Deze Week mei 2021
Zaterdag 29 mei 2021
Dat is even wennen. Geen regen, geen kou en wind, maar een zonnige zaterdagochtend! Begin van de week heb ik de hele zuidelijke strook gemaaid. Verder de strook langs voorkant bij de container, het hoge veldje bij de ingang, de strook voor de rij knotwilgen en twee driehoekjes die ongemaaid hebben overwinterd.
Insecten
Rinus en Wil harken het maaisel aan de voorkant op en kruien het naar buiten. Ik begin achteraan bij de wilgen. Het is prettig werken nu we ineens in de zomer terecht zijn gekomen. Planten en dieren moeten er nog even aan wennen. Na een uurtje zon fladderen er vlinders rond, maar veel insectenactiviteit is er nog niet. Behalve bij het insectenlab. Rosse en Gehoornde metselbijen vliegen af en aan met leem en pollen voor hun nesten. Ze maken dankbaar gebruik van ons graafwerk bij de zuidelijke poel. De grond daar is blijkbaar zeer geschikt voor hun metselwerk en overal zijn metselbijen te vinden die elkaar verdringen om de beste plekjes.
Vertraging door koud weer
Vorig jaar om deze tijd had ik al veel meer bloeiende planten genoteerd. Het koude voorjaar heeft merkbaar voor vertraging gezorgd in de plantenwereld. In mei 2020 stond het Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) volop in bloei. Nu staan de bloemen nog in knop. Als het zo'n zomers weer blijft zullen ze de komende dagen open gaan. Daar staat de Gele lis (Iris pseudacorus) tegenover. Vergeleken met vorig jaar staan er nu veel meer in bloei. Misschien houdt die wel van koel weer?
Vingerhoedskruid
Vingerhoedskruid is een van de planten die zich de laatste jaren uitbreiden in de natuurtuin. Het stond eerst alleen op een schaduwrijk plekje langs het pad door de bosrand langs het elzenbosje, vlak bij de wilgenstrook. Later heeft hij zich uitgezaaid naar verderop dat pad. Sinds twee jaar staat er ook een indrukwekkende groep aan de zonzijde van de bosrand. Misschien hebben we hem met ons geloop en gesjouw zelf verspreid. Maar omdat allerlei dieren ook over de paden en langs bosranden lopen, kunnen die het ook hebben gedaan. Volgens de boekjes groeit Vingerhoedskruid graag op kapvlaktes en in bosranden. Plekken die gedeeltes van de dag beschaduwd zijn. Onze Vingerhoedskruid heeft goed opgelet, want zijn standplaatsen voldoen precies aan die omschrijving.
Hooikruiwagen
Ik heb een aanpassing gedaan aan de hooikruiwagen. Met metalen klemmen zitten er nu 6 houten zijsteunen op die schuin omhoog steken. Dat blijkt een goed idee te zijn. Het maaisel laat zich makkelijk hoog opstapelen en met een spanband overlangs snel vastzetten. Zonder ongelukken krijg ik de ladingen over de hobbelige paden naar de poort. De wilgenstrook heb ik in twee vrachtjes weg. De twee driehoekjes leveren elk een halve lading op. Rinus en Wil hebben de stukken aan de voorkant leeg. Buiten de poort ligt een aardig stapeltje maaisel. Tijd voor koffie.
Kleurige graslandjes
Onderzoeker Will laat ons meekijken en luisteren met zijn vogelvangsten. Hij denkt dat er dit jaar maar liefst twee Bosrietzangers in de natuurtuin zitten. Intussen is oud-bestuurslid Agnes binnengewandeld. Ze wil Oranjetipjes zien. Met dit weer zijn die zeker te vinden op de graslandjes. De laatste dagen is het weer omgeslagen en de kleur op de graslandjes ook. Er moeten nog veel planten in bloei komen, maar Pinksterbloemen, Smeerwortels, Boterbloemen en Vergeet-me-nietjes bedekken de graslandjes nu met witte, paarse, gele en blauwe spikkels. Dankzij ons maaibeheer worden de graslandjes elk jaar kleuriger en gevarieerder. Dat ziet er mooi uit en die gezonde variatie trekt gezonde bewoners. Van bijzondere wantsen tot bijzondere vogels als de Bosrietzanger.
Het weer is te mooi om de hele ochtend te werken. Na de koffie knipt Rinus nog wat planten weg van de paden, onderzoeker Will trekt met vlindernet rond. Wil en ik bekijken de grote en kleine attracties van de natuurtuin. Na twaalven ruimen we de spullen op en sluiten af.
Zaterdag 22 mei 2021
We moeten nog wachten voordat we het insectenlab kunnen afwerken. Een stuk van de houten wand en het betongaas dat aan de voorkant komt, moeten nog zwart geverfd worden. Op het dak komt dikke folie met daarop ruw materiaal om spontaan te laten begroeien. Alle spullen liggen klaar. Vanmiddag komt de metaalverf voor het gaas binnen. Maar een koppeltje Pimpelmezen heeft een van de vogelhuisjes uitgekozen om een nest te beginnen. We hebben het broedpaar al een keer per ongeluk verstoord en willen dat niet nog eens doen. Onderzoeker Will kijkt na hoe lang het duurt tot de kleintjes uitvliegen. Van ei tot uitvliegen zal ongeveer 5 weken duren. Terugrekenend komen we op nog zeker 2 weken uitstel.
Bonte gele dovenetel
Vandaag is alweer geen fijne klusdag. Met kleine onderbrekingen miezert het de hele ochtend. We houden ons bezig met kleine klusjes die we onderbreken wanneer het te nat wordt. Ik trek in de zuidelijke strook stengels van de Bonte gele dovenetel uit. Een invasieve woekeraar die we bestrijden om de inheemse begroeiing te beschermen. Door regelmatig wieden dringen we hem steeds verder terug.
Oranjetipjes
Insecten hebben warmte nodig om te fatsoenlijk te kunnen bewegen. Nu is het zo koud dat zelfs de hommels niet vliegen. Voordeel is dat, wanneer je een insect ziet, het niet snel weg kan vliegen. In de oeverzone van de zuidelijke poel staan Pinksterbloemen. Op één daarvan rusten twee Oranjetipjes. De vleugels zijn dichtgevouwen, maar bij een van de twee schijnt het oranje van de vleugeltip door. Bevangen door de kou laten ze zich makkelijk op de foto zetten. Ik probeer het eerst met mijn mobiel. Die irritante autofocus stelt overal scherp op, behalve op de vlinders. Gelukkig heeft onderzoeker Will een camera bij en na enkele mislukte pogingen door de wind hebben we een scherpe foto van het vlinderpaar.
Snoeien
Rinus pakt de heggenschaar en knipt de oever van de grote poel vrij. Komende tijd wordt op die plek door schoolkinderen naar waterbeestjes geschept. Wil loopt met een bijltje een ronde om ongewenst uitlopende boomstompen te kortwieken.
Schoolexcursies
Tijdens de gedwongen pauzes wordt van alles besproken. Van natuurontwikkelingen tot het opnieuw opzetten van de schoolexcursies. Afgelopen donderdag is een kleine oefensessie geweest voor de nieuwe excursie-begeleiders. De ervaren begeleiders moeten nog even geduld hebben. Door de corona kon alleen een klein groepje bij elkaar komen. De nieuwe begeleidingsgroep is een mix van ervaren en nieuwe vrijwilligers. Deze zomer zijn in juni en juli 8 dagen beschikbaar voor schoolexcursies en 6 daarvan zijn al besproken. Elk seizoen is er ruimte voor ongeveer 10 groepsexcursies met waterscheppen in de grote poel. Meer vinden we niet verantwoord omdat we het kleine gebied niet te veel willen belasten.
Regen gooit planning in de war
Antoinette, die vandaag een groep scouts zou rondleiden, appt dat ze hebben afgebeld vanwege het slechte weer. Ook het echtpaar dat vorige week vroeg om vandaag trouwfoto's te mogen maken komt niet opdagen. De regen gooit veel plannen in de war vandaag.
Paardenstaarten
Ik loop een rondje om planten te inventariseren. Enkele weken geleden schreef ik over de bloeistengels van de Heermoes (Equisetum arvense). Een paar dagen terug vond ik een andere Equisetum: De Bastaardpaardenstaart (Equisetum x litorale). Deze Bastaardpaardenstaart is een kruising tussen de Heermoes en de Holpijp (Equisetum fluviatile). Heermoes vind je meestal op wat drogere plekken, terwijl Holpijp van nat houdt en vaak zelfs in het water groeit. De Bastaardpaardenstaart staat hier ergens tussenin. Oppervlakkig gezien is er weinig verschil tussen de 3 soorten Paardenstaart. Vooral Bastaardpaardenstaart is verwarrend omdat hij op natte plekken meer op Holpijp lijkt en op drogere plekken meer op Heermoes.
Hetzelfde uiterlijk, verschillende verhalen
De meeste mensen vinden Heermoes sowieso een stom onkruid en willen geen verschil zien tussen Paardenstaarten. Echt spannend zien de Equisetums er ook niet uit. Toch zegt Holpijp veel over de plek waar hij staat. De plant doet het goed op plekken waar bijzonder kwelwater aan het oppervlak komt. Heermoes doet het bijna overal goed en zegt dus wat minder over de natuurlijke omstandigheden. Veel Heermoes wijst vaak op verstoorde (omgewerkte) grond en onhandige tuiniers. De kleinste stukjes van een afgebroken wortelstok kunnen opnieuw uitgroeien tot een plant.
Biodiversiteit in het wild
De Holpijpen die ik gevonden heb, staan in het water op het diepste plekje van het lage noordelijke graslandje. De Bastaardpaardenstaart staat aan de rand van dat veldje, waar het minder nat is. Heermoes kan veel hebben, maar staat niet vaak op de natste plekken. Ook in de natuurtuin niet. Na het vinden van de namen valt op dat de soorten precies hun plekje gevonden hebben langs hoogtelijnen. De een nat, de ander droog, de derde er precies tussenin. Biodiversiteit in het wild.
Zaterdag 15 mei 2021
Heel nu en dan piept de zon tussen het wolkendek door. De rest van de ochtend regent het net niet of net wel. Ik pak zo snel mogelijk de gazonmaaier en maai de graspaden. Volgens mij pas de tweede keer dit jaar. Tot nu toe hebben we een koud voorjaar, op enkele uitschieters na. De laatste dagen zijn de planten met een inhaalslag bezig en afgelopen week heb ik voor het eerst de Koekoek gehoord. Het seizoen vordert, maar het eerste deel van de voorjaarsmaaibeurt hebben we toch maar uitgesteld. Er moet wel iets te maaien zijn. Normaal zouden we nu beginnen met het maaien van de graslandjes. Nu over twee weken pas. Dat is ruim binnen de marges ons maaischema, dus zo dramatisch is het ook niet.
Wilgenpluis
Langs paden en vooral tussen de stengels van de Pitrus vallen witte flarden pluis op. Afgelopen donderdag ben ik even in de natuurtuin geweest en leek het alsof ik door een sneeuwstorm liep. Vanuit het wilgenbosje waaiden wolken pluis over de zuidelijke strook. De vroeg bloeiende wilgen vonden het blijkbaar het geschikte moment om hun zaad te verspreiden. Nu ligt het pluis nog overal en lijkt de Pitrus in de afgegraven stukken een beetje op Veenpluis.
Insectenlab
Die donderdag scheen de zon wel en was er ook volop activiteit rond het insectenlab. Ik heb even met de camera op wacht gestaan en kon een Rosse metselbij en een Trichrysis cyanea op de foto gekregen en doorgegeven aan Waarneming.nl. Die laatste is nieuw voor ons. Het is een Goudwespensoort, die binnen een seizoen verschillende generaties heeft. Ze gebruikt de nesten van allerlei solitaire wespen en bijen om haar eitjes af te zetten. Binnen een paar dagen komt een eitje uit.
De larve eet de inhoud van het nest van de gastvrouw leeg. Na enkele weken verpopt de larve tot volwassen sluipwesp. Die gaat meteen weer aan de slag om nieuwe nakomelingen te maken. Wanneer het broedseizoen van de gastvrouwen voorbij is overleven de larven van de Trichrysis cyanea tot het volgend voorjaar.
salomonszegel
Aan de noordrand van het wilgenbosje ontdekt Wil bloeistengels van de Gewone salomonszegel (Polygonatum multiflorum). Al jaren staat een klein groepje Salomonszegel in het Berkenbosje. De laatste paar seizoenen komen we op meerdere plekken nieuwe scheuten tegen. Dat is een goed teken. De besjes van de plant worden blijkbaar gegeten en zo verspreid. Ik weet niet welke dieren dat doen. Vogels? Muizen? Reeën? Het zou allemaal kunnen. Hoe dan ook, het betekent dat de Gewone Salomonszegel een rolletje in het ecosysteem is gaan spelen en zich thuis voelt onder de bomen. In Nederland komt de plant vooral in de zuidelijke en oostelijke helft voor. Op de wat drogere stukken. Ook in de natuurtuin hebben we de plant alleen op de hogere stukken in bloei zien staan.
Al kletsend en rondkijkend is de ochtend snel voorbij. Wanneer tegen twaalven de lucht echt dreigend gaat worden ruimen we alle spullen op en sluiten vlug af.
Zaterdag 8 mei 2021
De ochtend begint koud. Later wordt het warmer, en natter. Te nat om te schilderen, ook de komende dagen. Het afwerken van het insectenlab moet wachten. Rinus heeft de stukken eikenstam naar Jan de Leeuw gebracht. Die heeft met een kloofmachine de stammetjes in vier kwarten gekliefd. De kwarten liggen nu bij mij thuis in de garage. De eerste honderd gaten zijn geboord, maar dat geeft een rafelig resultaat. Morgen kan ik een schaafmachine lenen. Ik wil proberen om de kwarten een rechte rand te geven. Misschien komen er daarna minder rafelrandjes aan de boorgaten. De gaten moeten zo gaaf mogelijk zijn, zodat de metselbijen die er hun nestjes in maken hun vleugels een beetje heel houden.
Klussen
Wil knipt een groepje Sneeuwbessen zo diep mogelijk af. Zo komen de Meidoorns die er tussen staan vrij. Komend najaar gaan we die verplaatsen naar de buitenhaag aan de voorkant. We hadden ze al gemarkeerd met tie-wraps. Nu komen ze helemaal vrij. Dat is maar goed ook want tussen de plantsoenstruiken raakten ze duidelijk in de verdrukking. Rinus gaat het pad langs het wilgenbosje verder ophogen. Ik vul weer een paar keer de motorkruiwagen met grond en dump de vrachtjes in de sloot aan de westkant.
Werk combineren
Zoals gewoonlijk slaan we meerdere vliegen in één klap met ons graafwerk. De oeverzone van de zuidelijke poel wordt groter en de drainagesloot wordt afgedamd. Dat laatste is bedoeld om verdroging tegen te gaan. Door het ophogen van het pad blijft dat langer begaanbaar wanneer in de winter het water stijgt.
Vergroten oeverzone zuidelijke poel
Met het verbreden van de oeverzone maken we weer een nieuw hoogteverschil toe aan de zuidelijke strook. De poel loopt uit in een overloop van 2 spades diep, die we vorig jaar hebben gegraven. Daar voegen we nu een tweede strook aan toe van 1 spade diep. Verderop hebben we afgelopen jaren 2 rondes uitgegraven met verschillende dieptes. De grond is gebruikt om heuveltjes te maken. Midden in de zuidelijke strook ie afwisseling ligt het stoepje dat over is van de voormalige stal. Dat ligt weer iets hoger en droger en de klinkers houden de warmte van de zon goed vast.
Hoogteverschillen zorgen voor variatie
De hele zuidelijke strook met al die subtiele hoogteverschillen wordt op een en dezelfde manier onderhouden. Twee keer per jaar maaien, waarna het maaisel wordt afgevoerd. We zaaien niets en planten niets. Planten die zich hier thuis voelen komen vanzelf. Op afgegraven stukken wordt de begroeiing anders dan op de hogere. En weer anders op de drogere heuveltjes die met hun gezicht in de zon liggen.
Tinten groen
Dat grondverzet en het simpele beheer daarna zorgen voor grote variatie zorgt in begroeiing. Op bijgaande foto is dat een beetje te zien. In het echt zijn de verschillende tinten groen beter zichtbaar.
Die verschillende plantensoorten bieden kansen aan een groter variëteit aan dieren. Bestuivende insecten, maar ook kleinere en grotere zoogdieren. Elke week wordt de nieuwe begroeiing geïnspecteerd door konijnen en reeën.
Trage ontwikkeling door kou
Tussendoor wordt er het nodige gekletst en loop ik een rondje om bloeiende planten op te schrijven. Het valt echt op dat we tot nu toe lage temperaturen hebben gehad. Vergeleken met voorgaande jaren ligt de ontwikkeling van de planten een paar weken achter. Dat heeft vandaag ook mooie kanten. De Gewone Vogelkers staat nu vol in bloei. De doorsteek tussen elzenbosje en wilgenbosje wordt geflankeerd door een witte bloesemmantel. Door het verwijderen van de Canadese kornoelje is de bodem daar ook weer tot leven gekomen. Van alles schiet uit de grond. Kale jonker, Speerdistel, Schijnaardbei, Grote brandnetel en allerlei grassen.
Wilde eenden
Ineens landt een koppeltje eenden in de tuin. Een ander paar dan wat er afgelopen weken te zien was. Dit mannetje is wit. Ik weet niet waar de andere eenden gebleven zijn. Misschien vertrokken, misschien opgegeten, misschien zijn ze binnenkort ineens te zien met een trits jonkies op het water. Wilde eenden zijn goede verstoppers en zorgen vaak voor verrassingen.
Zaterdag 1 mei 2021
Vandaag geen schilderwerk aan het insectenlab. Een beetje afwisseling kan geen kwaad en ik ga Rinus helpen met het afgraven. Een mooie gelegenheid om de motorkruiwagen uit te proberen. Die heeft sinds eind vorige zomer niet meer gelopen. Geen probleem. Nadat de benzinekraan open is start de motor meteen. Even wennen aan het rare schakelen en rijden maar.
Meer moeras
Het apparaat komt goed van pas. Rinus laadt de handkruiwagen vol en gaat op zoek naar gaten in de paden. Met de motorkruiwagen breng ik ladingen grond naar de sloot langs de oostkant. Een flinke afstand waarbij de motor het werk doet en elke lading 2 tot 3 gewone kruiwagens vervangt. De natuurtuin is doorregen met oude drainagesloten. Die gooien we dicht om het grondwater vast te houden en de tuin moerassiger te maken. Niet alles hoeft in een keer af. Telkens wanneer we wat tijd hebben werken we aan zo'n grondklus.
Flitsbezoek
Een groepje buurtkinderen heeft ontdekt dat we open zijn. Iemand komt op het idee van waterscheppen en een tijd lang is de groep druk bezig met het aanslepen van netjes en bakken. Het waterscheppen zelf duurt geen half uur. Al snel hebben de eersten er genoeg van en wat later komt een mopperende moeder de achterblijvers ophalen. Wil gaat verder met het controleren op Veelbloemige roos. Onderzoeker Will gaat samen met nieuwe bezoekertjes verder met waterscheppen.
Groene variatie
Ze vinden aardig wat kikkervisjes en haften larven. Slakjes, watervlooien en een mooie kokerjuffer. Het waterleven is nog lang iet op volle gang gekomen. Vanaf de heuvel bij de poel is een mooi overzicht over de lage graslandjes. Wat nu opvalt is de enorme variatie in groene kleuren. Allemaal verschillende soorten grassen en moerasplanten die hun plekje gevonden hebben. De een wat natter, de ander wat droger.
Pinksterbloem
Er bloeien veel Pinksterbloemen op de vochtige stukken. Veel staan gewoon in het water. De wit/rosé bloemen staan verspreid over de laagste stukken. Nergens een cluster, maar allemaal min of meer regelmatig verdeeld over de graslandjes.
Oranjetipje
Wanneer de zon even schijnt zien we meteen oranjetipjes. Een graslandvlinder die haar eitjes afzet op pinksterbloemen en Look-zonder-look. Allebei planten die het goed doen in de natuurtuin. De rupsen eten de verse zaadjes in de bloemhoofdjes en later ook de bloemhoofdjes en steeltjes zelf. Ze deinzen er zelf niet voor terug soortgenoten op te eten wanneer die in de buurt komt. We hebben het nog niet nageteld, maar per pinksterbloem schijnt maar 1 rups te overleven. Op Look-zonder-look kun je meerdere rupsen vinden. De rupsen verpoppen graag in ruigere begroeiing, vlak bij de favoriete waardplanten. Gelukkig hebben we aan de rand van de graslandjes veel ruigtes die we een paar jaar laten uitgroeien.
Kruipend zenegroen
Bij de knotwilgen staat kruipend zenegroen tussen het gras. Dit is een rosé variëteit. Ook weer zo'n plant die vanuit de buurt is binnengekomen. De originele soort met blauwe bloemen staat hier ook, maar die bloeit iets later. Volgens de boekjes doet Kruipend zenegroen het goed op onbemest en vochtig grasland. De strook langs de knotwilgen is relatief droog dus dat is dan weer eigenwijs van het zenegroen. Ik maak een foto met mijn mobiel en haal die door de herkenningsapp “Obsidentify”. De app ziet er een orchideeënsoort in. Niet juist, maar een terecht compliment want het bescheiden plantje doet niet onder voor orchidee.