 12 jaar.

Samenvatting: Waarom zie je in de winter in ons land nooit een zwaluw of een grutto? Zij overwinteren ergens anders, net als 50 miljard andere trekvogels op de wereld. Klein of groot, al die vogels leggen duizenden kilometers af, soms zelfs over de Himalaya of helemaal tot aan de Zuidpool. Maar hoe weten ze wanneer ze moeten gaan, en welke kant ze op moeten vliegen? Ga mee op reis en lees meer over dit wonderlijke vogelleven. Wat een prachtig en uitgebreid boek over de grote vogeltrek! De jaarlijkse trek van heel veel vogels is een verschijnsel dat steeds weer bij de mens veel vragen oproept. Bij mij tenminste wel. Hoe komt het dat sommige vogels wel duizenden kilometers kunnen vliegen. En hoe kan het dat zelfs een vogeltje dat vier gram weegt in 20 uur duizend kilometer van Verenigde Staten naar Mexico vliegt (de robijnkeelkolibri). Hoe bereiden ze zich voor? Hoe weten ze de weg? Wanneer besluiten ze met zijn allen om weg te gaan En waarom doen ze dat eigenlijk? Hoe kan de Poelsnip 4500 kilometer van Zweden naar Afrika reizen en dan ook nog over de Sahara heen zonder te stoppen? Wist je trouwens dat er 50 miljard vogels deelnemen aan de grote vogeltrek? En toch is dat maar 19% van de gehele vogelpopulatie op deze planeet.

Door de leuke uitgebreide uitleg, met ook een hoofdstuk over hoe de wetenschap dit allemaal te weten is gekomen, is het een heerlijk interessant boek geworden. De prachtige tekeningen zijn het bestuderen waard. Een geweldig boek voor heel veel leeftijden. Hier kan geen Ipad of PC tegenop. Voor de jeugd vanaf een jaar of tien. Fleur Daughy is schrijver, journalist en gedragsbioloog. Alles wat leeft intrigeert haar, inclusief de mens. Zij werkte voor verschillende natuurorganisaties en is gespecialiseerd in vogels. Sandrine Thommen besloot na een wetenschappelijke studie naar de kunstacademie in Parijs te gaan. Zij laat zich als illustrator vooral inspireren door de tekenkunst uit het Verre Oosten.

De Bonte verzameling beestjes in je tuin Het oorspronkelijk Franse boek gaat over een honderdtal kleine diertjes die je ook bij ons in de tuin kan tegenkomen. De tuin is de rode draad in het verhaal. De schrijver wijst er steeds op dat een beetje rommelige tuin, waar niet te veel geschoffeld en gesnoeid wordt, ook voor kleine diertjes heel aantrekkelijk is. Ze vinden in een niet-aangeharkte tuin voedsel, veiligheid en mogelijkheden om zich voort te planten. In het voorwoord plaatst de auteur insecten en andere kleine beestjes in het grote geheel van de biomassa, de totale hoeveelheid levend materiaal op aarde. Dan blijkt dat de grote soorten samen maar een paar procent uitmaken van die massa. De rest is voor de kleine organismen. Onze interesse voor de kleine soorten wordt gewekt door insecten de beschrijving en de prachtige tekeningen van Marion Vandenbroucke. Het boek is echter niet als ‘kleine diertjesgids’ te gebruiken. De soorten zijn goed herkenbaar in beeld gebracht, maar dan alleen de volwassen mannetjes en vaak van bovenaf.

Dit geïllustreerde boek laat de 100 belangrijkste insecten zien die om ons heen leven. Met informatie over bekende diertjes, zoals bijen, lieveheersbeestjes en vlinders, maar ook over de minder bekende soorten, zoals de gouden karabijnkever en de eendagsvlieg. Van elk insect wordt in een pagina een karakterschets gegeven. De bijbehorende illustratie en het schema over wat het insect zelf eet en wie het insect vervolgens weer eet, maakt de informatie compleet. Als je zo rondscharrelt in je tuin is dit boek goed te gebruiken om meer te weten te komen over de kleine diertjes die je aantreft. Een boek om met meer respect en aandacht naar de unieke en ecologisch belangrijke insecten om ons heen te kijken!

boekcover
pagina
Tuin insectenboek voorzijde
Gaasvlieg
Vuurwants
Groene schildwants

De tuinjungle, Tuinieren om de wereld te redden

Samenvatting: De tuin is dé plaats waar we ons contact met de natuur kunnen herstellen. Allerlei beestjes leiden er min of meer in stilte hun leven. Dave Goulson laat zijn lezers meekijken in deze fascinerende wereld. Nederlands 304 blz. In ‘De tuinjungle’ laat Dave Goulson ons kennismaken met al het kleine geteisem dat vlak bij ons, in tuinen, parken, tussen de stoeptegels en in de grond onder onze voeten leeft. Waar je ook bent, de kans is groot dat er nog geen stap bij je vandaan wormen, pissebedden, duizendpoten, vliegen, kevers, wespen, bijen en allerlei andere beestjes min of meer in stilte hun leven leiden. Goulson laat zijn lezers meekijken in de fascinerende en soms ook krankzinnige wereld van deze ondergewaardeerde helden van onze tuin. Hij neemt ons mee op visite in de composthoop, laat ons gangen graven onder ons gazon en een duik nemen in de tuinvijver. Goulson beschikt over een grappige en lichtvoetige pen, maar toch is hij in ‘De tuinjungle’ ook bloedserieus. Zo laat hij overtuigend zien waarom in turfbodem gekweekte, met insecticiden behandelde, in plastic wegwerppotten verpakte planten bijzonder slecht zijn voor ons milieu en waarom we niet langer bij tuincentra, maar bij lokale kwekers moeten kopen. Of nog beter: zelf moeten zaaien. Onze tuin is bij uitstek de plaats waar we het contact met de natuur kunnen herstellen. En met maar een paar kleine aanpassingen maken we van onze tuinen een keten van kleine natuurreservaatjes, waar mensen, dieren en planten in harmonie samen kunnen leven. recensie: https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/de-tuinjungle-dave-goulson

Zoekkaart ZWEEFVLIEGEN van Noordwest-Europa

Welke zweefvlieg is dat? 17-JUL-2023 - Zweefvliegen komen overal voor, tot in iedere tuin. Niet zo gek, want de familie is met 340 inheemse soorten de meest soortenrijke vliegenfamilie in ons land. De volwassen vliegen spelen een rol in bloembezoek en bestuiving. De larven van veel soorten eten bladluizen. In de familie komen de mooiste voorbeelden van mimicry voor. Maar hoe hou je al die geel-zwarte beesten uit elkaar?

Voor beginners: de zoekkaart

Om de beginner op weg te helpen, heeft EIS Kenniscentrum Insecten in samenwerking met Naturalis de 'zoekkaart zweefvliegen van Noordwest-Europa' ontwikkeld. Op de zoekkaart worden de veertig algemeenste soorten afgebeeld. Stroomdiagrammen met groene en rode pijlen helpen de lezer aan de hand van eenvoudige kenmerken bij de juiste soort te komen. De lengte van iedere soort wordt met een maatbalk aangeduid. Daaronder wordt via kleurencodes informatie over vliegtijd en habitat weergegeven. De zoekkaart is op de website van EIS als hardcopy te bestellen of gratis te downloaden (pdf: 933 KB). Weblink INFO Nature Today:https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=31049

Voorzijde boek
Mijn ‘Groene’ tuinjungle (Foto: Will van Berkel)
zoekkaart
zomerreces

NATUURJAAR op Zomerreces 2023

Beste NATUURJAAR lezer, De redactie van NATUURJAAR heeft zomerreces in de maand augustus. Beperkt zal een opmerkelijk (kort) nieuws Natuurbericht verschijnen. Een fijne en gezonde vakantie/periode gewenst. Veel plezier in het veld en geef door wat je boeit.

Afgelopen week bijna -elke dag van de week- wel een Natuurmoment maar: Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin Opzoek gaan naar natuurfenomenen.

We zitten in het kwartaalseizoen de Zomer, van het Jaar 2023 Opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.

Tot de volgende NATUURJAAR nr.: 30 aflevering, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2023-28 juli: Zomer in de Natuur en -Tuin ‘De Robbert’.

Vandaag: ZOMER, Juli 2023 Vogels tweede deel van het jaar, Wie kent de 3-30-300 regel? Ekster en het bolvormige nest, Vogels maken nesten van anti-vogelpinnen, Gamma-uiltjes tijdens tuinvlindertelling 2023, 2x Boek: Dwalen- en Leven in het Antropoceen.

Zaterdag (2023-07-15), Midden deze week zijn de extreme zomerse temperaturen een beetje getemperd ook is een enkel buitje gevallen. We beginnen aan de tweede helft van het (Natuur)jaar. Het Vogelbroedseizoen in de Natuurtuin loopt op het einde. Tijdens de tellingen spot je jonge vogelsoorten, je herkent ze aan hun (benaderbaar) gedrag en het juveniel jeugd verenkleed.

Staartmees Aegithalos caudatus juv.
Roodborst Erithacus rubecula juv. (Foto’s; Will v. Berkel)
Paardenkastanje Aesculus spec
Paardenkastanje Aesculus spec
Ekster boven op het bolvormige nest.

Vogels in het tweede deel van het jaar.

Nu we de tweede helft van het jaar zijn ingegaan, zitten we ook gelijk aan het tweede gedeelte van het broedseizoen. Vele vogelsoorten -veelal de grotere soorten- hebben maar een legsel per jaar. De kleinere vogelsoorten daarentegen -afhankelijk van de weersinvloeden en andere bepalende omstandigheden zoals b.v. voedselvoorraad- gemiddeld twee legsels. Ook in de Natuurtuin is het broedseizoen bijna 'gedaan'. Je ziet wel dat de ouders van de net uitgevlogen jongen regelmatig worden bijgevoerd om goed aan te sterken. Van de week vooraf aan de alweer laatste Natuureducatie morgen, zag ik een kleurrijke vogel op de rijpende bijna oranjekleurige lijsterbessen zitten. De aankomende weken verwacht ik dat deze grove vinkachtige regelmatig langs komt om te foerageren in de Natuurtuin.

Wie kent de 3-30-300 regel?

Zondag tegen de middag; -even napraten over de excursie door de tuin en de Natuurbeleving in het algemeen- met de leden van het NJN. Dan stelt Rinus een vraag -onze ‘Bomen’ man, actief lid van de Bomenwerkgroep van het IVN Helmond, en de lijfspreuk van Rinus is; Bomen zijn de iconen voor ons mensen omdat zij duidelijk aanwezig zijn, vaak heel oud kunnen worden en natuurlijk tot onze verbeelding spreken- tussendoor de vraag: ken je de 3-30-300 regel? Deze regel richt zich op de cruciale bijdrage van stadsbomen en andere stedelijke natuur aan gezondheid en welzijn. Verstedelijkte gebieden krijgen steeds meer te maken met hittestress als gevolg van klimaatverandering. Dit noopt lokale overheden tot aanpassingen van de beleidsplannen, vaak met gebruikmaking van de nieuwste tools en inzichten. Eén van deze hulpmiddelen is de 3-30-300- vuistregel. Omdat iedere gemeente te maken heeft met andere omstandigheden, uitdagingen en financiële middelen, geven ze er allemaal een eigen draai aan. En dat is precies de bedoeling; het principe is niet in steen gebeiteld. Stad en Groen spreekt drie gemeentes over hun groenbeleid en de toepassing van deze 3-30-300-vuistregel. (Bron: Auteur: Fleur Dil)

De 3-30-300 regel:

3 bomen zichtbaar vanuit elk huis. De eerste deel van de regel betekent dat iedereen vanuit zijn huis minstens drie bomen (idealiter van behoorlijke omvang) moet kunnen zien. Onderzoek toont het belang aan van groen, zichtbaar en in de directe omgeving, voor de mentale gezondheid en het welzijn. Gedurende de pandemie is het belang van bomen en groen in tuinen in de directe nabijheid nog eens benadrukt omdat mensen gebonden waren aan hun huis en buurt.

30 procent bladerdek in elke buurt. Studies hebben een verband aangetoond tussen het bladerdek en koeling, een beter microklimaat, mentale en fysieke gezondheid, en mogelijk ook het verminderen van luchtvervuiling en lawaai. Door meer groene buurten te creëren, moedigen we mensen ook aan om meer tijd buiten door te brengen en beter te passen op hun buurt (wat op zijn beurt de sociale cohesie bevordert).

300 meter van het dichtstbijzijnde park of groene ruimte. Niemand mag meer dan 300 meter van een park of groene ruimte wonen waar je kunt recreëren. Veel studies benadrukken het belang van de nabijheid van en gemakkelijke toegang tot hoogwaardige groene ruimtes die voor recreatie kunnen worden gebruikt. Als afstand wordt vaak een wandeling van 5 minuten tot 10 minuten genoemd. Het Europees bureau van de Wereldgezondheidsorganisatie adviseert een maximale afstand van 300 meter tot de dichtstbijzijnde groene ruimte (van minimaal 1 hectare). Dit stimuleert het recreatief gebruik van groen en dat heeft op zijn beurt positieve invloed op zowel de lichamelijke als geestelijke gezondheid. Lees het artikel; de praktijk van het 3-30-300-principe: https://www.boomzorg.nl/upload/artikelen/bz222depraktijk.pdf

Vijftig meter aan anti-vogelstekels,
omgebouwd tot eksternest (Bron: Auke-Florian Hiemstra)
Gamma-uil Autographa gamma
Atalanta Vanessa atalanta (Foto: Will van Berkel)

Het bolvormige nest van de EKSTER

Je ziet het nest van de Ekster Pica Pica al van verre als je een laan of park in loopt. Het is een grote donker bolvormige bol van takken vaak gebouwd -in de top van een hoge Berk- of wilgenboom- op een hoogte van 8 – 12 meter. Waar in ons land het bos afwisselt met het vlakke land en hier en daar water stroomt, kan men zeker zijn nesten van de ekster te vinden, oude of nieuwe, soms wel drie boven elkaar in één boom. In allerlei bomen, dennen, populieren, eiken en beuken vindt men haar nest, zoo mogelijk in bijna onbereikbare toppen tussen de dunste takjes. Soms is het wel in een dichten doornheg of in akkermaalshout gebouwd. Het nest bestaat voornamelijk uit doorntakken en is in twee gedeelten te verdelen. Het onderste is precies een klein kraaiennest, van binnen voorzien van een verbazend sterken, harden leembodem, waartussen zich zelfs wel eens ijzeren voorwerpen bevinden. De eieren worden gelegd op een onderlaag van worteltjes.

Listige nestbouw

Op dit onderste gedeelte is een kap vastgemaakt van dorentakken, luchtig in elkaar gezet, waarin zich slechts één vlieggat bevindt. Deze opening is meest aan de zijde, welke niet tegen den stam rust, zodat dieren, welke langs den stam het nest willen bekruipen er niet in kunnen komen. Dit nest wordt soms jaar in jaar uit gebruikt; in dien zin, dat telkens weer een nieuw nest op het oude wordt gebouwd. In de onderste nesten bouwen dan mussen hun woning evenals zij dat doen bij reigers en raven. Deze slimme vogel gaat buitengewoon listig bij zijn nestbouw te werk: Het paar bouwt alleen 's morgens zeer vroeg. Gewoonlijk begint hij al in Februari om pas in April klaar te zijn; 2o. is het nest geheel beschermd; 30. bouwt hij zijn nest steeds in dunne takjes, waardoor het haast onbereikbaar is, doch waardoor het er dan ook wel eens bij stormen uitwaait. De eieren, 5—8, soms wel meer, (ik heb er wel 9, 10, 11 en zelfs 12 gevonden), worden gewoonlijk in April gelegd. Zij zijn eivormig of ovaal, soms buikig of elliptisch en bezitten een tamelijk dunne, gladde schaal. De grondkleur is groenblauw of groen met olijfbruin en grauw gevlekt. Soms bevinden zich slechts aan ’t stompe eind enige vlekjes, gewoonlijk echter zijn deze vrij regelmatig verspreid. In elk nest vindt men echter meestal minstens 1 ei met een krans e om 't stompe eind. De lengte bedraagt 32—37 mm., de breedte 22—26 mm. (Bron: De eieren van onze vogels, J.C.F. van Balen. 1909).

Vogelwerende pinnen om nest te beschermen

Regelmatig wordt in een talkshow of praatprogramma’s op radio of TV de vraag gesteld; Wat vindt u het opmerkelijkste nieuws van de dag of week? Voor mij is het dit onderstaande Natuurbericht, dat deze week verscheen in de kranten en de nieuwsrubrieken op sociaalmedia: Eksters gebruiken vogelwerende pinnen om nesten mee te maken: 'Het is echt een krankzinnig bouwsel'. Vogels bouwen nesten van de prikkers die juist bedoeld zijn om vogels af te schrikken. De scherpe pinnen blijken niet alleen geschikt om het nest te verstevigen, maar beschermen ook tegen andere vogels, blijkt uit Leids onderzoek. Bioloog Auke-Florian Hiemstra doet bij Naturalis onderzoek naar dierenarchitectuur. Al eerder ontleedde hij meerkoetnesten gemaakt met spanband, plastic rietjes en mondkapjes. Dat is bruikbaar maar niet altijd ongevaarlijk bouwmateriaal, omdat het behalve in nesten ook in de magen van dieren belandt. Met onderzoekers van Naturalis en het Natuurhistorisch Museum Rotterdam beschrijft hij nu nesten van kraaien en eksters in Rotterdam, Enschede, Antwerpen en Glasgow, gemaakt met antivogelmateriaal.

Rebelse vogels maken nesten van anti-vogelpinnen

11-JUL-2023 - De nieuwste innovatie in de nestbouw: vogelnesten gemaakt van anti-vogelpinnen. Biologen van Naturalis Biodiversity Center en het Natuurhistorisch Museum Rotterdam verzamelden dit soort bijzondere nesten voor het eerst en beschrijven dit opmerkelijke gedrag in een wetenschappelijke publicatie als "een ultieme aanpassing aan het leven in de stad." Op veel gebouwen kun je anti-vogelpinnen zien: scherpe metalen stekels die speciaal worden aangebracht om vogels te verjagen en te voorkomen dat ze daar nesten bouwen. Maar vogels laten zich niet zo makkelijk wegpesten, blijkt nu. De onderzoekers verzamelden nesten van een zwarte kraai en een ekster die grotendeels gebouwd zijn met materiaal dat vogels juist had moeten afschrikken: vogelnesten gemaakt van anti-vogelpinnen. “Het is eigenlijk net een mop”, aldus bioloog Auke-Florian Hiemstra van Naturalis. “Zelfs voor mij als nest-onderzoeker, zijn dit de gekste vogelnesten die ik ooit heb gezien”.

Het aanpassingsvermogen en de creativiteit van stadsvogels lijken geen grenzen te kennen. Onderzoekers van Naturalis Biodiversity Center en het Natuurhistorisch Museum Rotterdam beschrijven deze stekelige bouwsels in het vakblad Deinsea. “Net als je denkt dat je na een halve eeuw natuurvorsen alles wel gezien hebt, weten deze inventieve kraaien en eksters mij echt weer te verbazen”, aldus Kees Moeliker, directeur van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam en medeauteur van de wetenschappelijke publicatie. Rebelse vogels maken nesten van anti-vogelpinnen: https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=31030

Honderden Gamma-uiltjes tijdens tuinvlindertelling 2023

Het gamma-uiltje stond niet op de vlinderlijst van de jaarlijkse tuinvlindertelling. De gamma-uil of gammavlinder is een kleine bruine uilvlinder. Het is een nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is. Rust vaak op buddleia tijdens de schemering. Laat dat nou net een soort zijn waarvan er honderden zijn gezien tijdens de telling, afgelopen weekend! Enfin, de weersvoorspellingen waren goed: een zonnig weekend. En het is de tijd van het jaar dat de zomergeneratie vlinders zich laat zien. Dat waren de juiste ingrediënten voor onze jaarlijkse Tuinvlindertelling van vrijdag 7 tot en met zondag 9 juli. Dit jaar zijn er in totaal 52.533 vlinders geteld.

Atalanta met stip op 1

Vorig jaar stond de Dagpauwoog nog op nummer 1, dit jaar is hij verstoten van zijn troon naar plek 4. De Atalanta werd in de dagen voor de telling al veel waargenomen en met 8.900 imago’s door heel het land is deze dagvlinder de winnaar van 2023. De Atalanta is een trekvlinder, in het voorjaar zien we vlinders die hier hebben overwinterd en die worden aangevuld met trekvlinders uit het zuiden. De nakomelingen daarvan vliegen in juli en augustus. Atalanta werd op de voet gevolgd door het Klein koolwitje (8759) en de Citroenvlinder (8433). De Citroenvlinder heeft zich goed laten zien ondanks de hoge temperaturen; in de zomer kruipen de meeste citroenvlinders weg om te ‘overzomeren’ en zie je dus niet. Het verslag en uitslag van de Tuinvlindertelling 2023; https://www.tuintelling.nl/nieuws/honderden-gamma-uiltjes-tijdens-tuinvlindertelling

Boekcover
Leven in het antropoceen,
vliegverkeer cartoon

Dwalen in het antropoceen

Aansluitend op het vorige nieuws van de creatieve Eksters en hun afwijkende nestbouw, komt de vraag zitten we in een nieuw 'geologisch tijdperk van de mens' het is omschreven in dit boek: Dwalen door het antropoceen. Het begrip antropoceen werd gelanceerd door de Nederlandse Nobelprijswinnaar Paul Crutzen. Het betekent 'geologisch tijdperk van de mens', waarin de (desastreuze) invloed van de mens overal op aarde aanwezig is. Het Antropoceen is de in de wetenschap steeds courantere naam van het tijdperk waarin de mens als eerste soort invloed uitoefent op het klimaat, op de oceanen en op de aarde zelf. 'Antropoceen' is over het algemeen een alarmerend of apocalyptisch concept. De invloed van de mens op de aarde lijkt immers verre van positief. René ten Bos constateert in Dwalen in het Antropoceen een grootschalige verdwazing in onze samenleving ten aanzien van een belangrijke kwestie als klimaatverandering. Een term als 'Antropoceen' lijkt ons meer grip te geven op de problematiek, maar dat is volgens Ten Bos slechts schijn.

Leven in het antropoceen

Het alarmisme en het apocalyptische denken die tot uitdrukking komen in dit begrip helpen niet om meer richting te vinden. Ten Bos meent dat wij moeten leren ons open te stellen voor andere navigeertechnieken. Zijn nieuwe boek leert ons te dwalen in de vreemde zone tussen mens en natuur. "René ten Bos (Hengelo, 1959) is een Nederlands filosoof, auteur en organisatiedeskundige. "Schuilenburg en Van Tuinen tonen overtuigend aan waarom we het debat over het antropoceen en het klimaat niet aan techneuten kunnen overlaten. De ecologische crisis is het grootste probleem van deze eeuw. Er zijn bibliotheken volgeschreven over de desastreuze invloed van de mens op de bewoonbaarheid van de aarde. Maar het antropoceen reduceren tot een milieuvraagstuk miskent de sociaal-politieke kant van dit nieuwe tijdperk. Wat betekent de huidige crisis bijvoorbeeld voor veiligheid, immigratie, onderwijs en stedenbouw? Een zinvolle omgang met het antropoceen vraagt dat we kwesties als? schade? zorg? en? verantwoordelijkheid? inclusiever begrijpen dan voorheen. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de geesteswetenschappen, die de ethisch-politieke implicaties van onze nieuwe omgevingsconditie moeten doordenken. Meer nog dan in de aarde, zit het antropoceen in ons hoofd. Nog nooit stond er zo veel op het spel. Met bijdragen van onder anderen René ten Bos, Henk Oosterling, Rosi Braidotti en Floris Alkemade." -Publisher, Een van de 'hotste' academische onderwerpen verklaard voor een breed publiek door Nederlands origineelste denker.

Afgelopen week bijna -elke dag van de week- wel een Natuurmoment maar: Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin Opzoek gaan naar natuurfenomenen.

We zitten in het kwartaalseizoen de Zomer, van het Jaar 2023

Opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.

Tot de volgende week, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2023-27 juli: Zomer in de Natuur en -Tuin ‘De Robbert’.

Vandaag: ZOMER, Juni 2023 ‘zomers’ activiteit in de Natuurtuin bezoek NJN, Vogels, tweede deel van het jaar, Bezoek de Rank laatste in de rij, vangstsessies Highlights!, Waterinsecten (Wantsen), Larve Grote spinnende Watertor geschept, QuickScan Sprinkhanen en Krekels en Moerasspirea bloeit.

Zaterdag (2023-07-08), We zitten midden in het zomerseizoen bijna vakantie, ook de bezoeken aan de Natuurtuin nemen toe op zaterdagmorgen, dit weekend een bezoek van enkele leden van het N. J. N. (Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie). De NJN is dé vereniging voor jongeren -tussen de 11 en 25 jaar- die graag de natuur in gaan en willen weten wat ze daar zien. De leukste manier om dat te doen is natuurlijk door op kampen en excursies te gaan! Op de onlangs gehouden Milieu en Natuurmarkt is een uitnodiging voor een bezoek aan de ‘Groene’ tuin georganiseerd. Vandaag (zondag) met prachtig zomerweer was het zover -een excursie met uitleg over het beheer en de toelichting op de soortendiversiteit- een wandeling door de Natuurtuin. Zoals te verwachten zagen we vele Dagvlinders- en Insectensoorten en rondom en zingende vogels en boven ons een grote groep ca. 50 exx. foeragerende Gierzwaluwen. NJN Web link: https://www.njn.nl/wie-zijn-wij/ De Nieuwe Podcast: https://podcastluisteren.nl/pod/Nieuwe-Natuur-Podcast Enkele onderwerpen: #1 Ton Denters – Stadsflora en #5 Louwra Postma - Tiny Forests

NJN-Logo
NJN-Logo
Logo: de Nieuwe Podcast
Poel
Overzichtstekening lengte Waterinsecten (Wantsen)

Bijzondere vangsten tijdens de zomerexcursies

Donderdagmorgen Basisschool De Rank op bezoek, de laatste educatie natuur-doe-activiteit voor de scholen, van dit seizoen 2023, in de Natuurtuin. Dit jaar hebben zeven scholen meegedaan. Daarnaast kwam de Scouting Leonardus en het jeugd IVN-Helmond op bezoek. Hieronder enkele bijzondere ontdekkingen.

De Staafwants of Waterstaafwants (Ranatra linearis) (30mm) is verwant aan de waterschorpioen, maar deze laatste soort is veel breder en makkelijk te onderscheiden. In Nederland is de staafwants vrij algemeen, en leeft in permanente en stilstaande wateren tussen de waterplanten vlak onder het wateroppervlak zodat de wants makkelijk adem kan halen. Zoals veel waterinsecten heeft de staafwants een dunne adembuis, die bij deze soort ongeveer de helft zo lang is als het lichaam en aan een angel doet denken. De meeste waterinsecten, zoals kevers, zijn snel en duiken op, maar de staafwants is erg traag en moet dicht bij het oppervlak blijven.

De Waterschorpioen (Nepa cinerea) (15mm) is een insect uit de onderorde wantsen (Hemiptera) en de familie waterschorpioenen (Nepidae). Het waterinsect lijkt op het eerste gezicht sprekend op een dor blad; het lichaam is plat en de lichaamsvorm is van de bovenzijde gezien ovaal. Bij nadere beschouwing valt direct de lange, angel-achtige en gefuseerde aanhangsels van de achterzij de op en de twee grijporganen aan de voorzijde bij de kop. Dit doet enigszins denken aan een schorpioen die echter niet tot de insecten behoort. Met de uit de voorpoten gevormde grijporganen worden kleine diertjes gevangen waar de waterschorpioen van leeft. De lange 'angel' is in werkelijkheid een niet-intrekbare adembuis die boven water wordt gestoken voor de ademhaling. Ondanks het vervaarlijke uiterlijk is de waterschorpioen een onschuldig diertje dat men rustig over de hand kan laten lopen. Als het dier echter wordt vastgepakt kan het met de steeksnuit door de huid heen prikken en de beet kan zeer pijnlijk zijn. De waterschorpioen is verkozen tot insect van het jaar 2022. Zoekkaart Waterwantsen: https://projectloveforbees.files.wordpress.com/2016/04/zoekkaart-waterwantsen.pdf Metingen waterkwaliteit door burgers: https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=24943

Grote spinnende watertor
Hydrophilus piceus
voorzijde boekje
Uitleg over het "waterscheppen".
Vangsten bestuderen.

Larve Grote spinnende Watertor geschept

Net als alle zwemkevers (Dytiscidae) neemt de kever een luchtvoorraad mee onder de dekschilden, die via de achterlijfspunt aan het wateroppervlak ververst wordt. Onder water knijpt de kever deze lucht af en toe vanuit de ruimte onder de dekschilden in een flinke luchtbel, die dan aan de achterpunt blijft staan. Dan wordt door diffusie zuurstof uit het water in de bel opgenomen. Daarna zuigt de kever de op deze manier ververste lucht weer terug onder de dekschilden. De luchtvoorraad blijft op die manier langer bruikbaar, dit wordt wel fysische kieuw genoemd. De kevers lijken hier vooral gebruik van te maken als ze zich willen verschuilen en daarom langer wachten voor ze naar de oppervlakte stijgen. Tijdens de laatste Waterdiertjes schepsessie is door een leerling een grote larve gevangen. De lengte van deze larve is maar liefst ca. 8cm. In het boekje In sloot en plas van E. Heimans Jac. P. Thijsse 5e druk schrijven ze over deze opvallende larve dit;

Na de ei afzetting in een drijvend nestje van deze grote waterroofkever begint het jonge leven. Binnen 14 dagen zijn alle larfjes uitgekomen, ze eten den eersten dag spinsel en eierhulsels, maar den volgenden dag reeds begint hun moordtocht door het water in uw kommen; dan is er geen slakje, geen wormpje meer veilig voor hun kaken; ze groeien verbazend snel en worden larven, zoo leelijk, zoo griezelig, dat ik, en velen met mij, ze niet zonder een kleine rilling van afkeer kunnen aanpakken, en we zijn anders niet zoo vies of angstvallig op het stuk van insecten-aangrijpen. De larve van de gerande is een monster, maar—’t is hem aan te zien; die van de spinnende waterkever evenwel is een dikke weeke, zwarte, sterk gerimpelde worm, die zich dood houdt, als ge hem opvischt, en die dubbelgevouwen als een slappe vellerige darm voor u ligt; ge wilt het vieze ding met den vinger op zij gooien, maar op eens hoort ge een vrij sterk, gillend geluid en, plotseling zich opblazend en zich krommend, slaat het verraderlijk schepsel zijn kaken in uw vel; als ge hem eenmaal kent, zult ge op uw hoede [59]zijn, en hem eenvoudig met uw tangetje uit de mee opgeschepte planten oppikken.

Merkt deze larve in het water gevaar, dan omgeeft hij zich plotseling met een zwart vocht, waardoor hij zich aan de vervolging door zijn vijanden in de sloot onttrekt, evenals de inktvisch dit doet in de zee.” Blijkt maar weer, de natuur zit wonderlijk in elkaar en soms bij een bovenstaande vangst komen observaties en verhalen uitvroeger jaren weer tot leven.

Greppelsprinkhaan Roeseliana roeselii
Penseelkever Trichius gallicus gallicus
Kleine nevelvlekboktor Leiopus femoratus (fotos: Will van Berkel).
tekening Moerasspirea

Bezoek Natuurtuin SPRINKHANEN EN KREKELS door Pieter van Ruth.

Zaterdagmorgen kwam Peter met zijn zus langs voor een opname van de Sprinkhanen en Krekels in Natuurtuin en omliggend gebied De Bundertjes. De onderstaande soorten zijn waargenomen tijdens de QuickScan: In de Natuurtuin 2023-07-08; Ik zag vandaag in de Robbert : Zuidelijk spitskopje, Grote groene sabelsprinkhaan, Greppelsprinkhaan, Moerassprinkhaan. Ik hoorde Bruine sprinkhaan en Ratelaar, Ik zag en hoorde Krassers. Langs het fietspad bij de Gulden Aa: 2 Gouden sprinkhaan begraven. Greppelsprinkhaan Roeseliana roeselii. In het Rietveld Bundertjes: 8 gouden sprinkhaan, 2 Moerassprinkhaan, 1 Greppelsprinkhaan. Langs het kanaal bij het hondenveld: 1 gouden sprinkhaan.

MOERASSPIREA bloeit met witte pluimen langs poelen en sloten

De Moerasspirea bloeit al enige tijd uitbundig ook in de Natuurtuin. De roomwitte vertakte bloemen bevatten geen nectar maar wel stuifmeel. Vele insectensoorten komen door de aangename geur van de bloemen en het stuifmeel af. In mijn tuinborder staat al jaren aan de rand van de vijver er een. Regelmatig zie ik op de bloemen -zowel overdag als ’s avonds- bezoekende insecten o.a. Penseelkever en Kleine nevelboktor. Deze plant had vanouds de bijnaam ‘koningin van het veld (Regina prati)’, omdat zij zo mooi bloeit en verrukkelijk ruikt.

Als je daar aan de waterkant staat, is de kans groot dat je tussen de oeverplanten ook de roomwitte pluizige pluimen van moerasspirea ziet staan. De oeverplant staat tot in augustus in bloei, en dan zijn de grappige spiraalvormige vruchten te zien. Met de zoete, amandelachtige geur lokt Moerasspirea bestuivers. In de bloemen is echter geen nectar te vinden, maar wel veel stuifmeel dat ook door veel insecten wordt gegeten. Moerasspirea is een soort van redelijk stikstofrijke milieus, maar verdwijnt bij een sterke toevoer van fosfaat en groeit ook niet in zoute milieus. Bij kneuzing van de bladen komt een geur vrij die doet denken aan pleisters. De witte bloemtrossen hebben een aangename geur en werden van oudsher gebruikt als luchtverfrisser in bijvoorbeeld huizen en kerken. Deze zoete geur kan worden ingezet tegen muggen. In de zomer kun je op vochtige graslanden, langs oevers en in vochtige bosranden de roomwitte sterk vertakte tuilen van de Moerasspirea vinden. Het zijn planten die tamelijk hoog kunnen worden tot rond de 1,20 m hoog. Ze hebben opvallende afgebroken geveerde bladeren. De grote deelblaadjes van deze bladeren zijn dubbel gezaagd en scheef, waardoor ze erg veel lijken op de bladeren van de Iep. (Bron: Flora van NL) INFO: https://www.floravannederland.nl/planten/moerasspirea

Afgelopen week bijna -elke dag van de week- wel een Natuurmoment maar: Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin Opzoek gaan naar natuurfenomenen.

We zitten aan het begin van het seizoen de Zomer, van het Jaar 2023, Opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.

Tot de volgende week, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.

NATUURJAAR 2023-26 juli: Zomer in de Natuur en -Tuin ‘De Robbert’.

Vandaag: ZOMER, Juni 2023 ‘zomers’ Weerrecords gebroken, De Huismus, hoor ze weer ‘ouderwets’ tjilpen, Gulden Aa bezoek - Huis- en Oeverzwaluw, Spinachtigen Hooiwagens, Tuinvlindertelling 2023 en WiLL’s Natuurverhaal De Spreeuw.

Zaterdag (2023-07-01), Afgelopen week begin van de nieuwe maand juli, vandaag we zijn precies op de helft van dit jaar. Uitgerekend vandaag regent het regelmatig kleine buitjes. Maar… qua Weer was juni een uitzonderlijke Weermaand met vele record waarnemingen. Dit is wat het KNMI erover rapporteerde.

30 juni 2023 ): Het was de warmste en zonnigste juni sinds 1901, het begin van onze metingen. De gemiddelde temperatuur was 19,4 °C tegen normaal 16,2 °C. Gemiddeld over het land scheen de zon 328 uren, normaal is 214 zonuren. De eerste helft van juni werd bepaald door hogedrukgebieden boven de noordoostelijke Atlantische Oceaan of Scandinavië. De eerste twee dagen van juni was de stroming noordelijk en zorgden zwakke fronten voor bewolking, waardoor het vrij koel en bewolkt was. De laagste temperatuur 4,7 °C , werd op 3 juni in Nieuw Beerta gemeten. Daarna werd het geleidelijk warmer en was het iedere dag zonovergoten. De hoogste temperatuur van deze maand, 32,3 °C, werd op 11 juni gemeten in Hoek van Holland en Gilze-Rijen. Nooit eerder zoveel zomerse dagen: Er waren in De Bilt nog nooit zoveel zomerse dagen in juni als dit jaar. De maand telde 16 zomerse dagen en 2 tropische dagen, normaal zijn dat er 5 en 1.

Recordzonnig en langdurig zonovergoten: Het was langdurig zonovergoten, met op veel dagen de maximale hoeveelheid zonneschijn. Het zonnigst was het aan de westkust met 336 uur zon in Vlissingen en Berkhout. In Deelen, op de Veluwe scheen de zon met 314 uur het minst. Dat is nog steeds ruim 115 uur meer dan normaal. Welk effect zal het hebben op de Natuur?

Zuidelijke poel bijna droog
Huismus (Passer domesticus)
Oude situatie
Nieuwe situatie
Beeld vanaf fietsbrug

De HUISMUS hoor ze weer 'ouderwets' tjilpen in de 'Groene' tuin

Het is nu zomer, een aantal weken volop zon en hoge temperaturen, bijna geen regen. We zitten daardoor veel buiten en volgen de tuinvogels Huismussen zijn meestal het hele jaar rond hun nestplaatsaanwezig. Tjilpende mussen in de dakgoot zijn vaak een teken dat ze onder de dakpannen broeden. Let ook op mussen die nisjes of nestkasten invliegen. De huismus broedt in de periode maart-augustus. Begin juni als de jongen van de Huismus zijn uitgevlogen bivakkeren ze in onze groene tuin. Elke morgen hoor ik -als ik de openslaande tuindeuren open- het gezellige ouderwetse getjilp van een groepje Huismussen. De vogel staat op de Rode lijst: Gevoelig. Vanaf 1990 significante afname, <5% per jaar (-) In 2005 zat het aantal broedparen in de lage (aantallen) dip. Heden is een kleine stijging van vanaf 1990 significante afname, <5% per jaar (-).

Broedtijd

De Huismus is een algemene en talrijke broedvogel in dorpen en steden. Sinds 1975 of eerder zijn de landelijke aantallen vermoedelijk gehalveerd. De grootste afname lijkt voorbij: de recente aantallen schommelen. De verspreiding overlapt met die van concentraties mensen. Huismussen zijn het talrijkst bij oudere huizen in een deels groene, liefst wat rommelige omgeving aan stadsranden of op het platteland. In strakke nieuwbouwwijken en het versteende hart van grote steden zijn ze schaars of ontbreken ze bij gebrek aan nestgelegenheid en/of voedsel. De Huismus (Passer domesticus) is een kleine zangvogel die samen met ongeveer dertig andere mussensoorten, waaronder de ringmus, behoort tot het geslacht Passer. De Huismus eet voornamelijk zaden en insecten. De zang van het vogeltje beperkt zich doorgaans tot getjilp. De huismus beweegt zich vliegend of hippend voort.

Buiten broedtijd:

Het merendeel van de Huismussen brengt zijn hele leven door binnen een straal van enkele honderden meters van de geboorteplek. De meeste zwerfneigingen bestaan onder plattelandsmussen in de maanden augustus en september. Gerichte verplaatsingen op plekken waar amper Huismussen broeden komen voor eind maart/begin april en (in mindere mate) tussen half september en eind oktober. Grote zwermen op rijpend graan, tot in de jaren tachtig een normaal verschijnsel, zijn tegenwoordig schaars. Afname Huismus gestopt? De dramatische afname van de Huismus lijkt gestopt. Maar de vlag kan daarmee niet uit. In veel woonwijken ontbreekt de soort al jaren. Gaat het om gebrek aan nestgelegenheid of zijn er andere factoren die bepalend zijn? INFO: kennisdocument over Huismus: https://www.bij12.nl/nieuws/bij12-vernieuwd-kennisdocument-over-huismus/

GULDEN Aa Bezoek

De Gulden Aa ontspringt aan de rand van het centrum van Helmond. Vervolgens stroomt de beek door de Bundertjes en mondt uit in de Aa. 1,3 kilometer van dit traject wordt heringericht en deels verlegd. Doel van alle maatregelen is meer biodiversiteit in het gebied.

De Natuur is aan zet.

20230625) Zondagmorgen -stralend zonnig weer- een fietsrondje richting Helmond. Deze week zijn de civiele werkzaamheden Meanderen Gulden Aa afgerond en opgeleverd. Schreef er al eens eerder over in: NATUURJAAR-20. Vanmorgen kijk ik wat er tot nog toe al is ontwikkeld tijdens de uitvoering. Kijken en speuren in de loop van de Gulden Aa, vanaf de nieuwe fietsbrug die is aangelegd in het Koeienpad. Zie op de nieuwe kale oevers, de eerste gras- en kruidenbegroeiing. Mede door de gevallen regen -afgelopen donderdag- is er al een groene weerschijn zichtbaar. Langzaam stroomt het heldere water door het nieuw gegraven beekprofiel. Enkele draadalgen, nog geen beplantingen op de bodem zichtbaar. Maar…. Als ik goed speur in het water, zie ik de eerste vissenlarven boven en achter de functionele stapstenen in de beek. Welke soort(en) het zijn dat is nog de vraag? Vanaf de brug kijk ik over de beek er vliegen twee Gewone oeverlibellen de loop volgend. Boven het landschappelijke project hoor en zie ik vier soorten Zwaluwen. Gierzwaluwen 'Sikkeltjes' scheren met hoge snelheid langs het zwerk. Een klein aantal Boerzwaluwen foerageren vliegend boven de weilanden. De Oever- en Huiszwaluwen ca. zeven stuks foerageren boven de poelen. Maar... een drietal vogels landen aan de oever op de kale lemige zandgrond en 'scheppen' de vochtige specie op hun snavel en vliegen weg. Is het bedoeld voor reparatie aan het eerste of tweede nest onder de dak overstek?

Dat de Huiszwaluwen een verandering aan het landschap zo snel opmerken en nu gebruiken maken voor hun overleving en soortbehoud. In het verleden -voor de werkzaamheden- zag je tijdens de LiveAtlas tellingen alleen enkel 'Boertjes' en Gierzwaluwen rondvliegen.

Huiszwaluwen in vlucht (illustratie: Jonathan Pomroy)
HUISZWALUW (Delichon urbicum) in VLUCHT
OEVERZWALUW (Riperia riperia) in VLUCHT
Rode hooiwagen

Huiszwaluwen

De Huiszwaluw is een vogel uit de familie van de zwaluwen. Het is een trekvogel die broedt in Europa, Noord-Afrika en de gematigde streken van Azië en overwintert in Sub-Saharisch Afrika. Gewicht: 14 gram (Encyclopedia of Life). De huiszwaluw bouwt oorspronkelijk van klei en zand een komvormig nest tegen rotswanden. Maar huizen van baksteen en beton voldoen ook prima. De huiszwaluw is bij ons dan ook een echte cultuurvolger geworden. Huiszwaluwen eten enorme hoeveelheden muggen en andere vliegende insecten, die in volle vlucht worden gevangen. Huiszwaluwen zijn lange-afstandstrekkers die helemaal naar tropisch en zuidelijk Afrika vliegen om te overwinteren.

Kenmerken: Bovenzijde is zwart met een opvallende witte stuit. Onderzijde geheel wit, tot aan snavel. Schouderveren iets blauwglanzend. De korte staart heeft de voor zwaluwen kenmerkend gevorkte vorm. Korte stompe snavel, de poten zijn kort en wit bevederd. De huiszwaluw vliegt meer fladderend dan boerenzwaluw. Omschrijving: Huiszwaluwen zijn 12,5 cm lang en hebben een korte gevorkte staart. Huiszwaluwen zijn in ons land te vinden vanaf half april tot oktober. Ze broeden in (kleine) kolonies en ons land telt zo'n 100.000 broedparen. Kenmerken: De bovendelen zijn bruin, maar heeft witte onderdelen met een duidelijke bruine borstband. De onderzijde van de vleugels is vrij donker en de staart is ondiep gevorkt. Graaft nestgang in kale zandige of lemige steilwand.

Omschrijving: De oeverzwaluw is een zangvogel uit de familie van zwaluwen. De lengte van dit vogeltje is niet meer dan 12 centimeter en daarmee is het één van de kleinste zwaluwsoorten. De oeverzwaluw is goed te herkennen aan zijn grijsbruine bovenkant, witte borst en bruine borstband. Buiten broedtijd: Het merendeel van de Huismussen brengt zijn hele leven door binnen een straal van enkele honderden meters van de geboorteplek. De meeste zwerfneigingen bestaan onder plattelandsmussen in de maanden augustus en september. Gerichte verplaatsingen op plekken waar amper Huismussen broeden komen voor eind maart/begin april en (in mindere mate) tussen half september en eind oktober. Grote zwermen op rijpend graan, tot in de jaren tachtig een normaal verschijnsel, zijn tegenwoordig schaars. Broedtijd: De Huismus is een algemene en talrijke broedvogel in dorpen en steden. Sinds 1975 of eerder zijn de landelijke aantallen vermoedelijk gehalveerd. De grootste afname lijkt voorbij: de recente aantallen schommelen. De verspreiding overlapt met die van concentraties mensen. Huismussen zijn het talrijkst bij oudere huizen in een deels groene, liefst wat rommelige omgeving aan stadsranden of op het platteland. In strakke nieuwbouwwijken en het versteende hart van grote steden zijn ze schaars of ontbreken ze bij gebrek aan nestgelegenheid en/of voedsel.

Volgende week: de ontwikkelingen in het terrein en water.

SPINACHTIGEN (ARACHNIDA) Hooiwagens (Opiliones)

Hooiwagens vormen een orde van geleedpotige dieren. Deze spinachtigen zijn meer verwant aan schorpioenen dan aan echte spinnen. Er zijn meer dan zesduizend soorten, waarvan er ongeveer 25 in noordwestelijk Europa voorkomen. Bekende soorten zijn onder meer de gewone hooiwagen, bonte hooiwagen en de muurhooiwagen. Wetenschappelijke naam: Opiliones, Klasse: Arachnida (Spinachtigen), Stam: Arthropoda (Geleedpotigen)

Rode Hooiwagen

Deze soort is in 1991 voor het eerst in ons land gevonden, maar tegenwoordig is het een van onze algemeenste soorten. De rode hooiwagen zit graag op muren, maar hij is ook heel gewoon in allerlei min of meer natuurlijke biotopen, zoals bossen en bosranden. Op brandnetels zie je ze ook vaak. De soort, vooral de vrouwtjes, is makkelijk te herkennen aan de witte dwarsstreepjes op het achterlijf, die bovenaan ook nog eens mooi zijn vergezeld van een zwart lijntje. Dit patroon is bij geen andere hooiwagen aanwezig. De poten zijn donker (bijna zwart) met oranjerood 'tussenstuk' tussen poot en lichaam. Aan het ‘Spinnen’ lichaam zitten ingenieus zijn potenscharnieren, onafhankelijk van elkaar kan de hij/zij het gebruiken. INFO: https://www.natuurpunt.be/pagina/hooiwagens

Vlindertelling 2023
Zoekkaart vlinders
Spreeuw juveniel in vijver (foto: Will van Berkel)
Spreeuw jong
Hooiwagen cartoon

De TUINVLINDERTELLING van 2023 7 T/M 9 JULI 2023

Het weekend van 7-9 juli is de Tuinvlindertelling. En tellen begint natuurlijk met herkennen. Met de gratis herkenningskaart heb je een handig telhulpje bij de hand en ben je al goed op weg. Download hem nu en tel mee! Tel je met ons mee? Op vrijdag 7, zaterdag 8 en zondag 9 juli is de Tuinvlindertelling. Klik op de weblink: https://www.vlinderstichting.nl/tuinvlindertelling  Gratis herkenningskaart: https://assets.vlinderstichting.nl/docs/a2610493-ed14-4496-8ae4-7ecbc1427031.pdf

WiLL 's NATUURVERHAAL de SPREEUW

De spreeuw Sturnus vulgaris is een vogel uit de familie van de spreeuwachtigen uit de orde zangvogels. Hoewel het hele jaar door te zien is, is het een trekvogel. De spreeuwen die in de zomer in Nederland of België zijn, vliegen in de winter naar het zuiden. De jonge vogels hebben aan het begin van het eerste levens jaar een geheel gemêleerd verenkleed. Na de eerste rui krijgen ze een donker verenkleed met witte stippen (winterkleed). Na verloop van tijd slijten deze lichte verenpunten af en komt het donkere glanzende kleed tevoorschijn. Lengte: 22 cm, Familie: Sturnidae (Spreeuwen).

SPREEUW, JONG, WAAR IS HIER DE (NOOD)UITGANG?

18-09-2015) Wanneer ik vanmorgen naar buiten kijk -via het zolderraam- de tuin in, bemerk ik dat de blad verkleuring voorzichtig al wordt ingezet. De ‘witte’ berk is een van de eerste bomen die altijd vooroploopt met dit herfstige fenomeen. Hetzelfde gevoel van ‘de zomer is voorbij’ komt ook bij me op als ik even later door de foto’s van het afgelopen seizoen blader. Deze foto is gemaakt in juni –toen er pardoes een jonge spreeuw in m’n tuin beland was. Al voedsel zoekend de weg verkennend in een nieuwe ‘groene wereld’ en levenservaringen opdoen. Deze jonge spreeuw zie je al rondkijkend zich afvragend “Waar is hier de (nood)uitgang “?

Van de week las ik het Sovon bericht over het succes volle broedjaar voor de IJsvogel. Bij de landelijke watervogeltelling half september, voor de meeste watervogeltellers de start van een nieuw seizoen, zijn heel veel IJsvogels gezien. Elk jaar pieken de aantallen IJsvogels in september. Eind van een lang broedseizoen waarin, als het meezit, veel jongen zijn geproduceerd. Bovendien begint enige toestroom vanuit naburige landen. Wat later volgen nog wat Noord- en Oost-Europese vogels. En dan wordt het spannend, want een strenge vorstperiode kan behoorlijk het mes zetten in de winterstand.

Hoe zou het verloop zijn van het tweejarig vogelonderzoek 'Het jaar van de Spreeuw'? Zijn de resultaten voor de Spreeuw positief dit jaar? Wanneer ik op dit moment de grote spreeuwenwolken zie –wanneer de spreeuwen landen voordat ze een slaapplaats betrekken- denk je “het zijn er wel heel veel" van deze soort. Maar wanneer het aankomt op de getelde aantallen geeft dat het juiste beeld van de huidige stand van de Spreeuwenpopulatie.

Buiten broedtijd

De Nederlandse broedvogels zijn standvogel of trekken in september en oktober enkele honderden kilometers weg. Grote aantallen Oost-, Noord- en Midden-Europese Spreeuwen bezoeken ons land, met pieken in juli (na het uitvliegen van de jongen) en de herfst (trek). Vooral half oktober kunnen indrukwekkende fronten Spreeuwen passeren, met name langs de Hollands-Zeeuwse kust. De verspreiding van de overwinteraars is weersafhankelijk: bij zacht weer vooral in de graslanden, bij streng winterweer ook veel in stedelijk gebied. De voorjaarstrek vindt vooral in maart plaats.

Broedtijd

Spreeuwen zijn in het hele land bekende broedvogels. Ze zijn het talrijkst in boerenland met veel gras en in stedelijk gebied met veel gazons. Het voorkomen in bos blijft beperkt tot randsituaties. De landelijke aantallen namen vermoedelijk tot midden twintigste eeuw toe. Vanaf 1990 of eerder is het echter afname wat de klok slaat, in het bijzonder in bossen. De afstand tot voedselgebieden (graslanden) is vermoedelijk op veel plekken te groot geworden voor profijtelijk broeden. De aantalsontwikkeling in boerenland en stedelijk gebied is divers, al krijgen negatieve tendensen ook daar de overhand. (Bron: Sovon)

Afgelopen week bijna -elke dag van de week- wel een Natuurmoment maar: Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin Opzoek gaan naar natuurfenomenen.

We zitten aan het begin van het seizoen de Zomer, van het Jaar 2023, Opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.

Tot de volgende week, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.