Uitleg Bosbeheer

bospad berkenbosje
bospad berkenbosje

Het bosbeheer is er op gericht om de bestaande bosjes gevarieerd van opbouw te maken en houden.

  • Ten eerste proberen we de bosjes een etage-opbouw te geven. Dus naast een kroonlaag ook een struiklaag en bodembegroeiing. Hiervoor halen wij in de bosjes soms bomen weg om zonlicht tot op de bosbodem te krijgen. Hierdoor komen meer planten de bosjes in en zorgen kiemende en uitgroeiende zaailingen van de bomen voor verjonging.
  • Ten tweede verrijken we de bosjes met afstervend en dood hout in diverse stadia van verval: Snoeihout wordt verspreid over de bodem, verwerkt in houtwallen en stapeltjes. Stammen van het kapwerk worden op de bosbodem verspreid.
variatie in licht en begroeiing
variatie in licht en begroeiing
wilgenbosje/moerasbosje
wilgenbosje/moerasbosje
dood hout voor een gezonde bosbodem
dood hout voor een gezonde bosbodem
  • De laatste jaren is onder bosbeheerders steeds meer aandacht voor staand dood hout als middel om de biodiversiteit te bevorderen. Ook wij proberen naast liggend dood hout ook een deel staand dood hout in de bosjes te krijgen. Waar dit veilig kan ringen wij bomen die zo langzaam afsterven en jarenlang een waardevol biotoop vormen voor allerlei organismen, van schimmels en insecten tot spechten en eekhoorns.
  • Waar ringen niet mogelijk is, laten wij vaak stompen van ongeveer een meter hoog staan om een grotere variatie aan afbraakprocessen te bevorderen.
  • Bij de bosjes kappen we om de paar jaar aan de buitenste rand bomen weg om de bosranden in stand te houden (zie bosrandbeheer) en de invloed van de bosjes op de graslandjes en de poelen (schaduwwerking en bladafval) te beperken.