Deze Week

Zaterdag 4 januari 2020

knotwilgen

Zaterdag 4 januari 2020: De laatste drie knotwilgen worden geknot. Onderweg snoei ik meteen de rare wilg bij het insectenlab. De stam is uitgehold, eigenlijk grotendeels weg. Opgegeten door schimmels en andere boombewoners. Een deel van de oude bast staat nog overeind en doet alsof er niets aan de hand is. Telkens opnieuw produceert hij een bos jonge takken. Een raar gezicht, die half dode stam met jonge frisse wilgentakken. De takken gaan er vlot af. Hier is geen ladder nodig. De wilgenstam is amper manshoog en dat scheelt tijd bij het snoeien. De takken gaan volgende week op de houtwal aan de voorkant. De wilg mag weer nieuwe takken maken.

Oostelijke houtwal: Vlug door naar de knotwilgen bij de oostelijke houtwal. Die kosten meer tijd. Ze zijn ruim 2 meter hoog. We moeten telkens een veilige positie voor de ladder zoeken. Het zagen met de accu-kettingzaag gaat snel. Wil en ik slepen de takken naar de houtwal. Ook iets verderop naar het elzenbosje, waar afgelopen jaar een doorloop is ontstaan. Die doorloop is nu weer (een beetje) dicht. We houden bijtijds op met het werk. Volgende week ruimen we de laatste takken op.

Nieuwjaarskoffie: Oud-bestuurslid Quirin is een kijkje komen nemen en ook de zwerfafvalgroep is vroeg terug. Het wordt een uitgebreide koffiepauze waar ook insectenman Will bij aansluit. Na enige tijd gaan er mensen naar huis, anderen zwerven de tuin in. Ik met insectenman Will de pas verbrede oever van de zuidelijke poel en de mogelijkheden om stukjes kale grond te houden voor de metselbijen. Will laat vogelgeluiden horen die hij heeft opgenomen en dat lokt Kees en Quirin die net passeren. Intussen bespreek ik met Wil de rij knotwilgen en kiezen we vier wilgen uit we binnenkort zullen halveren. Na nog wat omzwervingen komen we weer bijeen bij de container, ruimen op en sluiten af. Een jaar met veelbelovende plannen maar vandaag beginnen we rustig.

Zaterdag 11 januari 2020

bospoel

Zaterdag 11 januari 2020: De natuurtuin is nat. Iets natter nog dan vorige week. Het heeft weer geregend en het water wordt merkbaar beter vastgehouden in De Bundertjes. In ieder geval in ons deel van het natuurgebied. Het speciale aan De Bundertjes is dat het vroeger een moerassig beekdal was. Sinds vroeger is er van alles gebeurd en veranderd maar veel oorspronkelijke eigenschappen zijn nog aanwezig. Goed natuurherstel is altijd gebouwd op wat een gebied kan. Het gebied moet zelf het meeste werk doen, zeggen wij altijd. En natte natuur werkt het beste wanneer er water staat. Wij zijn blij met al die nattigheid.

Gladde wilgentakken: Het eerste deel van de ochtend zijn we bezig om de oostelijke houtwal te herstellen. Vorige week hebben we de wilgen geknot en alle takken op de houtwal gelegd. Dat is een erg hoge stapel geworden en die bleek niet zo stabiel. Natte wilgentakken zijn glad en een deel van de wal is gaan schuiven. We rukken en trekken en zagen erop los met de accu-kettingzaag. Na een uurtje ziet de houtwal er weer stevig uit en hebben we een flinke stapel dunne en dikke takken over. Die sjouwen Wil en ik naar verschillende zwakke plekken in de afscheiding. De takken zijn we zo kwijt maar er blijven genoeg plekken over die nog versterkt moeten worden.

Vogels: Intussen is Will, de insectenman, zijn vaste rondje aan het lopen om vogels te tellen. Deze keer verzamelt hij een flinke lijst waarnemingen. We denken dat het zachte weer van de laatste dagen daar een rol in speelt. Bij de container drinken we koffie en zien we meteen enkele koolmezen die aan het bakkeleien zijn om een van de nestkastjes. Verderop is een specht te horen die al roffelend zijn territorium afbakent. De vogels hebben de lente in de kop. Een beetje te vroeg lijkt mij.

Houthakkerswerk: Na de koffie waagt Will een poging om waterinsecten te vangen. Met een netje en een platte bak trekt hij naar de zuidelijke poel. Wij gaan naar het elzenbosje en zagen drie niet al te dikke bomen om. Ze staan tussen het wilgenbosje en het elzenbosje. We maken daar een strook open zodat de zon tussen de twee bosjes door kan schijnen. De andere bomen in de strook staan verder van het pad af en hebben we al geringd. We moeten nog een paar elzen kappen. Dan is het voorbereidende werk voor deze strook klaar. Het gebied moet de rest doen. Om de paar jaar snoeien we deze strook plat, net als de andere bosranden. Daarna kan het gebied weer aan het werk.

Waterleven: Het is twaalf uur. De rest van het houthakkerswerkje zal een volgende keer gedaan worden. Will heeft intussen in de zuidelijke poel de eerste wants van het jaar gevangen, een bootsmannetje. Welke soort moet hij nog uitzoeken. Daarnaast blijken in het koude water al verschillende kleine waterbeestjes actief te zijn, vooral watervlooien. Het valt ons op dat ook verschillende waterplanten zijn uitgegroeid. Zelfs in het water op de afgegraven stukken zijn scheuten met fijn groen te zien. Volgens mij Watertorkruid of een andere moerasplant. En dat op een stuk waar de leembodem pas een paar maanden geleden is blootgelegd! Het gebied heeft er zin in.

Zaterdag 18 januari 2020

zuidelijke strook

Zaterdag 18 januari 2020: Volgende week is de nationale tuinvogeltelling. De vogelbescherming en de SOVON (vogelonderzoek Nederland) roepen iedereen op om vrijdag, zaterdag of zondag (24, 25, 26 januari) een half uur de vogels in eigen tuin of balkon te tellen. Het telresultaat moet vóór maandag 27 januari 12:00 uur doorgegeven zijn. De natuurtuin is dan wel geen echte tuin maar wij doen lekker toch mee. Will (met dubbel l) heeft vogelvoer meegenomen. Zaadmengsel voor in een voedersilo en een pot pindakaas. Te koop in de winkel. Normaal voeren wij geen dieren in de natuurtuin. Soms mag het (tijdelijk) wel. Bijvoorbeeld wanneer een fotograaf de vogels naar een plek wil lokken om ze goed op de foto te krijgen.

Geschikte telplek: Ook voor de nationale tuinvogeltelling maken we een uitzondering. Het is niet de bedoeling dat er tijdens de telling wordt rondgelopen. De vogels moeten op één plek worden geteld. Ook wij gaan een half uur ergens zitten en kijken welke vogels zich laten zien. De natuurtuin is groot en vogels melden zich niet vrijwillig bij ons voor een tuinvogeltelling. Daarvoor moeten ze ergens naartoe gelokt worden. Will, Wil en ik lopen wat door de tuin om een geschikte telplek te vinden. Uiteindelijk kiezen we voor de achterkant van het insectenlab. We hangen de voedersilo op en knutselen de pindakaaspot in een vogelhuisje tegen de houten muur. De bedoeling is om komende week de vogels in de buurt te laten wennen aan het idee dat hier iets te eten is. Verderop staat een bank. Vanaf daar gaan we komende zaterdag een half uur kijken welke vogels de tijdelijke voederplaats weten te vinden.

Nieuw insectenlab: Enkele weken geleden hebben we een bestuursvergadering gehad. Voorzitter Kees heeft toen voorgesteld het nieuwe insectenlab verder naar achteren te plaatsen, tegen het elzenbosje. Sinds een paar jaar is daar een strook met ruige begroeiing als overgang naar het bosje. Ik maai het voorste deel van die strook kort met de bosmaaier. Vroeger hebben we hier een afvalhoop gehad en het nieuwe insectenlab moet natuurlijk wel stevig staan. Volgende week bekijken we de ondergrond en kunnen we beslissen hoe we de fundering maken.

Nestkastjes: Terwijl Will op wantsenjacht gaat bij de grote poel, hangen Wil en ik vogelhuisjes op. Al tijdenlang liggen er nestkastjes van het IVN in het gereedschapshok. De vogelwerkgroep heeft ze ooit opgehangen en na verloop van tijd is een aantal naar beneden gevallen. Soms door slijtage, soms door vandaaltjes. Geïnspireerd door het vogeltel-gebeuren trekken we er met ladder en hamer op uit. Een paar nestkastjes vertrouwen we niet meer zo. Ze zien er uit alsof een eventueel nest er direct uit zal regenen. We zetten ze op een plank van het insectenlab. Daar staan ze droog en vogels maakt het niet uit of een nestkast op een plank staat of aan een boom hangt.

Zaterdag 25 januari 2020

overloop grote poel

Zaterdag 25 januari 2020: Vorige week hebben we een pot pindakaas en een voedersilo opgehangen als voorbereiding op de nationale vogeltelling. Afgelopen woensdag ben ik teruggekomen om de voedersilo bij te vullen. Dat was niet overbodig want hij was bijna leeggegeten. Vanaf woensdag tot nu hebben de vogels ook niet bepaald gevast. De voedersilo en de pindakaaspot zijn allebei leeg. De pot zo te zien brandschoon. Het lijkt alsof de vogels de binnenkant hebben schoongelikt. Geen spatje pindakaas. Ik doe wat van het vogelvoer in de silo en strooi de rest uit over de grond.
Het is de hele week al kil en grijs. Letterlijk. De mist van de eerste dagen is weg, maar de lucht heeft nog steeds dezelfde kleur. Geen zon te zien. Het is niet ver boven nul. Geen goede voorwaarden voor een tuinvogeltelling. Ook vogels houden niet van koud miezerweer.


Mollen en bodemmonsters: De mollen hebben er geen last van. Ik wandel met de hark over de paden en maak de molshopen plat. De mol onder het gemeenteplantsoen tegenover de natuurtuin overdrijft. Het halve plantsoen is bezaaid met molshopen. Sommigen belachelijk hoog. Blijkbaar leven hier zeer voedzame pieren. Ik ga ook wat grondwerk doen. Ik boor een paar diepe gaten met de grondboor op de plek waar het nieuwe insectenlab is gepland. Het wordt een licht bouwsel, maar we willen zeker weten dat het straks stevig staat. Ik bespreek met Wil de verschillende mogelijkheden. Zelf betonpoeren gieten, wel of geen tegel onderop, enz. We zijn er nog niet helemaal uit. Dat is niet erg want voordat we ergens aan beginnen, gaan we het sedumdak van het oude insectenlab verplaatsen naar de container. Daar beginnen we volgende week aan.


Tuinvogeltelling: Rinus en Will (met dubbel l) zijn er ook en we gaan vogels tellen. Om mee te doen aan de tuinvogeltelling is het voldoende om een half uur vanaf één plek de vogels te tellen. Overvliegende vogels tellen niet mee. Het resultaat is een beetje teleurstellend. In en om de natuurtuin leven veel verschillende vogelsoorten. Vandaag, in dit half uur, zien we maar een handjevol: 1 Zwarte kraai, 3 Koolmezen, 1 Merel, 1 Pimpelmees, 1 Roodborst en 1 Ekster. Thuis vul ik de resultaten van onze telling in op de website van de nationale tuinvogeltelling. Ik zie berichten van andere tellers dat het bij hen ook wat tegenviel. Niets aan te doen. Het is op zich al mooi dat deze drie dagen duizenden mensen op dezelfde manier vogels tellen.


Waterbeestjes en vogelonderzoek: Wil en ik ruimen nog een klein stukje houtwal op. De stammen verspreiden we over de bodem van het elzenbosje. Will en Rinus gaan weer op insectenjacht in de poelen. Het is extreem vroeg in het jaar. En koud. Je zou geen waterleven verwachten maar wanneer we later gaan kijken hebben ze toch aardig wat gevangen. Vogelfotograaf Frank komt een kijkje nemen. Hij is tevreden over ons herinrichtingswerk en wil over een tijdje weer in de tuin komen fotograferen. Dat betekent dat binnenkort de vogelstand van de natuurtuin weer eens intensief wordt onderzocht. De natuurtuin wordt langzamerhand het best onderzochte stukje Helmond.
Gladde brug: Intussen kijken we nog eens naar de brug. We willen iets doen aan de gladheid door nat weer. Ik denk aan strips die in sleuven geplakt kunnen worden. Voorzitter Kees, die inmiddels ook is gearriveerd, ziet meer in stevig gaas dat over de planken gespannen kan worden. Hij heeft daar ervaring mee opgedaan bij het werk voor Natuurmonumenten in de Stippelberg. We besluiten van beide methodes uit te zoeken wat de kosten zijn en of ze zonder al te veel werk zijn uit te voeren.