Zaterdag 25 mei 2024

We hebben een drukke week achter de rug. Dinsdag heb ik de strook achterin de natuurtuin gemaaid. Het is een hoger stuk grasland waar de maaimachine niet wegzakt. Donderdagochtend hebben Onderzoeker Will en ik de tweede ronde van het amfibieën-onderzoek gedaan. Vrijdag is het maaisel dat nog voorin lag, de poort uitgereden en vandaag komt het jeugd-IVN op bezoek.

RAVON landelijk amfibieën onderzoek in de natuurtuin

Eigenlijk zouden we vandaag het amfibieën-onderzoek doen, maar omdat we straks bezoek krijgen en er donderdag geen schoolexcursie was hebben we dat toen gedaan. We hebben de zuidelijke en de grote poel getest. Woensdagmiddag heb ik per poel zes fuiken uitgezet. Donderdagochtend trekken we er op uit met campingtafel, stoelen, waterbakken en kijkglazen. De fuiken worden leeggeschud in de bakken en de beesten geteld. Net als vorige keer vinden we weer een groot aantal torren, kevers en amfibieën. In totaal 13 Alpenwatersalamanders en 32 Kleine watersalamanders. Verder was er weer een Groene kikker de fuik ingekropen en drie larven van de Bruine kikker. Het eerste deel van dit onderzoek zit er op. In juli moeten we de poelen nog een keer controleren op larven.

Hoogwater en effect op de plantengroei

Het leek erop dat de natuurtuin wat droger werd, of in ieder geval minder nat. Gisteren is er weer een hoop regen gevallen en nu zijn we terug bij af. Het ziet er niet naar uit dat de lage graslandjes voor midden juni droogvallen. Misschien kunnen we pas in juli op de graslandjes. Als ze dan nog steeds onder water staan, moeten we weer een maaibeurt op de lage graslandjes overslaan. Verschillende zeggen en grassen doen het goed in al die nattigheid. Het zijn allemaal forse groeiers en aan de verschillende groene tinten is te zien dat er veel soorten staan. Er zitten niet veel kleurige graslandplanten tussen. Hier en daar Zeegroene muur, maar ondanks de namen geen Moerasvergeetmenietje of Zompvergeetmenietje, geen Moeraswalsstro, geen Echte koekoeksbloemen en nauwelijks Pinksterbloemen. De lage graslandjes staan vanaf september vorig jaar onder water en zonder goed graslandbeheer (op de goede tijd maaien) lijkt de soortenrijkdom hard achteruit te gaan. Ik ben benieuwd hoe dat uitpakt voor de plantenlijst van 2024.

Avontuurlijke tocht door moerasgebied

Om 10 uur stroomt het jeugd-IVN binnen. Ze krijgen een korte uitleg van begeleider Maria en daarna gaat het in colonne over de modderpaden naar de houten brug. Ik heb van tevoren extra planken over de natste plekken gelegd. Door de verse regen is de modder zo modderig dat je zomaar een laars kunt verliezen. Met schoenen kom je vandaag niet verder dan het terrein bij de ingang en de container. Het wordt een avontuurlijke tocht, maar niemand verdwijnt in het moeras en iedereen komt heelhuids aan.

Veel waterleven

De waterscheppers blijven de hele ochtend bij de brug. Nu en dan neem ik een kijkje bij de vangsten. Ik zie een groeiend aantal insectenlarven en amfibieënlarven, torretjes, kevertjes en een Grote spinnende watertor. Zelfs een paar waterschorpioenen en een volwassen salamander. Tussendoor zwerf ik een paar keer door de natuurtuin op zoek naar insecten. Tussen het gras krioelt het van de kikkers. Volwassen exemplaren en vooral veel eerstejaars die net uit de poelen zijn gekropen. Die zullen ook op zoek zijn naar insecten. De zon laat het afweten en er vliegt niet veel met dit weer. Tussen de plantenstengels vind ik een paar beestjes die ik scherp op de foto krijg.

Brandnetelbladroller en Dwarsstreepmaanmug

Ik ben blij met de Herkenningsapp Obsidentify, vooral bij insecten. Soms levert elke vondst een naam op waar ik nog nooit van heb gehoord. Vandaag ontdek ik het bestaan van een Zilverstreep, een Brandnetelbladroller, een Dwarsstreepmaanmug en een Moeraszweefvlieg. Ik kom ook een Tuinhommel en een Strontvlieg tegen, maar die kende ik al. Ook een Greppelsprinkhaan heb ik eerder gezien. Op Wikipedia lees ik: “De greppelsprinkhaan leeft in zowel vochtige als drogere grasrijke plaatsen, liefst in dichtbegroeide biotopen als graslanden, wegbermen. De soort gaat in Nederland en België in aantal vooruit, voornamelijk doordat bermen en dergelijke niet meer ieder jaar gemaaid worden. Dat is belangrijk omdat de eitjes van deze soort twee jaar nodig hebben voor de ontwikkeling voor ze uitkomen”. De Greppelsprinkhaan zal het dus niet erg vonden wanneer we niet kunnen maaien. Het is al na twaalven. Het jeugd-IVN keert veilig terug uit het moeras en we sluiten een leerzame ochtend af.


Zaterdag 18 mei 2024

Lekker zomerweer, niet te warm en niet te fris. Dinsdag heb ik het hooggelegen grasland bij de ingang en container gemaaid. Een stuk met weinig hobbels, dus ideaal voor de maaibalk van 120 cm. De strook langs de container heb ik woensdag met de bosmaaier gedaan. Te veel stronken en hobbels voor een grote messenbalkmaaier. We hebben geluk. Het heeft niet zo hard geregend als verwacht en het maaisel is redelijk droog.

Groene kikkers, Bruine kikkers en Kale jonkers

Met ons drieën harken we alle maaisel op dijkjes. Ondertussen horen we de vogels en het gekwaak van de Groene kikkers. Die zitten dit jaar in de lage stukjes van de zuidelijke strook. Normaal zouden die allang droog zijn gevallen, maar nu staan ze nog vol water. Omdat het ondiep is, warmt het snel op en daar houden kikkers wel van. Tijdens het hooien zien we regelmatig Bruine kikkers in het maaisel. Die zijn allang klaar met de voortplanting in de poelen en jagen nu op de insecten tussen het gras. De Kale jonkers komen in bloei. Kale jonker is een van de weinige distels die van nattigheid houden. Geen wonder dat er veel in de natuurtuin staan. Vooral op zonnige dagen is het de moeite waard om eens bij zo’n Kale jonker stil te staan. Het zijn insectenmagneten, waar van alles op afkomt.

Maaibeurt is dit jaar puzzelen

Het plannen van deze maaibeurt valt niet mee. In andere jaren schatten we van tevoren de hoeveelheid werk en planden alle dagen die we nodig hadden. Nu is niets zeker en kijken we per week vooruit. Alles hangt af van het weer. Blijft het droog, dan kunnen we misschien de lage graslandjes meteen afwerken. Krijgen we weer een smak regen, dan moeten we het maaien van de lage landjes weer uitstellen.

Maaisel naar de buitenhaag

Na de koffie harken we nog wat maaisel en rijden drie ladingen weg met de hooikruiwagen. Voorlopig dumpen we het op de strook voor de natuurtuin. Later werken we het weg tussen de buitenhaag en de houtwal. Verderop hebben we dat ook gedaan met oud maaisel van vorig jaar. De bedoeling daarvan is om de brandnetels en andere forse groeiers tegen te werken. Zo kunnen de struikjes van de buitenhaag ongehinderd uitgroeien.

Planten en extreem weer

We lopen een ronde en komen Chris tegen. Hij is van Stichting NKV-gebouw, die ons heeft geholpen met de aanschaf van de nieuwe messenbalkmaaier. Chris wil van alles weten en we vertellen over ons groenbeheer, de schoolexcursies, het voorlichtingsmateriaal en nog van alles. Intussen zie ik op een plek waar vorig jaar wat orchideeën stonden, twee roze bloeistengels. Vorig jaar telde ik er nog een stuk of zes. De plek waar ze staan heeft lang onder water gestaan. Misschien is dat niet goed voor deze planten. Misschien is deze standplaats om een andere onbekende reden niet ideaal en moeten we blij zijn met die paar bloeistengels. We weten veel over wat er in de natuurtuin gebeurt, maar we komen vaker dingen tegen die we niet helemaal begrijpen. Dat maakt het nog leuker dan het al was.


Zaterdag 11 mei 2024

Lekker zomerweer. Langzaam maar zeker beginnen de paden wat op te drogen. Behalve die tussen de lage graslandjes dan. Daar kom je niet ver zonder laarzen. Er is nog niet veel te doen. Volgende week is er pas hooiwerk. Vandaag hoeven we alleen klimopstekjes die we hebben opgekweekt in de grond te zetten. Ik loop eerst een ronde met Onderzoeker Will. Hij is tevreden over bijzondere vogelsoorten die hij deze week heeft gespot. Langs het pad zien we Pimpelmezen in een wilgenstruik. Meer op een plek bij elkaar dan gebruikelijk: ouders met pas uitgevlogen jongen. Die hebben blijkbaar geen moeite gehad om insecten te vinden.

Insecten laten zich nog weinig zien.

Wij vinden het nogal tegenvallen met die insecten. Vlinders hebben we niet veel gezien en de activiteiten in het insectenlab stellen (nog) niet veel voor. Sommige planten doen het goed. Vooral echte moerasplanten zoals Zeggen, Russen, Gele lis en Gewone waterbies. Andere planten raken juist in de verdrukking: Pinksterbloemen zijn duidelijk minder in aantal. Het struikenseizoen is een nieuwe fase ingegaan. Lijsterbes en Meidoorn zijn een aflopende zaak. Rode Kornoelje is aan de beurt, samen met de eerste Vlierstruiken, opschepperige Gelderse roos en minder opvallende bloeiers als Wilde kardinaalsmuts en Sporkehout. Bij Tinekes bankje wijst Onderzoeker Will me op een vogeltje, hoog in een dode Els. Midden in de ochtendzon zit daar een Goudvink op een kale tak. Ik heb geen geweldige telelens, maar krijg het beestje toch aardig op beeld.

Klimopklusje

We drinken koffie en bespreken het wel en vooral wee van de wereld. Intussen komt Maria van het IVN binnen. Over een paar weken komt het jeugd-IVN waterbeestjes scheppen. Maria komt het materiaal bekijken en loopt een ronde, voor zover de nattigheid dat toelaat. Wanneer alles goed besproken en bekeken is, gaan Rinus en ik de klimopplantjes zetten. Ik heb jonge takjes een paar weken in het water gezet. Mijn broer en Rinus hebben allebei grondscheuten in potgrond gehad. Geen van de stekken is echt hard gegroeid, maar nu moeten ze zich echt bewijzen. We zetten ze langs de container. De meesten aan de zonnige westkant. De laatste stekken aan de beschaduwde oostkant. We zijn snel klaar en hebben tijd voor meer koffie en om wat rond te struinen. Rinus maakt een begin met het weghalen van de planken op de modderpaden.

Eigenwijze plant

Midden op een zuidhelling bloeit een Adderwortel (Persicaria bistorta). Een dikke roze bloeistengel midden tussen het groen. Rare plek voor een Adderwortel. Volgens de boekjes hoort de plant op vochtige tot natte plekken te staan. Hij wordt gezien als indicator van kwelwater, opstijgend grondwater van bijzondere kwaliteit. Ontwatering, daar houdt hij helemaal niet van. Wat doet hij dan hier? Als er iets goed ontwatert, dan is het wel een helling. En kwelwater komt veel voor in de natuurtuin, maar niet op deze hoogte.

Vijf jaar geleden

In de zomer van 2019 hebben we het laatste stuk van een voormalige kruidentuin afgegraven. We ontdekten toen een paar vierkante meter Adderwortel. Het grootste deel is verplaatst naar een sloot waar al Adderwortel stond. De rest is met de afgegraven grond op de helling terechtgekomen. “De Adderwortels komen door dit gegraaf op drie verschillende plekken terecht. Een deel in de vochtige greppel, een deel op de relatief droge graafheuvel en een deel blijft achter in het afgeplagde stuk. Zo merken we vanzelf waar hij het beste groeit”, schreef ik toen.

En nu …

In het afgegraven stuk is hij nooit meer opgedoken. Langs de sloot vind ik soms (zowel voor als na de transplantatie) bloeistengels (2018 en 2022). De stukken die op de helling gingen gaf ik niet veel kans. Te droog, te heet, gewoon te weinig lijkend op een natte slootkant met kwelwater. En nu, vijf jaar later steekt hij hier gewoon een roze middelvinger naar me op. “Ik maak zelf wel uit waar ik thuis hoor!” En gelijk heeft ie. Weer eens stukje wijzer en bescheidener sluiten we even later af.


Zaterdag 4 mei 2024

Eerst kan de jas uit en daarna ook de trui. Het is geen mooie lenteochtend, maar ook niet echt slecht. En in ieder geval droog. Pas vanmiddag komen er buien. Donderdagavond is er een smak nieuwe regen gevallen. De paden die vorige week bijna droog waren, zijn veranderd in de smeuïge soort modder waar je tot de enkels in wegzakt. Het tijdelijke riviertje stroomt weer vanuit de zuidelijke poel over het pad richting het wilgenbosje.

Hoge waterstanden gunstig voor sommige plantensoorten

Ik heb een paar plantensoorten ontdekt die het dankzij de nattigheid beter doen. Tijmereprijs (Veronica serpyllifolia) profiteert van modderige open plekken op de paden. In de lage graslandjes valt de Zeegroene muur (Stellaria palustris) op. In andere jaren moest ik die echt zoeken tussen de andere begroeiing. Vandaag tel ik vanaf het pad makkelijk tien wit bloeiende exemplaren. Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum) was door de droge zomers uit de natuurtuin verdwenen. Nu staan ze weer langs de noordelijke poel. Nog niet in bloei, maar dat gaat niet lang meer duren. Ik denk niet dat alle plantensoorten voordeel hebben bij de hoge waterstanden. Veel soorten zijn afhankelijk van ons maaiwerk en dat kunnen we nu niet goed doen.

Hoge waterstanden ongunstig voor maaibeheer

Over twee weken begint de voorjaarsmaaibeurt. Zoals het er nu uitziet, zal dat een korte maaibeurt worden. De lage graslandjes staan vanaf september tot en met nu diep onder water. Het pad tussen berkenbosje en noordelijke poel is zelfs met regenlaarzen onbegaanbaar. Half mei maaien we de hooggelegen graslandjes. Daarna zijn de lage stukken aan de beurt. Maar als daar geen maaimachine kan rijden, moeten we het maaien van die stukken opnieuw uitstellen.

Amfibieënonderzoek

We gaan verder met het amfibieënonderzoek. Vorige week zijn de zuidelijke en de grote poel bemonsterd. Nu is de noordelijke poel aan de beurt. Rinus en Onderzoeker Will kruien onderzoeksmateriaal over een min of meer begaanbaar pad. Ik heb het waadpak al aan en kan met de campingtafel de kortste weg pakken door het water van de graslandjes. Nadat we ons veldlabo hebben opgezet haal ik de fuiken op. Vergeleken met de andere poelen zit er niet veel in. Weer veel waterkevers en torren, toch nog vier salamanders en twee Groene kikkers. De noordelijke poel is niet groot, ligt onder de bomen en in de schaduw. Er valt veel bladafval in en er groeien weinig waterplanten. Al die nadelen beschouwd, valt deze vangst nog mee.

Koude insectenjacht

Nadat we de vangsten genoteerd hebben, sjouwen we de spullen terug naar de container. Vanmiddag komt er een groep scouts uit Mierlo-Hout op excursie. Rinus probeert de looproute een beetje begaanbaar te maken door plankjes op de modderigste plekken te leggen. Na een kop koffie zwerven we wat door de natuurtuin, vooral op zoek naar insecten. Die zijn niet zo tevreden over het lenteweer als wij en laten zich nauwelijks zien. Bij de grote poel zien we een paar waterjuffers. Het insectenlab is stil en nergens fladderen vlinders. Hier en daar zoemt een hommel en een paar vliegen proberen zich op te warmen. Na een tijdje geven we het op en kletsen nog wat bij de container. Onderzoeker Will en ik gaan naar huis. Rinus wacht op de andere leden van de excursiegroep. Hopelijk houden ze het droog tijdens de excursie van de scouts.