Bericht van Onderzoeker Will, augustus 2022
NATUURJAAR 2022-32, Zomer Augustus: in Natuurtuin De Robbert
Vandaag: Akkerdistelgal en Akkerdistelgalboorvlieg, Brem(struiken) en Slanke bremnetwants en Sprinkhaan onderzoek 2022.
Zaterdag (2022-08-06), vanmorgen; op weg naar de Natuurtuin het is fris. Als ik tegen de zon in over het water kijk van het Wilhelminakanaal zie ik dat de watertemperatuur warmer is dan de ‘buiten’ lucht. Omdat het kouder is zie ik de opstijgende waterdamp boven de waterspiegel. Maar de voorspellingen geven aan dat het een mooie dag zal worden.
Veertiendagen geleden, tijdens de eerste zoektocht naar rupsen op de Teunisbloem zagen we -Rinus en Will- een Akkerdistel met een vergroeiing, veroorzaakt door de Akkerdistelgalboorvlieg. Een opvallende verschijning, wanneer je zo’n vlieg tegenkomt in het veld. Ze hebben een fraaie kenmerkende vleugeltekening, alsof de vlieg gemerkt is op de vleugels, met een dikke zwarte viltstift.
Akkerdistelgal en Akkerdistelboorvlieg
Herkenning: Waardplant is Akkerdistel.
Gallen: Verdikking aan hoofd- of zijstengel. De gal is bolvormig tot ovaal, tot 50mm groot. De kleur van de gal is geel tot groen, in verdroogde staat bruin.
Larven: De larve is wit tot lichtgeel, Verpopping in de gal
Voorkomen: Komt in NL in het hele land voor.
Gallen: Gallen op de bladeren vanaf het vroege voorjaar. Verdroogde exemplaren zijn jaarrond te zien.
Introductie Plantparasieten: Rare kronkels en stekels op bladeren
Bladmijnen: Tijdens hun verblijf in de mijn groeien de larven, waardoor gangmijnen geleidelijk breder worden. Meestal blijven de uitwerpselen ook binnen de mijn, in de vorm van kenmerkende slierten of korrels. Vaak vinden binnen de mijn ook de vervellingen of de verpopping plaats. In andere gevallen laat de volgroeide larve zich via een opening uit de mijn op de grond vallen, en verpopt zich daar. Ook komt het voor dat larven maar een deel van hun leven als mineerder doorbrengen, om vervolgens “vrij” te gaan leven: vaak in een omgeslagen, en met spinsel vastgezette bladrand of -lob, of ook wel in een spinsel.
Naast bladeren wordt soms ook de stengelschors gemineerd, een enkele maal ook de huid van een vrucht. Een levenswijze die hierbij aansluit is het het leven in boorgangen of holtes in de stengel, wortel, vrucht of bloembodem. Deze schorsmineerders en boorders blijven hier in het algemeen onbesproken. Wat er dan overblijft zijn ruwweg 2500 soorten Europese echte bladmineerders (800 in Nederland).
Het uiterlijk van de mijn is meestal heel kenmerkend voor de insectensoort. Als de larve de mijn tenslotte verlaten heeft blijft de mijn achter als spoor van wat daarin geleefd heeft.
Gallen: De stap van mijnen naar gallen is niet zo groot; Cystiphora-‘mijnen’ vormen bijvoorbeeld een duidelijke overgang. Bovendien komen bij het zoeken naar mijnen regelmatig gallen in beeld. Daarom staan hier een aantal foto’s van gallen en galvormers; hoofdzakelijk microfoto’s, omdat macro-opnamen op het web en bijv. het boek van Coulianos & Holmåsen (1991a) voldoende beschikbaar zijn. Voor tabellen wordt verwezen naar Buhr (1964b, 1965a), Docters van Leeuwen (1982a), Dauphin & Aniotsbehere (1997a) en Redfern & Shirley (2002a, 2011a). Een uitvoerige bespreking over gallen wordt gegeven in het boek van Margaret Redfern (2011a).
Schimmels: Traditioneel worden roest- en brandschimmels (Pucciniomycotina en Ustilaginomycotina) als galvormers beschouwd, althans in zoverre ze opvallende misvormingen van plantendelen veroorzaken. Door deze beperking ontstaat een willekeurige tweedeling van van de roesten, die geen recht doet aan hun biologische betekenis. Nog willekeuriger is de toelating van een klein deel van de echte en valse meeldauwen (Erysiphales en Oomycetes).
De grote groep van aantastingen die het best kan worden aangeduid als bladvlekken is nooit opgenomen in de gallen-literatuur, hoewel ze uitstekend binnen de ruime definitie van gallen vallen die meestal wordt gehanteerd. Mogelijk speelden praktische obstakels een rol bij hun uitsluiting van deze soortenrijke groep: nog steeds is er relatief weinig toegankelijke en samenvattende literatuur voor beschikbaar. Hoewel volledigheid een illusie is, wordt in deze site geprobeerd om ook deze schimmels aan bod te laten komen.
Natura Today: Plantparasieten https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=29554
Akkerdistelgalboorvlieg Urophora cardui (Linnaeus, 1758)is een soort vlieg die algemeen voorkomt in Nederland en België. Misschien nog wel kenmerkender dan de vlieg zijn de gallen, die ontstaan nadat een vrouwtje een eitje in een distel heeft afgezet, vooral de akkerdistel (Cirsium arvense) en altijd in de stengel. De distelgalboorvlieg zet hooguit enkele tientallen eitjes af in de distel, in groepjes van 3 of 4. De larven leven in een enkele, maar centimeters grote, eivormige stengelgal, die vaak rood aanloopt. Klik op de link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Distelgalboorvlieg
Slanke bremnetwants
Onlangs opzoek geweest in de regio naar Brem(struiken. In het voorjaar kunt u de goudgele bloeikleur van de brem bijna niet missen. De brem struik behoort tot de vlinderstruikfamilie en trekt veel vlinders, hommels en bijen aan. Lees op Yarinde.nl over het snoeien van brem planten tot details over de vijfkantige, groene takken. De bremstruiken groeit op zandbodems en in heidevelden op taluds. Ook ziet u de opvallend geel bremstruiken vaak langs de weg of spoordijken. Brem struiken hebben bovendien naast de fraaie bloei, prachtige, groene takken. Deze heester wordt maximaal 2 meter groot. De bloeitijd is rond mei/juni. Op deze struiken zit de Slanke bremnetwants Dictyonota fuliginosa A. Costa, 1853.
Netwantsen zijn fraaie wantsen die makkelijk te herkennen zijn aan hun netvormige aderpatroon. Het zijn daarnaast de enige wantsen, waarbij het schildje geheel bedekt wordt door het halsschild, waarbij het laatste naar achteren verlengd is en ongeveer een derde tot de helft van het achterlijf bedekt. Bij sommige soorten (vooral Agramma laetum ) is de aderstructuur heel dicht en de cellen heel klein, waardoor ze bij lage vergroting niet opvallen. Piesmatidae vertonen een vergelijkbare structuur van aders en cellen, maar zijn makkelijk van netwantsen te onderscheiden, doordat het halsschild niet naar achteren toe verlengd is en het scutellum vrijlaat.
Netwantsen zijn fytofaag en leven van plantensap, dat ze met hun zuigsnuit uit planten zuigen. Een deel van de soorten leeft van mossen (bijvoorbeeld Acalypta ), maar het merendeel van vaatplanten. Sommige soorten zijn sterk afhankelijk van een plantensoort (bijvoorbeeld Dictyla humuli op smeerwortel) of een familie ( Physatocheila confinis & dumetorum op Rosaceae ), terwijl anderen van een breed scala aan planten leven.
Herkenning; 3,7-4,9 mm. De soorten van het geslacht Dictyonota onderscheiden zich van de meeste andere netwantsen door de donkere vlekken op de aders van de vleugels en de brede horizontale en iets naar voren gebogen randvelden van het halsschild (steken niet voor de ogen uit). Bij Tingis ampliata is het halsschild ook naar voren gebogen maar bij die soort zijn de cellen van het randveld ongeveer even groot als de dikte van de aders. Van Kalama tricornis onderscheiden ze zich door de haren op de antennen die korter zijn dan de breedte van de antenneleden. De twee soorten van Dictyonota verschillen in de vorm van het halsschild en de kleur van de antennen. Bij fuliginosa zijn segment 2-3 van de antennen geel tot geelbruin (donkerbruin tot zwart in strichnocera).
Verspreiding; Niet zeldzaam op de zandgronden van midden en zuidoost Nederland met enkele vondsten in het noorden. Slechts eenmaal waargenomen in de kuststreek.
Biotoop: Heeft als waardplant brem en te vinden langs bosranden en op heidevelden.
Fenologie adult: Juni tot oktober
Sprinkhaan onderzoek 2022
Vorige week kwam onderzoeker Peter nogmaals langs om de aanwezige Sprinkhanen in de Natuurtuin op te sporen. Hierbij het overzicht tot zover van de Waargenomen soorten.
Kom ook eens op zaterdagmorgen naar de Natuurtuin opzoek gaan naar natuurfenomenen.
We zitten midden in het Zomerseizoen van het Nieuwejaar 2022, opzoek naar: Nieuwe ‘natuurontdekkingen’ in de Natuurtuin ‘De Robbert’.
Tot volgende keer, Met ‘gevederde’ groet, Will van Berkel.