Weekverslag van Stan, januari 2024
Zaterdag 27 januari 2024
De ochtend begint winters en eindigt (bijna) lenteachtig. Het is nog schemerig en koud. Achter de poort staat een ree. Ze staat rustig te grazen op het gras en heeft me meteen in de gaten. Ik krijg nooit op tijd de camera gepakt en probeer het niet eens. Wanneer ik van de fiets afstap, huppelt ze met een paar sprongen weg, richting berkenbosje. Een mooi begin van de dag. Heldere vrieslucht en het gras is wit berijpt. Een paar keer vliegen lawaaiige ganzen over. In een van de hoge bomen bij het berkenbosje roffelt een specht, iets verderop een tweede. Wanneer ik sta te praten met onze vaste bezoeker schiet een donkere eekhoorn over het gras naar het wilgenbosje.
Mulchlaag
Onderzoeker Will gaat meteen zijn vogelronde lopen. Dit weekend is het Nationale Tuinvogeltelling en wij doen ook mee. Rinus en ik gaan eerst nog even klussen. Tussen de buitenhaag en houtwal leggen we een dikke laag oud maaisel. De bedoeling is om de struikjes van de buitenhaag vrij te houden van concurrenten die licht wegsnoepen. We merken vanzelf of dit gaat werken. En de slordige hoop maaisel aan de voorkant is meteen ook opgeruimd. Behalve vannacht is het de hele week boven nul geweest. Het maaisel is ontdooid en laat zich makkelijk in de kruiwagens scheppen. Na een uurtje zijn we klaar. Er is genoeg plek voor veel meer maaisel. Als dit idee goed uitpakt kunnen we het vaker doen en een hoop maaisel op een nuttige manier kwijtraken.
Lasertechniek
We hebben koffie verdient. Ik heb een zelfnivellerende laser gekocht en kan die voor een project in de natuurtuin gebruiken. Tijdens het koffiedrinken testen we hoe de laser werkt in de buitenlucht. Een afstand van ruim twintig meter blijkt geen probleem, dertig is te veel. Goed genoeg voor dit project. Ik denk erover om op een drietal plekken in de natuurtuin de toplaag af te graven. Ik wil weten hoeveel grond verplaatst moet worden en zo’n laserapparaat is dan onmisbaar. Eerder hebben we al kleine stukken afgegraven en daar zijn we heel tevreden over. Het zijn stukjes interessante moerasachtige begroeiing waar veel insecten zich thuis voelen. Voordat we als een malle gaan graven, gaan we eerst alles opmeten en de begroeiing bekijken. De laser die we willen gebruiken is in ieder geval goedgekeurd.
Nationale Tuinvogeltelling
We gaan een vogeltelronde lopen. In de zuidelijke strook blijven we kijken bij de twee ronde afgravingen (ons eerdere grondverzet project). Er ligt een dunne laag ijs met mooie kristalvormen. We knippen er op los om de ijskristallen in het felle zonlicht mooi op de foto te krijgen. Rinus heeft geen laarzen bij, dus lopen we deze vogelronde over de “droge” paden rondom de natuurtuin. Onderweg ontmoeten we verschillende wandelaars die in zijn voor een praatje. Hazelaars staan vol in bloei (mannelijke en vrouwelijke bloemen). We zien weer een donkere eekhoorn en waarschijnlijk zijn of haar nest hoog in een boom vlak bij de natuurtuin. Waar de zon het landschap ontdooit komen vogels foerageren. Kauwen, eksters en houtduiven op de graslanden, Kleine vogels stropen bermen en ruigtes langs de paden af. Wanneer we terug zijn is het al ver na twaalven. In de houtwal bij de container ontdekken we een doorloop. Een kluns is de natuurtuin ingegaan en heeft een gat gemaakt waar een olifant doorheen kan. Dat is het klusje voor volgende week.
Zaterdag 20 januari 2024
Het vriest en de wind maakt het ijzig koud. Er werd zon verwacht, maar die laat zich deze ochtend niet zien. De natuurtuin ligt er winters bij en voelt ook zo aan. Rinus en Onderzoeker Will hebben afgemeld. Er is weinig te doen. De eerste maaibeurt is nog ver weg en voorlopig valt er niet veel te monitoren. Ik fatsoeneer nog een stukje houtwal aan de voorkant. Tussen houtwal en buitenhaag is een flinke ruimte waar vooral hoog gras en brandnetels groeien. Niets mis met die planten, alleen overgroeien ze hier de (nog) kleine struikjes van de haag. Misschien is het een idee om de berg oud maaisel te gebruiken als mulchlaag tussen haag en houtwal? Volgende week vragen wat de anderen daarvan vinden.
Ik laat nog een stukje houtwal over voor volgende week. Aan de westkant van de natuurtuin staat een nieuwe rij knotwilgjes. Een paar jaar geleden geplant om de oude knotwilgen te vervangen. De nieuwe wilgen zijn een meter hoog en kunnen zonder ladder vanaf de grond geknot worden. De oude wilgen zijn geringd en sterven langzaam af, ruimte makend voor de nieuwe knotwilgjes. Ik schat dat het nog ruim tien jaar duurt voordat de dikke knotten van de oude bomen zijn vergaan. We zijn zeker twintig jaar verder voordat de oude knotwilgen helemaal zijn opgegeten door schimmels en insecten. Elk jaar in januari meet ik de omtrek van de nieuwe knotboompjes op een halve meter hoogte. Na verloop van tijd moet duidelijk worden hoe hard ze groeien. Ze zijn niet allemaal even oud. Reebokken hebben er verschillende om zeep geholpen door ze als veegpaal voor hun gewei te gebruiken. Nu worden de stammetjes beschermd door een jasje van kippengaas.
Hollandse lindes met brandschade
Het is alweer een tijdje terug dat de westelijke houtwal in brand stond. Kinderen en vuurwerk. De houtwal is van op elkaar gestapeld snoeihout en inmiddels hersteld. Twee forse Hollandse lindes en een paar knotwilgen zijn door de brand zwaar beschadigd. We vragen ons regelmatig af of de lindes zullen overleven. Op veel plekken laat de schors los. Sneeuw en ijs kruipen ertussen en schimmels hebben het prima naar de zin. Ik denk dat het bovengrondse deel af zal sterven. Vanuit de wortels groeien jonge scheuten uit. Dus als de wortels niet worden aangetast kunnen ze overleven.
Winterlandschap
Ik probeer nog een ronde te lopen. Op de lage graslandjes en paden ligt ijs. Niet dik, niet dun. Het is de vraag hoe betrouwbaar het is. Ik weet ook niet hoe diep het water daaronder is. Ik heb geen zin in ijswater in mijn laarzen. Op de hogere stukken regeert koning winter. Er wordt zacht weer verwacht, temperaturen met dubbele cijfers zelfs. Extra vreemd om vandaag in een soort poollandschap te staan. Waar de zon heeft geschenen is groen gras te zien. Op de meeste plekken ligt sneeuw. De natuurtuinbodem ligt grotendeels buiten het bereik van de zon. Hier en daar schieten kleine vogels weg tussen de wirwar van takken. Op de besneeuwde paden sporen van konijnen, reeën en misschien een vos. De sporen zijn te verwaaid om zeker te zijn. Tegen twaalf uur heb ik genoeg gezien en worden mijn tenen koud. Ik sluit de winterse ochtend af. Wie weet welk seizoen we volgende week hebben.
Zaterdag, 13 januari 2024
De natuurtuin is nog steeds in de ban van de korte winterweek. Het dooit al dagen, maar overal ligt nog ijs. Geen sterk ijs. Op de paden kraakt en piept het. Sommige modderkluiten zijn nog keihard, andere zacht als boter. Wanneer ik de graslandjes wil oplopen zie ik een ree bij de knotwilgen. Hij staat bewegingloos naar me te kijken, net als vorige week. Hij verroert geen vin. Als ik dichterbij kom zal hij meteen wegvluchten. Ik blijf tussen de bomen staan, maak een paar foto’s en draai om. Twee ogen prikken in mijn rug.
Roffelende specht, krakend ijs en een ree
Ergens hoog in een boom laat een Specht zijn roffel horen. Het is ander geluid dan wanneer hij voedsel zoekt. Dat is meer een “toktoktok”. Deze roffel is in de winter en het vroege voorjaar te horen. De roffel dient om aan te geven dat de specht dit gebied claimt. Het voorjaar is nog erg ver weg is, maar spechten zijn al begonnen met het nieuwe seizoen. Nu en dan vang ik de geur van bosgrond op. De bodem ontdooit. Door alle ijs kraakt de houten brug alsof hij op instorten staat. Ik haal de overkant zonder ongelukken en kijk nog eens richting knotwilgen. Het duurt een paar seconden voordat ik hem zie. De donkere vacht werkt erg goed als camouflage, zeker in deze grijze dagen. En hij staat nog steeds doodstil op zijn plek. Reeën zijn goede verstoppers en met hun standbeeld-truc maken ze zich bijna onzichtbaar. Blijkbaar heeft hij me de hele tijd in de gaten gehouden. Verderop loopt een wandelaar met zijn hond op het wandelpad. Dat geeft teveel spanning. Een sprong over de houtwal en een geluidloze sprint richting de veilige bosjes. Wandelaar noch hond hebben iets gemerkt.
Onthoofde muis
We zijn goed bij met het werk. Alleen de houtwal aan de voorkant kunnen we nog bijwerken. Sinds kort houden we de buitenhaag kort en strak. Je krijgt zo een mooie overgang tussen de ordelijke woonwijk en de wildere natuurtuin. Bovendien kan er nu over de hele breedte naar binnen gekeken worden. Dat is leuk voor wandelaars en het geeft wat meer sociale controle. Vandaag werken we het stuk bij het berkenbosje bij. Ik knip aan de binnenkant, Rinus aan de buitenkant. Wanneer we klaar zijn gaan we aan de koffie. Midden op het pad bij de container ligt een dode muis. De kop afgebeten. We nemen foto’s van het lijk en laten Herkenningsapp Obsidentify kijken. Die is zeker: Rosse woelmuis (Myodes glareolus). Een muizensoort waarvan we wel wisten dat die hier leeft, maar die we eigenlijk nooit zien. Bosmuizen poseren graag voor de wildcamera, maar Rosse woelmuizen houden daar niet van. Nu hebben weer dus een met een afgebeten kop. Een paar jaar geleden vonden we een andere muis. Ook midden op het pad, ook met afgebeten kop. Toeval?
Rosse woelmuizen
Op de site van de zoogdierenvereniging is te lezen dat veel dieren die ook in de natuurtuin komen op Rosse woelmuizen jagen. Niet voor niets is de gemiddelde leeftijd van een Rosse woelmuis 3 maanden. De helft schijnt al in de eerste maanden te sterven. Daar staat tegenover dat de vrouwen drie of vier keer per jaar jongen kunnen krijgen. De zoogdierenvereniging meldt dat de vrouwen een gebied van 500 tot 1100 vierkante meter bezetten en de mannen een territorium hebben van 800 tot 5000 vierkante meter. Territoria kunnen overlappen, maar op de 15.0000 vierkante meter natuurtuin zullen niet heel veel Rosse woelmuizen wonen. Dat betekent grofweg plek voor vijftien tot vijftig Rosse woelmuizen. Voor de gewone bosmuis schat de zoogdierenvereniging vier tot zeven (voorjaar) en dertien tot zestig muizen per hectare. Dat scheelt niet echt veel met de elkaar. Toch zien we overal waar de wildcamera staat wel een Gewone bosmuis voorbij komen. Rosse woelmuizen nooit. Dat zou kunnen komen doordat Rosse woelmuizen niet zo vaak op open bosbodem rondlopen. Maar misschien zitten er gewoon minder Rosse woelmuizen als gewone bosmuizen in de natuurtuin. Vandaag in ieder geval weer een minder.
Klik hier voor meer informatie over de Rosse woelmuis.
Klik hier voor meer informatie over de Gewone bosmuis.
Bundertjes vuilnisbelt?
Na het woelmuismysterie lopen we nog maar eens rondom de natuurtuin. Het water in de regenwatersloot heeft nog steeds een vieze kleur. Het lijkt wel minder hard te stromen. Het waterpeil is overal merkbaar lager. De plastic ravage vak bij de ijsbaan hangt er nog steeds. Blijkbaar heeft de gemeente nog geen tijd gehad. Verderop, meer richting de buurt, vinden we nog een restant van een plastic kampeerplek. Ook deze lijkt er al een tijdje te zijn. Als hier niets gebeurt veranderen De Bundertjes snel in een vuilnisbelt. Straks toch maar weer eens de gemeente mailen.
Zaterdag 6 januari 2024
Het is droog en fris. Binnenkort gaat het een paar dagen vriezen, maar daar merken we nu niet veel van. De noordenwind stelt niet veel voor. Het is zo goed als windstil. Ik discussieer wat met onze vaste bezoeker over de vraag of het water nu hoger of lager staat dan vorige week. Ik denk hoger, hij denkt lager. Het scheelt dus niet veel.
Nat en droog
Rinus is vandaag wandelen in Asten. Er is nog steeds niet veel te klussen. Ik krui een paar ladingen maaisel naar de houtstapel in het elzenbosje. Met een klein half uurtje ben ik klaar en hark de diepste wielsporen een beetje uit het modderpad. Wanneer de spullen zijn opgeruimd loop ik via het berkenbosje naar de rij knotwilgen. Het pad door de lage graslandjes ligt nog steeds diep in water. Het komt tot tien centimeter onder de rand van mijn laarzen. Ik waad voorzichtig door de watervlakte om een paar knotwilgjes te vervangen. Die zijn doodgegaan door de droogte van afgelopen zomer. Een rare tegenstelling eigenlijk, maar het past bij het rare weer van tegenwoordig.
Reeën houden van boompjes
Langs de sloot aan de westkant hebben we een rij nieuwe knotwilgjes gezet. Ze zijn veel lager dan de rij oude bomen en kunnen zonder ladder geknot worden. Dit wordt het derde jaar van hun bestaan als knotwilg. De nieuwe wilgjes waren goed aangeslagen, maar werden ontdekt door reebokken. Het bleken ideale veegpaaltjes voor hun gewei. Handig voor de bokken, dodelijk voor wilgjes. De dode boompjes werden vervangen en beschermd met een mantel van kippengaas. Dat helpt tegen reeën, maar niet tegen extreme droogte. Dus, opnieuw een paar boompjes vernieuwen. In deze tijd van het jaar is het moeilijk te zien welke boom dood is en welke niet. Twee boompjes zijn zo dood dat zelfs hun bast is verdwenen. Ik trek ze uit de grond en zet nieuwe op hun plek. Komend voorjaar moet blijken of er nog meer vervangen moeten worden.
Plastic
We hebben alle tijd en lopen na de koffie een ronde buitenom de natuurtuin. De plastic puinhoop die we bij de gemeente hebben gemeld is nog steeds niet opgeruimd. Het zal wel door de feestdagen en vakanties komen. Niet veel verder ligt ook nog een fietswrak op het talud van een sloot. De ijsbaan van Boer Kuipers staat vol water. Als het deze week goed gaat vriezen zal het hier druk worden met schaatsers. Terug bij de natuurtuin lopen we oud-voorzitter Kees en oud-bestuurslid Agnes tegen het lijf. Kees heeft een rondje zwerfafval gedaan en Agnes komt een kijkje nemen naar het hoge water.
Glimmer inktzwammen
We glibberen nog keer door het “droge” deel van de natuurtuin. Paddenstoelen en mossen stelen vandaag de show. Door de nattigheid zijn veel mossen smaragdgroen en elke week komen weer andere paddenstoelen tevoorschijn. De omgevallen wilg naast de container verrast weer eens. Een grote groep Glimmer-inktzwammen staat mooi te zijn. Een paar weken geleden stond dezelfde stam vol met Zwerm-inktzwammetjes en aan de zijkant komen Elfenbankjes op. Een jaar of zeven geleden is deze stam omgewaaid en hij wordt steeds interessanter. De verschillende paddenstoelen laten zien dat er van alles aan de gang is in zo’n dode stam. We zullen hier nog vele jaren plezier aan hebben, maar voor vandaag zit het er op en sluiten we af. Wie weet hoe we de natuurtuin volgende week aantreffen.