Deze Week mei 2020
zaterdag 30 mei 2020

Zaterdag 30 mei 2020: Zonnig, warm en droog. Het lijkt dat we een derde droge zomer gaan krijgen. De kleine noordelijke poel is bijna leeg. De zuidelijke is ook geslonken en het water in de grote poel is gezakt tot een meter onder de brug. Bij de ingang verdord het gras en ontstaan zandplekken. Ik ben benieuwd welke plantjes daar gebruik van gaan maken. Terwijl ik de graspaden maai valt op dat niet alles even droog is. Op de hogere stukken is het gras nauwelijks gegroeid. Op de lage noordelijke veldjes heeft de gazonmaaier moeite om door het dikke malse gras te komen. Bij het berkenbosje is een Veelbloemige roos opgeschoten. De trossen witte bloemen vallen op. Raar dat we hem over het hoofd hebben gezien. Ik steek de plant met een schop uit de grond en daarmee zit het onderhoudswerk voor vandaag er weer op.
Metselbijenmeter: Er staat onderzoek op het programma. Ik loop een rondje mee met onderzoeker Will terwijl hij zijn vogeltelronde doet. Daarna race ik op en neer naar huis om mijn mobiel (vergeten) en enkele mokken te halen want de kartonnen bekers zijn op. Daarna bekijk ik de ontwikkeling van de metselbijenmeter. Van de 3 mm gaten zijn er nu 19 bezet. Van de 4,5 mm zelfs 31. De tussenliggende gaten zijn minder populair. De 4,2 mm gaten staan op 8 mm en de 4 mm gaten nog steeds op 0.
Biotische index: Samen met Rinus en Wil trekken we met schepnetjes, bakken en zoekkaarten naar de grote poel. We gaan waterbeesten vangen. De vangsten noteren we in een speciaal schema dat ik op internet gevonden heb. Met dat schema bepalen we de biotische index. Een mooie term. De biotische index is een cijfer dat iets zegt over de waterkwaliteit. Sommige diersoorten zijn gevoelig en leven alleen in heel schoon water. Andere waterdieren kunnen meer hebben en die vind je ook in minder schoon water. Hoe meer verschillende soorten je vangt (en dan vooral gevoelige soorten) hoe schoner het water en dus hoe hoger de biotische index. Het is een eenvoudige meetmethode die iets zegt over de gezondheid van onze leefomgeving. Je kunt ook verschillende watertjes vergelijken en de gezondheid van poelen en sloten over langere tijd bijhouden.
Gezellig onderzoek: Bovendien is het, zoals vandaag blijkt, een gezellige methode. Bij de houten brug is al een gezinnetje waterbeestjes aan het scheppen. Even later komt nog een gezin de tuin ingewandeld en sluit zich aan bij het gebeuren op en rond de houten brug. We houden zo goed mogelijk afstand, maar gelukkig maakt dat niets uit voor de sfeer. De zon schijnt, de vogels fluiten en iedereen loopt heen en weer met nieuwe vangsten. Na een klein uur hebben we een hele verzameling soorten. Naast ongewervelden die in het schema moeten, vangen we opvallend veel salamanderlarven en natuurlijk veel kikkervisjes. Dat was ons vorig jaar ook al opgevallen. We denken dat dat komt, omdat de poel in 2018 is drooggevallen. Sindsdien zijn alle stekelbaarsjes verdwenen en dat is goed nieuws voor het andere waterleven.

Salamanders en Groene kikkers: Het spontane bezoek neemt afscheid en na een koffiepauze verhuizen we naar de zuidelijke poel. Die valt vaker droog dan de grote poel en er ligt flink wat slib op de bodem. We verwachten niet veel te vangen en dat is ook zo. Toch vinden we verschillende salamanderlarven. Een leuke vondst, maar het is geen ongewervelde en telt niet voor de biotische index. Net zo min als de groene kikkers die deze poel sinds enkele jaren hebben gekoloniseerd. Uiteindelijk krijgen we in de grote poel 18 soorten ongewervelden op naam (2 kokerjuffersoorten als meest gevoelige). In de zuidelijke poel krijgen we 5 soorten op naam ( één haftenlarve als meest gevoelig). Dit levert voor de grote poel een score op van 9 (van de 10) en voor de zuidelijke poel een 4 (van de 10). Supergoed voor de ene poel, slecht voor de zuidelijke poel. Geen onverwacht resultaat. De zuidelijke poel is al beter dan enkele jaren geleden maar er is nog veel werk te doen. We verwachten veel van het plan om het slib uit te baggeren en de poel gedeeltelijk iets dieper te maken. Alweer een leerzame zaterdagochtend.
zaterdag 23 mei 2020


Zaterdag 23 mei 2020: Het is fris en de zon laat zich het grootste deel van de ochtend niet zien. Ik heb vorige week niet goed opgelet en een kapotte geheugenkaart in de wildcamera gestopt. Net als met de dode eekhoorn zullen we nooit weten wie de muis heeft opgegeten. Niks aan te doen. Op een pad verderop liggen de resten van een zwarte vogel. Een kraai. Een deel van de veren is nog omgeven door een schacht. Ik denk dat het een jonge kraai was. Waarschijnlijk uit het nest in het elzenbosje. Welk beest de kraai heeft gedood en opgegeten weet ik niet. Meestal vind je bij prooiresten van een roofvogel alleen de netjes uitgetrokken veren. Ook hier liggen losse veren maar ook hele plukken en stukken vleugel die in een keer lijken te zijn losgetrokken. Bovendien zijn niet alle schachten gaaf, wat je bij een roofvogel wel zou verwachten. Verschillende schachten zijn afgebroken. Dat wijst richting kat, bunzing of vos. Buiten de veren is alleen de snavel met een stukje van de kop blijven liggen.
Maaiwerk klaar: Afgelopen week hebben we met 5 mensen het eerste deel van de voorjaars-maaibeurt uitgevoerd. Zaterdag is er precies genoeg gemaaid om ons op maandag en dinsdag een paar uurtjes bezig te houden. Maandag is het maaisel bijeen geharkt en dinsdag hebben we alles op enkele houtwallen gelegd. Eigenlijk wilden we een deel van het maaisel naar de milieustraat brengen. Door de corona-maatregelen was dat teveel gedoe. Volgende keer beter. Dit jaar hebben we voor het eerst ook de strook aan de voorkant van de natuurtuin gemaaid.
Kleine klusjes: Vandaag ruimen we nog een restje oud maaisel van vorig jaar op bij de kleine noordelijke poel. Het diende om de Late guldenroede te verstikken die hier nog groeide. Dat is gelukt. Dinsdag moesten we het opruimwerk hier onderbreken omdat we een nest aardhommels verstoorden. De hommels zijn gekalmeerd en snel werken we het laatste maaisel weg. Verder hebben we wat klein onderhoud. Wil knipt een wilgenstruik weg en ik snoei de buitenhaag met de accu-kettingzaag. Zo nu en dan komen wandelaars binnen. Moeders met kleine en grote kinderen, een man en vrouw die vragen wat ze met de bijen in een vogelhuisje aan moeten. Een gezellig af en aan.

Onderzoek: Onderzoeker Will installeert zich bij de grote poel en wanneer we klaar zijn met de klusjes loopt Wil de nestkasten na. Ik bekijk het insectenlab. Er is weinig activiteit. Het is geen insectenweer. Toch hebben de metselbijen afgelopen dagen niet stilgezeten. Vijf van de 4,2 mm gaten zijn nu bezet (vorige week 2). Van de 4,5 mm gaten zijn er 19 bezet (vorige week 8). Ook de 3 mm gaten blijken populair: 15 gaten bezet (vorige week 4). Omdat we elke week opschrijven hoeveel gaten bezet worden krijgen we een aardig beeld van het “broedseizoen”. Bij goed weer proberen we metselbijen en hun belagers op de foto te zetten. Een lastig werkje omdat de beestjes niet vaak rustig blijven zitten. Met de foto's en de hulp van herkenningsapp Obsidentify hebben we al aardig wat namen achterhaald. Van een paar simpele blokken hardhout kun je veel leren.
zaterdag 16 mei 2020



Zaterdag 16 mei 2020: Vanaf dit jaar delen we de voorjaars-maaibeurt in tweeën. Nu (half mei) maai ik het eerste deel. Dat zijn de zuidelijke veldjes, een stuk bij de wilgenrij, de helft van de helling bij de ingang en een klein stukje bij de houten brug. Nu ik toch bezig ben maai ik de strook langs de voorkant ook meteen. Over een maand (half juni) doen we het tweede deel. We maaien de graslandjes 2 keer per jaar. Een keer heel vroeg, tegen de tijd dat de grassen in bloei komen en een keer laat in het jaar (september). We doen niet aan bemesten, zaaien of planten. Door zo'n beheer in dit gebied toe te passen veranderen graslandjes in waardevolle natuurgebiedjes. Tientallen bloeiende plantensoorten hebben hun plekje veroverd tussen alle grasachtigen. Dat ziet er leuk uit maar is vooral goed nieuws voor allerlei insecten, amfibieën, kleine zoogdieren en vogels die zulke bloemrijke graslanden nodig hebben om te overleven.
Maai-experiment: Afgelopen jaren maaiden we de best ontwikkelde stukken (veel bloeiende planten en geen dicht gras) maar een keer per jaar. De vroege maaibeurt is nodig om de “saaiste” stukken (veel dicht gras en minder plantensoorten) verder te ontwikkelen. Door die vroege maaibeurt te verdelen willen we testen hoe verschillende plantensoorten reageren op andere maaitijden. Uiteindelijk denken we zo nog meer variatie in de graslandjes te krijgen. De messenbalkmaaier loopt probleemloos en tegen rond 10 uur is het maaiwerk klaar. Het maaisel kan drogen. Maandag en Dinsdag gaan we het opharken en van de veldjes afvoeren.
Onderzoeksdrukte: Onderzoeker Will installeert zich vlakbij de grote poel. Vandaag gaat hij waterleven bekijken. Na verloop van tijd krijgt hij gezelschap van voorzitter Kees en Rinus. De vangsten worden bestudeert en besproken terwijl iedereen keurig 1,5 meter afstand houdt. Wil loopt de nestkasten na en ik controleer de metselbijen-meter.

Metselbijen-meter: Weer is er veel activiteit in de gaten van 4,2 en 4,5 mm. Dit keer lukt het me om een kleine bij op de foto te krijgen terwijl ze uit een gat kruipt. Volgens de app Obsidentify is het een Ranonkelbij, wat ik min of meer al verwachtte. De bij zal zich hier goed thuis voelen want in de natuurtuin staan veel Boterbloemen. Dat zijn ranonkelachtigen en de bij heeft die naam niet voor niets. Vlakbij zit een zwart vlinderachtig insect op te warmen. Ook hiervan een scherpe foto gemaakt en Obsidentify herkent de Muurrouwzwever. Dat is geen vlinder maar een vlieg en ook zij doet haar naam eer aan. Het lijkt alsof de vlieg een zwarte rouwmantel draagt en ze heeft de gewoonte om voor nesten van metselbijen in de lucht te blijven hangen en al vliegend een ei een nestgang te deponeren.

Wilde bestuivers: Later loop ik met Wil nog een ronde voor de wilde bestuivers. De lucht is nog koel dus noteren we niet veel. Een Bont zandoogje en een Koolwitje, te snel om te zien welke soort precies. Verder een paar hommelsoorten en een zweefvlieg (Gewone pendelvlieg). Er vliegt natuurlijk veel meer maar dat is telkens te ver weg, te klein of te snel. We vinden het zonde om door het gras en de bloemen te banjeren dus moeten we vanaf het pad kijken. Een vlindernet en een potje om de vangst te bekijken zou helpen. Misschien moeten we vaker 's middags deze ronde doen wanneer het goed opgewarmd is.
Ondanks de hindernissen vermaken we ons prima. Na twaalven sjouwen we de onderzoeksspullen van Will naar de container. We spreken af dat we maandag of dinsdag na het hooien weer tijd besteden aan verder onderzoek.
zaterdag 9 mei 2020



Zaterdag 9 mei 2020: We zullen het nooit zeker weten. De dode eekhoorn is weg maar op de wildcamera staat geen enkele opname. Wie heeft de eekhoorn meegenomen? Ik vermoed de vos. Wat is er mis met de camera? Ik hoop iets met de geheugenkaart en niet met de camera zelf. Elk jaar een kapotte camera is teveel van het “goede”. Dan geen onderzoek met de wildcamera meer. Thuis maar eens uitzoeken. Bij het insectenlab nog een verrassing: Er zijn geen nieuwe gaten van 6 mm doorsnede bezet (nog steeds 40). Andere gaten waar tot nu toe niets gebeurde worden ineens wel gevuld (4,2 mm: 1 gat bezet. 4,5 mm: 3 gaten bezet). Later zien we een bijtje in een van de gaten kruipen maar ze is te snel om op de foto te zetten. Het is geen Rosse of Gehoornde metselbij maar een kleinere soort.
Kleine karekiet past maaibeheer aan: Ik laat aan onderzoeker Will een geluidsopname horen die ik vanmorgen maakte. In de bosrand bij het elzenbosje zong een vogeltje dat ik niet thuis kon brengen. Dat zegt niet veel want ik weet nauwelijks iets van vogelgeluiden. De opname is niet duidelijk maar onderzoeker Will is nieuwsgierig geworden. We lopen naar de plek waar ik de opname maakte. Van alles te horen maar niks aparts. Ik heb de paden gemaaid en Will vermoed dat de herrie van de gazonmaaier het zingende vogeltje heeft verjaagd. Niks aan te doen. Bij de zuidelijke poel hoort Will later een Kleine karekiet tussen het riet. Volgende week beginnen we hier met de voorjaarsmaaibeurt. Wanneer we te dicht op de rietkraag maaien kan dat de Kleine karekiet afschrikken die daar misschien gaat nestelen. Daar is wél wat aan te doen. We móeten maaien maar blijven wel een aantal meters uit de buurt van de rietkraag. Een kleine aanpassing van het maaibeheer naar aanleiding van een goede observatie.
Zwerfafval: Vorige week regende het te hard en besloot de zwerfafvalgroep hun opruimactie tot vandaag uit te stellen. Het is prachtig zomerweer en een forse groep van 6 mensen trekt vanuit de natuurtuin de wijk in. Onderzoeker Will installeert zich in de buurt van de zuidelijke poel. Hij zoekt wantsen maar noteert naast deze insectengroep alles wat hij tegenkomt. Ik trek er op uit om bloeiende planten op naam de brengen.
Klein onderhoud: Eerder vanmorgen heb ik de paden gemaaid en nu gaat Wil verder met het nalopen van boomstompen die deze winter zijn gekapt. Als ze opnieuw uitlopen kapt hij de verse takjes af. Dat werkt goed. Na een tijd lopen de stompen niet meer uit en worden ze bevolkt door schimmels en insecten waarna de spechten ze weten te vinden. Wil trekt in het wilgenbosje ook wortelstokken van de Canadese kornoelje uit de grond. Net als bij de andere invasieve soorten zullen we deze woekeraar regelmatig aanpakken. Dan nog zal het enkele jaren duren voor we hem definitief kwijt zijn. Daarna gaat ook Wil op onderzoek uit en controleert hij welke nestkasten gebruikt worden door welke vogels.
Koffie en vlaai: Halverwege de ochtend komt iemand van de fotoclub vragen of ze volgende week foto's mogen maken in de natuurtuin. Fotograferen zien wij als een soort onderzoek dus past het in onze doelstellingen. En een kleine club die elkaar kent kan makkelijk de coronaregels volgen. Voor de zekerheid zal ik het toch bij de gemeente navragen. Tegen twaalf uur is Wil klaar met zijn controlewerk en heb ik genoeg van het zoekwerk naar plantennamen. We lopen langs onderzoeker Will en helpen de spullen naar de container sjouwen. Daar treffen we de teruggekeerde zwerfafvalgroep. Voorzitter Kees heeft voor koffie en vlaai gezorgd en daar schuiven we graag bij aan.

zaterdag 2 mei 2020
Zaterdag 2 mei 2020: Als het weer meewerkt kunnen we vandaag volop aan de gang met de monitoringprojecten. De graslandjes krijgen steeds meer kleur. Bescheiden nog, maar terwijl ik de graspaden maai zie ik helder blauwe puntjes tussen het gras. Moerasvergeet-mij-nietje en Zompvergeet-mij nietje. Op veel plekken donkerblauwe Kruipend zenegroen, bij de wilgenrij staat een rose variant. Op drogere plekken beginnen de Dagkoekoeksbloemen in bloei te komen, vaak gemengd met witte Look zonder Look. In het Berkenbosje staat zo lang ik weet Robertskruid. De plant heeft zijn ups en downs gekend. De laatste jaren was hij wat achteruit aan het gaan. Misschien heeft het extreme weer van de laatste 2 jaar geholpen want nu bedekt hij als vanouds een flink stuk bosbodem. De eerste bloemen zijn open. Dat moet een mooi gezicht worden als de plant straks volop bloeit.

Tweede dode eekhoorn: De metselbijen hebben afgelopen week 1 nieuw 6 mm gat van de metselbijen-meter bezet. Het lijkt er op dat het broedseizoen is afgelopen. Op het pad ligt een dode eekhoorn. Op zich al bijzonder maar dit is de tweede in een paar weken tijd. De bek is flink toegetakeld. Ik weet niet of dat voor of na overlijden is gebeurd. Op de rest van het lijfje kan ik geen verwondingen zien. Net als bij de andere eekhoorn is het een raadsel waaraan hij is gestorven. Iets verkeerds gegeten? Een ziekte? Of gedood door eksters of kraaien? Eekhoorns roven eieren en vogels maken korte metten met vijanden die ze aankunnen. Morgen leg ik de eekhoorn op een rustige plek met de wildcamera erbij. Eens kijken wie erop bezoek komt.

Regen beëindigt activiteiten: Onderzoeker Will (met dubbel l) gaat wantsen vangen, Wil gaat aan zijn controleronde van de nestkasten beginnen en ik zoek bloeiende plantensoorten. Erg lang duurt dit alles niet. Vandaag werkt het weer niet mee en het begint steeds harder te regenen. Wil en ik zijn als eerste terug in de container. Will houdt het langer vol maar geeft het ook op. Een dappere opa, papa en zoontje trotseren de regen nog langer dan wij en onderzoeken het waterleven in de grote poel. Wanneer de regen echt doorzet houden ook zij het voor gezien. Ze zullen een terugkomen wanneer het beter weer is. Wij wachten tot het stopt met regenen en vertrekken. We komen in ieder geval droog thuis.