Deze Week april 2022
Zaterdag 30 april 2022
Op het pad naar achteren verstijft een ree, kijkt me een seconde aan en sprint dan weg richting het elzenbosje. Ook passerende wandelaars melden vaak dat ze reeën in de buurt hebben gezien. Ze beklagen zich over loslopende honden. Reeën worden door hen opgejaagd, ook al hebben ze dat zelf vaak niet in de gaten. Gelukkig zijn er afgeschermde stukjes zoals de natuurtuin waarnaar de reeën naar kunnen uitwijken.
Dik lente
Een flink stuk natuurtuin ligt pas ‘s middags in de zon. We lopen vandaag veel rondjes en telkens vallen de temperatuurverschillen op. De koude noordenwind op de noordelijke veldjes maakt het verschil nog groter. Toch is het dik lente. De graslandjes zijn een mozaïek van tientallen tinten groen, sommige delen dof en andere glanzend. In de bosjes gebeurt hetzelfde. Vooral de struiklaag met Vogelkers, Meidoorn en Lijsterbes bloeit en overal wordt fris groen blad gevormd.
Tjiftjaf, Tuinfluiter of Zwartkop
Aan de kaalgevreten Klimop op de stenen muur zijn veel bloemstelen van vorig jaar te zien. De vruchten zijn opgegeten, net als alle blad waar de reeën bij konden komen. Toch zal de hele muur over enkele weken weer groen zijn. Op alle takken springen bladknoppen open en als hij eenmaal op gang komt, is een Klimop snel. Ik speur mee met de vogelronde van Onderzoeker Will. Hij wijst me op een Tuinfluiter in een boom. Ik knip snel en krijg een vaag plaatje waar Herkenningsapp Obsidentify niet veel mee kan, Tuinfluiter, Tjiftjaf of Zwartkop. Ook de Herkenningsapp heeft moeite met die bruinbeige vogeltjes.
Visafval
Een dame komt met fiets en kind achterop de natuurtuin binnen. Ze heeft een eind verderop visafval gezien. Langs het pad lagen plastic zakken met daarnaast afgesneden vissenkoppen en andere resten. Ze heeft een filmpje gemaakt en vraagt wat ze er mee moet doen. We denken dat iemand de spullen onderweg van de vismarkt naar huis is verloren. We weten niets beter te verzinnen dan dat ze het kan melden met de Stadswacht-app.
Klussen
De buitenhaag van Meidoorn, Hondsroos en Sleedoorn is flink uitgegroeid. We snoeien hem aan de bovenkant en voorkant met de accuheggenschaar. Daarna maai ik de strook aan de voorkant langs het wandelpad. Rinus loopt intussen de paden langs met een heggenschaar. Over een paar weken hebben we de voorzomer maaibeurt en dit maaiklusje is een mooie test voor de messenbalkmaaier. De motor start bij de eerste poging en de machine snijdt soepel door het gras. Wanneer ik klaar ben, gebruik ik de compressor en het aggregaat om de maaier schoon te maken. Geen enkele tegenvaller. Elk apparaat werkt, zelf na een paar maanden winterstop.
Gevlekte langsprietmot en Tijgertaaiplaat
Na de maaiklus is er tijd genoeg om wat rond te zwerven. In een bosrand in de zuidelijke strook dwarrelt een motje tussen de takken. Het beestje rust even op een takje, net lang genoeg om een paar foto’s te maken. Duidelijk zijn ze niet, maar Herkenningsapp Obsidentify twijfelt niet. Het is een Gevlekte langsprietmot (Nematopogon adansoniella). Ik kan niet veel informatie over de soort vinden. Sleedoorn is een van de waardplanten voor de rupsen van deze microvlinder. In en rond de natuurtuin staan veel Sleedoorns.
Verderop hebben Rinus en Wil een groepje paddenstoelen gevonden tussen het riet. We verbazen ons over de grote paddenstoelen, die je eerder in de herfst als de lente zou verwachten. “Tijgertaaiplaat (Lentinus tigrinus)”, weet Obsidentify 100% zeker. De padenstoel verteert dood hout van bijvoorbeeld wilgen en is vaak in de lente te vinden. De Tijgertaaiplaat komt voor op nat dood hout, maar is gek genoeg ook op droge plekken te vinden. Je blijft leren.
Zaterdag 23 april 2022
Zaterdag 23 april 2022: Twee reeën zien me eerder dan ik hen. Stil sluipen ze weg door de hazelaarstrook, dieper de warboel van takken en struiken in. Ik kan ze maar even volgen en dan zijn ze verdwenen. Een mooi begin van de zaterdagochtend.
Gorilla-fazant
Onze vaste fazantenhaan bekijkt het gebeuren vanaf een boomstomp en laat luid krassend weten wie hier de baas is. Het gekras wordt gevolgd door een kort roffelend geluid. Het roffelgeluid komt door het opschudden van de veren en klapperen met de vleugels. Zoiets als een gorillaman die zich laat gelden door hard op de borst te trommelen. Deze gorilla-fazant heeft de natuurtuin definitief als thuisbasis ingenomen. Een paar weken geleden hebben we hem zien en horen vechten met een rivaal. Die is nog steeds in de buurt, maar zijn roep komt nu van een stuk verderop. Waar de vrouwen zijn gebleven weet ik niet. Een paar weken terug zagen we ze nog wel eens en ook op de wildcamera kwamen ze voorbij. Ik denk dat ze op hun nest zitten en broedende fazanten zijn onzichtbaar.
Uitgedroogd insect
Tijdens mijn mollenronde over de paden stop ik altijd bij het insectenlab. Ik tel de bezette gaten in de houtblokken. Bij een van de 4,2 mm gaten steekt iets uit. Met een pincet is het “iets” eruit te krijgen. Het blijkt het een uitgedroogd insect. Ik maak wat foto’s door een loep. Niet scherp genoeg, blijkt achteraf. Het uitgedroogde insect lijkt me een kleine metselbij. Het beestje is compleet, alleen zitten op het achterlijf oranje dingen die ik niet thuis kan brengen. Uitgroeisels lijken het, of misschien eitjes van een parasiet? Is dit een jonge metselbij, die net voor het uitvliegen is bezweken? Of is het beestje al veel eerder leeggezogen door een hongerige, onuitgenodigde gast en lomp naar buiten geduwd toen die de wijde wereld invloog?
Ancistrocerus nigricornis
Wat verderop zit een wesp zich op te warmen op de losse houtblokken. Ik maak snel een paar foto’s en vraag Obsidentify wat hij ervan vindt. 'Ancistrocerus nigricornis' is het antwoord. De solitaire wesp heeft geen Nederlandse naam. Ze ziet er gevaarlijk uit, maar schijnt niet hard te kunnen steken, als ze dat al doet. Ze nestelt het liefst in Braam of Vlier, maar misschien ook wel in ons insectenlab. In ieder geval is dit een nieuwe soort voor ons.
Het groen wordt dikker
De fazanthaan is echt minder schuw. Ik kom hem een paar keer op het pad tegen. Hij houdt me goed in de gaten en bewaart afstand, maar doet alsof het hem niets kan schelen. Hij pikt op zijn gemak hier en daar dingetjes uit het gras. Dat is de laatste dagen goed gegroeid en het dunne groen van een week geleden is dikker geworden. Je kunt door het nieuwe groen ook niet meer door de bosjes heen kijken. De eerste Pinksterbloemen staan in bloei, zoals gewoonlijk een paar weken later dan op andere plekken. Aan de bosranden staan steeds uitbundiger bloeiende Vogelkersen en op de zonnigste plekjes doen ook de eerste Meidoorns en Lijsterbessen mee.
Gulden sleutelbloem onthoofd
Vorige week zag ik een bescheiden bloeistengel aan de Gulden sleutelbloem die vlak bij de Noordelijke poel staat. Hij is hier jaren geleden door iemand geplant, ver buiten zijn natuurlijke verspreidingsgebied. Hij breidt niet uit en gaat niet dood. Ik geef hem elk jaar door aan Waarneming.nl met de opmerking dat het een verwilderd exemplaar is. Dat doorgeven heeft alleen zin wanneer hij bloeit, omdat hij anders niet als soort is te herkennen. Vandaag wil ik een foto maken en … de bloeistengel is verdwenen. Ik duw de blaadjes opzij en zie dat er twee bloeistengels hebben gezeten. De onderste delen zitten er nog. Het plantje staat pal langs een vaste looproute van de reeën. Een paar meter verderop staat de jonge wilgenstek waar een ree zijn gewei tegen heeft geveegd. Reeën zijn fijnproevers die graag de lekkerste en apartste hapjes uitproberen. Dit jaar geen melding van de Gulden sleutelbloem dus.
Nationale bijentelling
Dit weekend is het nationale bijentelling. Een beetje te vroeg in het seizoen volgens mij, maar toch lopen we een paar rondjes door de tuin. Vandaag zien we de Aardhommel, Honingbij, Akkerhommel en nog meer vliegbeesten die te snel en te ver weg zijn om op naam te krijgen. Ook een vlinder als de Oranjetip is vandaag vaak te zien. Zo gauw het warmer wordt dwarrelen de mannen en vrouwen over de graslandjes, op zoek naar elkaar en plekken om eitjes af te zetten. Bij de zuidelijke poel horen we ineens hard gekwaak. Niet lang, maar toch, de eerste Groene kikker laat horen dat ook voor hem de lente is begonnen.
Zaterdag 16 april 2022
Een mooie lenteochtend. Blauwe lucht, witte wolken, fluitende vogels en overal frisgroene blaadjes. Ik heb net het “geopend” bordje buiten de poort gezet of ik hoor hem. Luid en duidelijk, vers terug uit Afrika: de eerste Koekoek. Vijf of zes keer hoor ik “koekoek” en daarna de hele ochtend niet meer. Gelukkig hoort Onderzoeker Will hem later ook, dus ik heb het me niet ingebeeld.
De tijd van de vogelkers
Het is de tijd van de Vogelkers. Vooral in het zuidelijke deel van de natuurtuin doet de struik het goed. In het wilgenbosje heeft hij geen last meer van de schaduwbomen. Hoge Essen en Elzen zijn hier geringd en deels omgewaaid. De ondergroei van struiken en planten is daardoor enorm opgekomen. De wit bloeiende Vogelkersen vallen op tussen het lichtgroen van de andere struiken. Aan de rand van het donkere elzenbosje staat hij beschut in de halfschaduw.
Kieskeurige struiken
Het noordelijke deel van de natuurtuin is te open en te zonnig voor Vogelkersen. Waarom hij niet in het berkenbosje staat weet ik niet. De berken laten veel licht door, dus dat kan het niet zijn. Het zou kunnen liggen aan de vogels die de vruchten eten en de zaden naderhand weer uitpoepen. Misschien zitten die niet graag in het berkenbosje. Maar een verschil in bodemsoort en vochtigheid kan ook de reden zijn. Het is me al langer opgevallen dat in het berkenbosje ook geen Lijsterbessen staan terwijl die het goed doen bij de andere bosjes. Omgekeerd groeien er in het berkenbosje en de open zonnige stukken weer wel veel Vlierstruiken. Niet in de zuidelijke bosjes.
Vogelkersen zijn taaie planten
De meeste Vogelkersen groeien in struikvorm. Alleen achterin de natuurtuin is een stukje waar ze tot bomen zijn uitgegroeid. Die zijn niet stabiel. De meeste van de boomvormen zijn de laatste jaren topzwaar geworden en omgewaaid. Dat doet de Vogelkers weinig kwaad. Ook omgevallen Vogelkersen maken blaadjes en bloemen. Het is een van de planten die vanuit de wortels nieuwe uitlopers kan maken, dus een groepje Vogelkersen kan het lang uithouden.
Biodiversiteit en onderlinge afhankelijkheid
De uitbundig bloeiende Vogelkers is een uitkomst voor de bloembezoekende insecten die nu rondvliegen. Sleedoorn en Zoete kers hebben hun bloeitijd gehad. Meidoorn en Lijsterbes moeten nog beginnen. Er vliegen veel wilde bijen en ook vlinders zien we nu meer dan in andere jaren. Ik weet niet of vlinders de Vogelkers bezoeken, maar wilde bijen (hommels vallen daar ook onder) wel. Bij het insectenlab is volop activiteit van de Rosse en Gehoornde metselbij. Die kunnen bij alle nestbouw en metselwerk wel wat nectar gebruiken. Handig wanneer die vlakbij in overvloed te vinden is. Al dat bijenbezoek leidt tot veel vruchten die in het najaar vooral door vogels gegeten worden. Die verspreiden de zaden van de Vogelkers al poepend door de omgeving.
Clytocerus en/of Peunia
Het insectenlab wordt niet alleen door metselbijen gebruikt. In de vroege ochtendzon zitten verschillende motjes zich op te warmen op de houtblokken. Vorige keer vielen ze me ook al op en toevallig dat Onderzoeker Will er toen ook een op zijn onderzoekstafel kreeg. De foto’s zijn te onduidelijk om de soortnaam te pakken te krijgen. Wel zie ik twee duidelijk verschillende motjes. Een is volgens Obsidentify een Clytocerus, de andere een Pneumia. Of dat klopt en welke soorten precies weet ik niet. Clytocerus en Pneumia zijn geslachten die horen bij de familie van de Motmuggen (Psychodidae). Veel meer informatie is niet zo snel gevonden.
Sjouwen met de hazelaar
Wil en Onderzoeker Will gaan op insectensafari. Rinus en ik zagen en knippen takken af aan de zuidkant van de hazelaarstrook. We slepen ze met een grote omweg naar de buitenkant van het elzenbosje. Hier loopt een wandelpad langs de natuurtuin en er zijn een paar open plekken in de afscheiding ontstaan. Die zien er uitnodigend uit en we willen niet dat wandelaars en honden door de natuurtuin gaan trekken. Met de hazelaartakken sluiten we de gaten weer af. Het is flink sjouwen en na een keer of drie de route te hebben gelopen vinden we dat de afscheiding voldoende dicht zit. Na de koffie zagen we nog wat overhangende takken af en versterken daarmee de afscheiding bij de hazelaarstrook zelf. Daarna nemen we de tijd om het voorjaarsgebeuren te bekijken.
Zaterdag 9 april 2022
Voetbal
Stan is vandaag naar een belangrijke voetbalwedstrijd en omdat we geen voetbalsite zijn: Volgende week weer nieuwe avonturen in de natuurtuin!
Zaterdag 2 april 2022
Het voorjaar heeft pauze, nou ja eigenlijk is het gewoon voorjaar. Vorige week twintig graden, nu vriest het net niet en liggen er resten sneeuw. Een grijze lucht en ijzige noordenwind maken het lenteplaatje compleet. Maart roert zijn staart en april doet wat ie wil, een afgezaagd cliché dat verrassend goed de week samenvat.
Eerste nieuwe nestbouw
Ik tel de bezette gaten in het insectenlab. De eerste nieuwe nestbouw is al te zien. Opvallend genoeg vooral bij de eikenhouten balken die vorig jaar nieuw zijn neergelegd. Die werden in dat jaar nauwelijks gebruikt. Oud-bestuurslid Agnes had vorige zaterdag Gehoornde metselbijen op de foto. Dinsdag ben ik gaan kijken en zag drie bezette gaten in de 8 mm serie. Deze blok werd vorig jaar helemaal niet gebruikt en blijkt nu wel in trek.
Een onverwachte wesp
In een van de open gaten van de 8 mm blok zat … een wesp. Voorlijf binnen, achterlijf erbuiten. Minutenlang bewoog het beest niet. Had ze zich vast gevlogen terwijl ze een metselbij achterna zat? Was ze bezig een prooi naar buiten te trekken of werd ze zelf gebeten? Hoe lang gaat dit duren? Een paar minuten, een uur? Ik ging bloeiende planten noteren en toen ik even later nog eens keek, was de wesp verdwenen.
Weer een raadsel erbij!
Vandaag zie ik dat twee van de drie nieuw bezette gaten in de 8 mm blok zijn opengebroken. Voor de gaten liggen restanten leem op de plank. Weer een raadsel erbij! Ik weet niet of hongerige wespen leem wegbreken als ze denken dat er iets eetbaars achter zit. Vogels proberen dat wel, maar of ze ook dit hebben gedaan weet ik niet.
Vroegbloeiende wilgen
Ik loop mee met het vogelrondje van Onderzoeker Will. Ondertussen zet ik wat vroege bloeiers op de foto. In de rietkraag van de grote poel staat de Dotterbloem. Hij bloeit een stuk minder uitbundig dan vorig jaar. Ook is er minder blad. Als hij nog verder achteruit gaat, is hij volgend jaar weg. Dat is vreemd want hij staat hier aan de rand van het water precies op zijn plek, zou je zeggen. Er staan twee wilgensoorten in bloei. De Boswilg en de Geoorde wilg. Van allebei heb ik de mannelijke katjes op de foto, maar ik heb ook de volgroeide blaadjes nodig om ze goedgekeurd te krijgen op Waarneming.nl. Nog een tijdje geduld dus.
Fazantenduel
In het elzenbosje horen we vreemde geluiden. We sluipen dichterbij en betrappen twee vechtende fazantenhanen in een droge sloot. De hele ochtend horen we al het valse gekras wanneer de mannen laten weten dat ze er zijn. Ik denk dat er zeker drie hanen de natuurtuin tot hun territorium willen maken. Dat gekras klinkt hard en draagt ver. De geluidjes die de vechtersbazen maken klinken verrassend zacht en komen nauwelijks boven het gefladder van de veren uit. Wanneer de mannen ons in de gaten krijgen gaat er een gevechtspauze in. Ze wachten tot we ver genoeg zijn zodat het duel kan worden voortgezet.
Zilveren boomkussen
Onze aandacht gaat intussen naar een paar rare knobbels op een dode elzenstam. Op het eerste gezicht kunnen we het niet thuisbrengen. Een paar forse nachtvlinders? Een nest van een of ander insect? Het blijkt een zwam. Wel een rare zwam. Ee donkerbruine bobbel met een dun zilveren vliesje er omheen. Herkenningsapp Obsidentify is 100% zeker: Dit is de Zilveren boomkussen. Een toepasselijke naam.
Reeën vegen hun gewei
Weer verderop komen we langs de rij knotwilgen. Afgelopen winter hebben we naast de oude rij knotwilgen nieuwe stekken gezet. Een van die stekken staat langs de vaste route van reeën die de natuurtuin gebruiken. Het stammetje is beschadigd en heeft verticale krassporen. Een deel van de boombast is weg geschuurd. Reemannen vegen met hun nieuwe gewei tegen bomen omdat de huid op het gewei hen irriteert. Reebokken krijgen elk voorjaar een nieuw gewei dat ze later in het jaar verliezen. Ik vraag me af waar die geweitjes blijven. Ik heb er nog nooit een gevonden.
Honderd procent plantsucces
Of de beschadiging fataal is voor het nieuwe wilgje moeten we afwachten. Misschien komt de ree nog een paar keer terug wanneer hij dit een fijne krabpaal vind. Goed nieuws is dat de beschadigde stek toch uitlopende knoppen heeft. Er zit leven in. Ik loop meteen langs de andere wilgjes. Die zijn nog gaaf en blijken allemaal nieuwe koppen te hebben. Een honderd procent plantsucces dus, tenminste als ze niet teveel in de smaak vallen bij de reeën.